“Jij zal naast me staan”. Hendrik Middendorp in het Oranjehotel
Op 13 oktober 1942 plegen leden van de Haagse verzetsgroep ‘De Vonk’ een aanslag op een hooiopslagplaats van het Duitse leger. Vier maanden later worden de betrokkenen opgepakt en in het Oranjehotel opgesloten. Op 25 mei 1943 worden ze ter dood veroordeeld. Dominicus Hendrik Cornelis (‘Henny’) Middendorp is hier één van. In zijn cel schrijft hij meerdere brieven aan zijn geliefde Jeanneke. Deze pagina’s vol verklaringen van liefde, angst en hoop geven een intieme blik op de laatste maanden van Henny’s leven.
De Vonk
De inval van het Duitse leger op 10 mei 1940 maakt Henny mee als motorordonnans bij het 8e Grensbataljon Grenadiers. Nog dezelfde dag wordt Henny als krijgsgevangene vastgenomen. Tot juni verblijft hij in een krijgsgevangenenkamp in Neubrandenburg. Na zijn vrijlating hervat Henny zijn muziekopleiding in Den Haag, waar hij voor de aanvang van zijn dienstplicht in 1938 mee was begonnen. In 1942 krijgt Henny een aanstelling als brandwacht bij het Zuidwal Ziekenhuis. Daar leert hij Evert Ruivenkamp kennen, zijn ploegencommandant. Het duurt niet lang voordat Henny via Evert, die lid is van de CPN, in aanraking komt met de Haagse communistische verzetsgroep ‘De Vonk’. Zelf is Henny geen lid van de CPN, maar wel sympathisant.
De Vonk is de naam van twee verschillende verzetskranten. De ene krant verscheen vanaf november 1940 in diverse steden als lokale editie van het communistische De Waarheid ; het andere werd vanaf januari 1941 in Haarlem gepubliceerd en landelijk verspreid door de Internationaal-Socialistische Beweging. De bijbehorende verzetsorganisatie wordt als De Vonk-groep aangeduid.
Meer over De VonkDominicus Hendrik Cornelis (Henny) Middendorp (Kampen, 19 november 1919 - Waalsdorpervlakte, 30 juni 1943) was verzetsdeelnemer en lid van communistische verzetsgroep De Vonk. Middendorp werd op 17 februari 1943 opgepakt en zat in het Oranjehotel en de Kriegswehrmachtsgefängnis in Utrecht gevangen voordat hij op 30 juni 1943 op de Waalsdorpervlakte werd gefusilleerd.
Meer over Dominicus Hendrik Cornelis MiddendorpAanslag op een hooiopslagdepot
Op 13 oktober 1942 plegen Henny en Evert samen met Gerard van der Laan, Piet Wapperom en Jan van Kalsbeek een aanslag op een hooiopslagdepot van de Wehrmacht. Ze steken de opslagplaats aan de Lulofsdwarsstraat in Den Haag in brand. Pas vier maanden later worden de betrokkenen één voor één gearresteerd. Op 17 februari 1943 wordt Henny tijdens een huiszoeking bij Evert door de Documentatiedienst opgepakt. Evert is niet op zijn werk verschenen, hij is vlak daarvoor gearresteerd, en Henny besluit daarom bij zijn huis langs te gaan. Als hij hier wordt geconfronteerd met twee politieagenten trekt Henny een wapen. Hij moet zich echter al snel overgeven en wordt nog dezelfde dag via het Binnenhof naar het Oranjehotel in Scheveningen gebracht.
De Haagse Politie Inlichtingendienst werd in 1919 opgericht als een politiedienst die het communisme moest bestrijden. Tijdens de Duitse bezetting werd dit voortgezet onder de naam Documentatiedienst. De dienst werd in augustus 1944 opgeheven.
Meer over Haagse Politie InlichtingendienstHet Oranjehotel
Samen met Gerard, wiens bijnaam Bob is, wordt Henny in cel 584, in de D-gang, opgesloten. In de twee brieven die hij in deze eerste maanden aan zijn vriendin Adriana Alida (‘Jeanneke’) Boode schrijft, wordt duidelijk hoe zwaar hij het heeft met zijn gevangenschap. Hij verwacht niet dat er nog veel kans is op een goede uitkomst, maar put veel kracht uit de gedachte aan Jeanneke. De hele dag door denkt Henny aan hun tijd samen. Ook zijn moeder, met wie hij een hechte band heeft, is vaak in zijn gedachten: “Als je hier zit verlang je erg naar je moeder”. Bezoek of brieven mag Henny in deze periode echter niet ontvangen. Door vroeg te gaan slapen probeert Henny de tijd door te komen, “want als je slaapt vergeet je en gaat de tijd snel”.
Het Oranjehotel was de bijnaam van de (Deutsches) Polizeigefängnis in het huis van bewaring in Scheveningen. Hier zaten tijdens de Tweede Wereldoorlog veel Nederlandse verzetsmensen, maar ook zwarthandelaren, dieven en illegale slachters zaten er gevangen. Het Oranjehotel was daarnaast een doorvoerplaats voor Joodse gevangenen.
