De taal van de NSB
Taal is een onmisbaar propagandistisch strijdmiddel. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt taal ingezet om de vijand zwart te maken en het eigen gedachtegoed te verspreiden. Ondanks de grote invloed van het Duitse nationaalsocialisme op de NSB, houdt de partij er een geheel eigen jargon op na. Zo hebben alle maanden een alternatieve naam, zoals grasmaand, slachtmaand en sprokkelmaand.
Het jargon van de NSB wordt gekenmerkt door het veelvuldig gebruik van vage termen; de precieze betekenis van de gebruikte woorden blijft onduidelijk. Toch barst er in de loop van de Tweede Wereldoorlog een strijd los binnen de NSB over het gebruik van bepaalde termen. Het meest in het oog springende voorbeeld vormt het woordenpaar ‘Dietsch’ en ‘Germaansch’.
Binnen de vooroorlogse NSB wordt vooral gesproken over Dietsch, waarmee men doelt op de gedeelde oorsprong van ‘de Nederlandse volken’. Het doel is om Nederland, Vlaanderen en Zuid-Afrika te verenigen in ‘Dietschland’. Hierbij ligt de focus op een autonoom Nederland, iets waar de Duitse bezetter geen voorstander van is.
Met de Duitse bezetting groeien de onderlinge tegenstellingen en verschillende stromingen binnen de NSB. De meer radicale NSB’ers met een oriëntatie richting nazi-Duitsland verenigen zich onder leiding van Henk Feldmeijer in de Nederlandsche SS. Hier wordt gesproken over Germaansch, wat beter aansluit op de gedachte van nauwe verbondenheid met Duitsland en de andere Germaanse volken. Eind 1942 volgt een naamswijziging naar de Germaansche SS. Mede onder invloed van de Nederlandsche en later Germaansche SS wordt in Nederlandse nationaalsocialistische kringen de term Dietsch steeds meer verdrongen door Germaansch.
De Nederlandsche SS (op 1 november 1942 hernoemd tot Germaansche SS in Nederland) werd in september 1940 opgericht door toedoen van Reichsführer-SS Himmler en stond onder leiding van Henk Feldmeijer. Hoewel de organisatie officieel een afdeling van de NSB was, gebruikte Himmler de Nederlandsche SS om zijn machtspositie in Nederland te versterken, de SS-ideologie te verbreiden en vrijwilligers te werven voor de Waffen-SS. Het lidmaatschap van de NSB was niet verplicht om toe te treden tot de Nederlandsche SS en vanaf begin 1941 bestond ook de mogelijkheid ‘Begunstigend Lid’ – een soort van donateur – te worden. In tegenstelling tot de NSB wilde de Nederlandsche SS dat Nederland zou opgaan in een Groot-Germaanse Rijk.
Meer over Nederlandsche SSZeeheld
In hun strijd tegen de vijand grijpen beide partijen in hun beeldtaal graag terug op het roemruchte Nederlandse verleden in de Gouden Eeuw. Met zeeheld Michiel de Ruyter als boegbeeld wordt deze periode veelvuldig verheerlijkt. De Ruyter vecht tegen de Engelsen; een parallel met de Duitse strijd tegen het Verenigd Koninkrijk valt makkelijk te trekken. In 1942 wordt in het Rijksmuseum een tentoonstelling gewijd aan De Ruyter, met Anton Mussert als de eerste bezoeker.
De Slag om Engeland was een luchtoorlog die tussen 10 juli en 31 oktober 1940 werd gevoerd tussen de Duitse Luftwaffe en de Britse Royal Air Force. De slag was de eerste confrontatie in een oorlog die geheel in de lucht werd uitgevochten en beslist. Vanaf de Nederlandse vliegvelden Schiphol, Soesterberg, Gilze-Rijen en Eindhoven voerden Duitse bommenwerpers ondersteunende nachtelijke aanvallen op vliegvelden in Engeland uit.
Meer over Slag om EngelandDe Duitse bezetter heeft echter andere plannen met Nederland binnen het Derde Rijk. Er is geen ruimte voor Dietschland en grote autonomie. Een eigen jargon of niet: de NSB heeft niet veel in de melk te brokkelen.