In de Tweede Wereldoorlog vochten meer dan 1,2 miljoen Afro-Amerikaanse soldaten mee. Ruim 900.000 van hen gingen naar Europa. Daar vochten ze, ook in Nederland, voor een vrijheid die zij zelf in hun eigen land niet hadden. Toch ontbreekt hun verhaal in het heersende narratief over de Tweede Wereldoorlog.
Tweederangs soldaten
Na de aanval op Pearl Harbor op 7 december 1941 krijgen jonge mannen in de Verenigde Staten een oproep om zich te melden voor het leger. In de jaren ’20 en ’30 was het leger grotendeels ontbonden, maar nu moet er in korte tijd een miljoenenleger opgebouwd worden. Ook zwarte mannen worden opgeroepen. In tegenstelling tot witte soldaten worden zwarte soldaten niet bewapend, maar vooral ingedeeld bij ondersteuningstroepen: de quartermaster service companies (QMSC). Amerika, dat zichzelf ziet als ’s werelds grootste democratie, bevecht Hitler’s racisme met een gesegregeerd leger. Zwarte mannen worden minder “geschikt” geacht om te vechten. In een officieel rapport uit 1925 stelt een generaal-majoor zelfs dat ‘in de evolutie de Amerikaanse negro niet verder is ontwikkeld dan een ondergeschikte soort van het menselijke ras’, met een hersencapaciteit die ‘kleiner dan die van de witte mens’ is en ‘in fysieke moed valt hij ver achter bij de blanken’. De angst om zwarte mannen te bewapenen speelt ongetwijfeld ook een rol.
Vrijwilligers
Ondanks de segregatie en het racisme zijn er ook veel Afro-Amerikanen die zich vrijwillig voor het leger aanmelden. Een van de redenen hiervoor is het ontvluchten van de omstandigheden thuis. Zeker in de zuidelijke staten is het leven zwaar voor zwarte mensen: vernederingen, honger, armoede en gebrek aan medische zorg zijn aan de orde van de dag. Een andere reden is dat het leger wordt gezien als een pad naar emancipatie.
Naar Europa
De zwarte en witte militairen worden zoveel mogelijk van elkaar gescheiden. Dit begint al in de trainingskampen die veelal in de gesegregeerde zuidelijke staten zijn. Een schok voor de zwarte soldaten uit noordelijke staten, waar geen wettelijke segregatie is. Opeens worden ze niet meer bediend en moeten ze naar speciale ‘colored’ wachtruimtes of drinkfonteintjes. Ook op de overtocht naar Europa worden witte en zwarte soldaten uit elkaar gehouden. Op de troepenschepen slapen de witte soldaten bovendeks. De zwarte troepen verblijven benedendeks in benauwde ruimtes zonder raampjes. Het recreatiedek, met lounges en diverse ontspanningsmogelijkheden, is voor de zwarte soldaten verboden terrein. Ook in Europa slapen, eten en drinken de zwarte militairen apart en is de leidinggevende vrijwel altijd wit.
Margraten
Op 12 september 1944 trekt het Amerikaanse leger om 10 uur ’s ochtends de grens over bij het Limburgse plaatsje Mesch. Het is het begin van de bevrijding van Nederland. Bij de Amerikaanse troepen zijn ook duizenden zwarte soldaten die zorg dragen voor de bevoorrading, distributie, de was, het delven van graven en het afleggen van doden. Zo leggen zwarte troepen de enorme Amerikaanse begraafplaats in Margraten aan en begraven daar zo’n 19.000 mensen. De meeste slachtoffers zijn omgekomen bij het Ardennenoffensief. Onder de zwarte grafdelvers is de negentienjarige Jefferson Wiggins, die first sergeant is bij de 960e QMSC. Het is een gruwelijke taak die zowel fysiek als mentaal bijna ondragelijk is: de uitgestrekte akkers liggen vol met lijken. Sommige mensen zijn een paar dagen dood, andere mensen al maanden. De lichamen zijn verminkt en soms aan het vergaan. Elke dag komen er vrachtwagens met nieuwe stapels lijken naar Margraten. Kisten zijn er niet; de dode soldaten worden in matrashoezen gestopt en dan begraven.
Contact met de lokale bevolking
Door het mislukken van Operation Market Garden blijven de Amerikaanse servicetroepen voor langere tijd gestationeerd in Limburg. Zo ook in Gronsveld. Daar wordt een groep witte militairen gehuisvest in een chic kasteel, terwijl de zwarte soldaten in een oude school verblijven.
In het vrijwel volledig witte Limburg vallen de Afro-Amerikaanse soldaten extra op. Voor veel Limburgers zijn zij de eerste zwarte mensen die ze zien. Toch worden de bevrijders hartelijk ontvangen door de lokale bevolking. Zoals een Limburger zich later herinnert: ‘Ja, er zaten ook zwarten tussen. Maar van hen kreeg je ook snoep, dus we waren zó gewend aan die kleur!’ De Afro-Amerikaanse soldaten worden bij mensen thuis uitgenodigd en er ontstaan vriendschappen. Ook worden de Limburgers geconfronteerd met het Amerikaanse racisme en segregatie. De legerleiding heeft het systeem van Jim Crow geïmporteerd naar Europa. De Limburgers zien hoe witte soldaten weigeren te eten naast hun zwarte collega’s, en hoe zwarte soldaten niet welkom zijn in bepaalde kroegen en op Amerikaanse bevrijdingsfeesten.
