Tyfusuitbraak teistert Kamp Erika
“Medicijnen worden niet verstrekt, zieken en stervenden liggen zonder enige isolering of voorbehoedmiddel tegen besmetting tussen de gezonden”. Zo omschrijft een getuige de tyfusuitbraak in Kamp Erika. Ongeveer tweeduizend vermeende collaborateurs en voormalig leden van de NSB wachten in zomer van 1945 op hun berechting, als de ziekte de kop opsteekt.
Uitbraak
De uitbraak bereikt in oktober zijn hoogtepunt met een besmettingsaantal tussen de 300 en 400. De ziekte wordt overgebracht via bacteriën in voedsel, water, uitwerpselen of bloed. In het interneringskamp ontbreekt het tijdens de uitbraak aan maatregelen, waardoor gezonde gevangen een hoge kans hebben om besmet te worden door de zieken. De kampleiding grijpt niet in. Sterker nog, ooggetuigen beweren dat zij de uitbraak moedwillig laten verergeren.
Kamp Erika te Ommen (Overijssel) werd in juni 1942 in gebruik genomen als Arbeitseinsatzlager Erika, een justitieel strafkamp om de overvolle gevangenissen te ontlasten. Van mei 1945 tot 31 december 1946 was het kamp in gebruik als een Bewarings- en verblijfskamp.
Meer over Kamp ErikaSlechte omstandigheden
Dit is niet het eerste keer dat er binnen de muren van Kamp Erika zorgelijke taferelen afspelen. Het kamp wordt in 1942 gebruikt als justitiekamp, waar Nederlanders gevangen zitten die het niet zo nauw nemen met de distributieregels van de bezetter. Binnen de muren van Erika wacht hen een slechte behandeling: ze moeten hard werken, leven op een klein rantsoen en worden dagelijks getreiterd en mishandeld.
De bewakers bestaan uit Amsterdamse werklozen of SS’ers in opleiding tot kampbewaker. Een enkeling werkt zich als gevangene op door anderen te verklikken, zoals Oberkapo Rien de Rijke. Er is een gebrek aan leiding, waardoor er geen regels zijn en bewakers naar eigen inzicht handelen.
Arbeitseinsatzlager Erika functioneerde van 19 juni 1942 tot mei 1943 en stond onder leiding van de Nederlandse kampcommandant Karel Lodewijk Diepgrond. Het kamp was in gebruik genomen om de overvolle gevangenissen te ontlasten en de gevangenen waren veelal zwarthandelaren en illegale slachters, mensen die de distributiewetten hadden overtreden. Het kamp stond bekend om zijn vele mishandelingen. Het justitiekamp moest gesloten worden, omdat de misstanden tegen de gevangenen bekend werden.
Meer over Arbeitseinsatzlager Erika, 1942 - 1943Marinus de Rijke (Monster, 6 maart 1919 - onbekend) was bewaker in Kamp Erika. Eerder in de oorlog werd hij door de Nederlandse strafrechter veroordeeld tot een straf van drie jaar, waarvan hij het nog resterende deel in Kamp Erika moest uitdienen. Daar besloot hij, nadat hij eerst zelf was mishandeld, andere gevangenen te verklikken en werkte zich op als 'kapo' en later 'oberkapo'. Bron: WO2Net Biografieën.
Meer over Marinus de RijkeDe beul van Ommen
In 1944 komt het kamp onder de SD te vallen, maar dat verandert niets aan de slechte behandeling die gevangenen krijgen. Een van de kampleiders, Herbertus Bikker, krijgt in deze tijd de bijnaam ‘de Beul van Ommen’. De kampgevangenen, die inmiddels bestaan uit opgepakte verzetsmensen, ontduikers van de Arbeidsinzet en studenten die weigeren om een loyaliteitsverklaring te tekenen, krijgen het zwaar te verduren.
Herbertus Bikker (Wijngaarden, Alblasserwaard, 15 juli 1915 – Haspe, 1 november 2008) was een Waffen-SS'er en oorlogsmisdadiger. Hij verwief bekendheid als gewelddadige bewaker van het werkkamp Erica te Ommen, waar hij de bijnaam 'de Beul van Ommen' verwierf. Bron: WO2Net Biografieën.
Meer over Herbertus BikkerTussen 1942 en 1946 wisselt de samenstelling van de gevangenen in Kamp Erika regelmatig. Maar een ding blijft hetzelfde, de gevangenen worden slecht behandeld.