Meer over OranjehotelDe doodstraf
Eind mei moet Henny samen met de andere verdachten voor de krijgsraad verschijnen. De rechtszaak vindt in Utrecht plaats en daarom worden ze tijdelijk overgeplaatst naar de gevangenis aan de Utrechtse Gansstraat. Op 25 mei worden de vier mannen vanuit deze gevangenis met de auto naar een provisorische rechtszaal aan de Plompetorengracht vervoerd. Om 10:00 begint de zitting waarin Henny tezamen met Evert, Bob en Jan ter dood veroordeeld wordt wegens “bewuste begunstiging van de vijand middels feitelijke en geplande brandstichting en wapenbezit”. Op 27 mei worden de mannen met een arrestantenwagen weer naar het Oranjehotel teruggebracht. Samen met Evert en Gerard wordt Henny in cel 604, een van de dodencellen, opgesloten. Hier zullen ze nog ruim een maand verblijven.
De Kriegswehrmachtsgefängnis was gevestigd in het Huis van Bewaring in de Gansstraat in Utrecht. Ieder die zich voor een militaire rechtbank moest verantwoorden en/of door een krijgsraad tot gevangenisstraf werd veroordeeld werd hier ondergebracht. Dit ging zowel om Duitse militairen als Nederlandse verzetsmensen. De Kriegswehrmachtgefängnis was de enige Duitse gevangenis die onder de Wehrmacht ressorteerde. Niet alleen was de bewaking in handen van Duitse militairen maar in de zomer van 1944 vond er tevens een aantal zittingen van de krijgsraad plaats.
Meer over Kriegswehrmachtsgefängnis UtrechtIn afwachting
Na het nieuws van de terdoodveroordeling proberen Henny’s familie en Jeanneke om de doodstraf omgezet te krijgen in een lagere straf. Het gratieverzoek geeft Henny weer hoop: “Mamma je hebt mij eens het leven gegeven en nu probeer je het voor de 2e maal. Jullie vechten voor me en ik zal het zolang ik leef niet vergeten.” Ook de bezoeken van Jeanneke sterken hem. In een naar buiten gesmokkeld briefje, geschreven op wc-papier, schrijft Henny hoe goed het hem heeft gedaan om elkaar in alle rust te zien. Hij draagt haar eveneens op het hart om voorzichtig te zijn en geen “domme dingen” te doen om hem vrij te krijgen. Tijdens zijn gevangenschap haalt Henny eveneens veel steun uit het geloof. Hij krijgt in zijn cel regelmatig bezoek van de Duitse katholieke aalmoezenier Bernhard Nieberding. Naast het verlenen van geestelijke bijstand belooft Nieberding zich ook in te zetten voor het gratieverzoek en met de rechters te spreken.
Bernhard Nieberding (Zwangsbruch, 4 mei 1906 - Vechta, 26 december 1985) was een Duitse katholieke priester en vlootalmoezenier bij de Kriegsmarine. Nieberding was vanaf december 1940 gestationeerd in Scheveningen en werkte tot mei 1945 als pastor in het Oranjehotel. Bron: WO2Net Biografieën.
Meer over Bernhard NieberdingJij zal naast me staan
Alle pogingen tot het verkrijgen van gratie zijn echter tevergeefs. Op 17 juni wordt het vonnis bevestigd. Ruim een maand na de terdoodveroordeling, in de vroege ochtend van 30 juni, schrijft Henny in zijn cel een laatste brief aan Jeanneke. Veel tijd heeft hij niet: “Het einde is daar. Om 9:30 word ik doodgeschoten.” Tot het einde blijven zijn gedachten bij zijn geliefde. “Jij zal naast me staan als het gebeurd. Je foto draag ik op mijn hart. Treur niet om me Jeanne. Je hebt de laatste jaren het mooiste aan me gegeven. Het was zo mooi en ik hield zoveel van je.”
Gefusilleerd
Op 30 juni 1943 worden Henny, Evert en Bob uit hun cel gehaald. Door het poortje in de buitenmuur van de gevangenis verlaten ze het Oranjehotel. In een wagen van de Duitse politie worden de mannen naar de Waalsdorpervlakte gebracht. Hier worden ze om 9:30 gefusilleerd. Direct na de uitvoer van het vonnis brengt Nieberding de laatste woorden van de slachtoffers aan hun families over. De lichamen worden niet zoals gebruikelijk in de duinen begraven, maar overgebracht naar het crematorium in Velsen. Het crematorium draagt de urnen met asresten over aan Duitse militairen. In 1958 worden ze teruggevonden op het Westfriedhof in Keulen en nog hetzelfde jaar op het Ereveld Loenen bijgezet.
Over de auteur
Dit artikel is geschreven door Maia Bijl, conservator bij Nationaal Monument Oranjehotel, in het kader van het “Deltaplan collectieontsluiting oorlogsmusea en herinneringscentra” en mogelijk gemaakt door het Mondriaan Fonds. Het Deltaplan is een eenmalige inhaalslag om het digitale collectieaanbod van bruikbaar en zichtbaar bronnenmateriaal vanuit de herinneringssector te versterken.