De razzia in Amsterdam van 14 juli 1942
In juli 1942 werden zo’n 4000 Joden opgeroepen zich te melden voor ‘werkverruiming onder politietoezicht’. Veel mensen vertrouwden het niet en gaven aan de oproep geen gehoor. De Duitse politie reageerde hierop met razzia’s in Amsterdam Zuid en het Centrum op 14 juli 1942.
Werkverruiming onder politietoezicht
In juli 1942 werden zo’n 4000 Joden opgeroepen zich te melden voor ‘werkverruiming onder politietoezicht’. Soms kregen alleen kinderen de oproep, onder wie Margot Frank. Dit wekte bij veel mensen argwaan, waardoor ze aan de oproep geen gehoor gaven. De Duitse politie reageerde hierop met razzia’s in Amsterdam Zuid en het Centrum op 14 juli 1942. Er werden ongeveer 700 mensen opgepakt.
Margot Betti Frank (Frankfurt am Main, 16 februari 1926 – Bergen-Belsen, februari of maart 1945) was een uit Duitsland afkomstig Joods meisje, dat vooral bekend is geworden als de zus van Anne Frank. Nadat het gezin Frank naar Nederland was gevlucht doken zij tijdens de Duitse bezetting onder in Het Achterhuis, waar zij op 4 augustus 1944 ontdekt werden. Na gevangenschap in gevangenis Weteringschans, Kamp Westerbork en Auschwitz kwam Margot, net als haar zusje, om het leven in Bergen-Belsen. Bron: WO2Net Biografieën. Margot was born on 16 February 1926 in the Vaterländische Frauenverein clinic in Frankfurt am Main. She was 54 centimetres long and weighed 8 pounds. She was the frst child of Otto Frank and Edith Holländer. She attended the Ludwig Richterschule from April 1932 to March 1933. In that month she transferred to the Varrentrappschule. This transfer coincided with the family's move to Dantestrasse and was undoubtedly related to it. When her parents decided to leave Germany, Margot first went to stay with her grandmother in Aachen. There she attended the Jüdische Volksschule on Bergdriesch until 22 December. In Amsterdam Margot went to the Jeker School and subsequently to the Municipal Lyceum for Girls. Pretty soon she was getting good grades in most subjects, which indicates that she had had no trouble mastering the Dutch language. In the summer of 1941, segregation of education was imposed and Margot and her friend Jetteke Frijda had to leave the Girls' Lyceum. They both went to the Jewish Lyceum. Margot was a sporty person. Among other things, she rowed and played tennis. With some classmates from the Girls' Lyceum, she rowed with a club located under the Berlage Bridge. When Margot and the coach — who was also Jewish — were banned from sports, the other girls also stopped. On 5 July 1942 Margot was summoned to report for a German labour camp. Her parents decided to accelerate their long-standing plans to go into hiding. On the morning of 6 July, Margot cycled to Prinsengracht 263, accompanied by Miep Gies. The rest of the family followed on foot. Margot was quiet and withdrawn by nature. In the Secret Annex, she mainly read and did schoolwork. She took a Latin course through LOI, obtaining good marks. What is known about Margot's life in the Secret Annex comes mainly from Anne's diary. Only Otto Frank and Miep Gies have said anything more about it. Miep did not remember having exchanged a word with her during this period. After the arrest on 4 August 1944, Margot was sent via Westerbork to Auschwitz. For the first eight weeks she was with her mother and Anne. In late October or early November, the girls were put on a transport to Germany and ended up in Bergen Belsen. Margot contracted typhus and died in Februay 1945, probably shortly before her 19th birthday. Bron: https://research.annefrank.org/en/personen/e4a1ba76-6838-4779-9853-b332dcee8815/
Meer over Margot FrankGijzelaars
De 700 Joden die willekeurig waren opgepakt werden ingezet als gijzelaars. Ze zouden vrijkomen als de tot werkverruiming opgeroepen mensen zich zouden melden. Zo niet, dan zouden ze naar concentratiekamp Mauthausen worden gestuurd. Dit ultimatum werd voorgelegd aan de Joodsche Raad van Amsterdam.
De Joodsche Raad voor Amsterdam werd in februari 1941 opgericht na een aantal gesprekken met de Beauftragter des Reichskommissars für die Stadt Amsterdam, Hans Böhmcker. De Joodsche Raad, onder voorzitterschap van Abraham Asscher en David Cohen, vertegenwoordigde de Nederlandse joodse gemeenschap bij de Duitse en de Nederlandse overheid. Verder was de Raad belast met een deel van de uitvoering van de maatregelen ten aanzien van Joden die door de Duitse autoriteiten werden afgekondigd.
Meer over Joodsche Raad voor AmsterdamEen dilemma
Voor de Joodsche Raad was dit een moeilijke beslissing. Jacques Presser beschrijft het in Ondergang als volgt: “[De Joodsche Raad] zag aan de ene kant die 700 gijzelaars, opgepakt en mogelijk bestemd voor Mauthausen, waarschijnlijk zelfs. Aan de andere kant die 4000 opgeroepenen, mogelijk bestemd voor een zwaar, een heel zwaar lot. Een dilemma, waar de Joodse Raad krachtens zijn bestaan zelf, voor moest komen te staan; wilde hij zichzelf niet opheffen, dan moest hij kiezen tussen de 700, die hij waarschijnlijk niet meer zou terugzien en de 4000, die hij misschien wel zou terugzien.”
Mauthausen was een concentratiekamp, gelegen in Oostenrijk nabij het gelijknamige dorp ten oosten van Linz. Het was in gebruik van 8 augustus 1938 tot aan de bevrijding door Amerikaanse troepen op 5 mei 1945. In Mauthausen hebben bijna 200.000 personen gevangen gezeten, vooral politieke gevangenen, verzetsmensen en Joden die als ‘strafgeval’ gedeporteerd waren, maar ook krijgsgevangenen, Sinti en Roma, Jehova’s getuigen, homoseksuelen en criminelen. In totaal kwamen circa 95.000 gevangenen om het leven, als gevolg van uitputting door dwangarbeid in de nabijgelegen steengroeve, ziekte, verhongering of vergassing.
Meer over MauthausenHet besluit
Uiteindelijk wordt besloten om de 700 gijzelaars te redden. De Joodse Raad liet advertenties plaatsen in een extra editie van Het Joodsche Weekblad met de oproep aan 4000 daartoe aangewezen Joden om zich te melden voor de werkkampen. Anders, zo stond er in de oproep, zouden de 700 arrestanten naar een concentratiekamp in Duitsland worden overgebracht.
Het eerste transport naar Auschwitz
De advertenties werkten. Meer opgeroepen mensen meldden zich en het grootste deel van de 700 arrestanten werd vrijgelaten. De opgeroepen mensen wachtte een ander lot: 962 van hen vertrokken met het eerste transport van het Centraal Station in Amsterdam naar het doorgangskamp Westerbork. Diezelfde dag reed de eerste trein van Westerbork naar concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz met 1137 Joden. Slechts acht van hen zouden de oorlog overleven.
Op 14 juli 1942 vond het eerste transport van Amsterdamse Joden naar Kamp Westerbork plaats.
Meer over Eerste transport van Amsterdamse Joden naar Westerbork