Ook mijden witte soldaten de Nederlandse families waar zwarte soldaten komen eten. Er zijn meerdere verhalen bekend van witte soldaten die Nederlanders de les lezen dat ze ‘die n***rs’ niet moeten binnenlaten. Als de Limburgers zich daar vervolgens niets van aantrekken omdat de zwarte soldaten net zo goed hun bevrijders zijn, zien ze de witte soldaten vervolgens niet meer terug.
De zwarte soldaten kennen de realiteit van racisme in hun land en vermijden de witte soldaten. Toch komt het een keer tot een confrontatie. Een groep zwarte soldaten bezoekt op een vrije avond een café in Maastricht. In het café zijn ook witte Amerikanen, die hen dwingen om weg te gaan. Nadat de groep zwarte soldaten het café verlaat, worden ze achtervolgd door de witte soldaten. Die slaan met zoveel geweld op hen in dat een van de zwarte soldaten het niet overleeft. De zaak wordt verder niet onderzocht, en niemand wordt vervolgd.
Bevrijdingskinderen
In de Bevrijdingsroes die in de jaren 1944 en 1945 door Nederland gaat, wordt er heel wat af gefeest. De bevrijders worden door het hele land met open armen en veel liefde en dankbaarheid ontvangen. Niet gek dus, dat er na de oorlog veel bevrijdingskinderen – kinderen van Nederlandse vrouwen en geallieerde soldaten – worden geboren. Zo ook in Limburg.
In het jaar na de bevrijding worden er in Limburg zo’n 70 bruine kinderen geboren. Door hun huidskleur vallen deze bevrijdingskinderen meer op dan de kinderen van de witte bevrijders. Zo hartelijk als de zwarte bevrijders ontvangen werden door de Limburgers, geldt dat helaas niet altijd voor hun nageslacht. De kinderen zijn door hun huidskleur en haar meteen zichtbaar als ‘onecht’, wat het leven voor hen een stuk zwaarder maakt dan voor de witte bevrijdingskinderen. Vaak kennen ze hun vaders niet en mogen ze van hun moeders geen vragen stellen. Voor hun stiefvaders zijn ze soms het fysieke bewijs van ontrouw. Ook krijgen ze te maken met racisme en uitsluiting. Zo herinnert een van de kinderen zich hoe ze piekfijn 'met rode schoentjes en een grote strik in het haar’ werd aangekleed, alleen om van haar omgeving te horen: ‘Het is een mooi kind, maar jammer dat het zwart is.’ Een ander kind krijgt op een dag een koortsaanval. Als in allerhaast de huisarts wordt gewaarschuwd, reageert die als volgt: ‘Laat die zwarte maar liggen, het gaat vanzelf wel over.’
Terugkeer naar een vijandig thuisland
Hoewel de soldaten in Europa voor vrijheid vechten, hebben ze die vrijheid zelf niet in hun thuisland. Dat wordt hen weer pijnlijk duidelijk wanneer ze na de oorlog naar huis terugkeren. Ze zien hetzelfde geïnstitutionaliseerde racisme dat ze jaren daarvoor achter zich lieten. Ondanks het feit dat ze hun land hebben gediend, hebben ze nog steeds moeite om een goedbetaalde baan te vinden en hebben ze nog steeds te maken met segregatie en racistisch geweld.
Sterker nog, de situatie voor de veteranen is erger. Veel witte Amerikanen vrezen dat de terugkerende veteranen, met hun nieuwe zelfbewustzijn, de raciale status quo van witte suprematie op zijn kop zullen zetten. Dit resulteert in een grote opmars van de Ku Klux Klan en buitensporig geweld tegen de zwarte veteranen.
Zo worden de veteranen disproportioneel vaak het slachtoffer van lynchpartijen. Het Equal Justice Initiative rapport ‘Lynching in America: Targeting Black Veterans’ beschrijft meerdere lynchpartijen van veteranen na de Tweede Wereldoorlog, de een nog gruwelijker dan de ander. Vooral veteranen die hun uniform dragen of veteranen die zich bewust zijn van hun economische en politieke rechten worden vaak slachtoffer. Zo ook Isaac Woodard, die tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Filipijnen vocht. Bij terugkeer in de VS neemt Woodard, in uniform, een bus naar zijn vrouw in North Carolina. Onderweg vraagt hij aan de chauffeur of hij even naar de wc mag. De chauffeur wordt boos en zet Woodard later uit de bus. Daar staan de lokale politiechef en een groep witte mannen hem op te wachten. Woodard wordt zo hard geslagen dat hij permanent blind raakt. Zoals Woodard later zou zeggen: ‘Zwarte veteranen die in deze oorlog vochten … realiseren zich niet dat hun echte strijd nu pas begint in Amerika.’.
Miljoenen bevrijders van kleur
De Amerikaanse troepen bij Margraten waren niet de enige bevrijders van kleur. Zo werden de laatste Duitsers in maart 1945 verdreven uit Venlo door het Afro-Amerikaanse 784e Tankbataljon en was er een Afro-Amerikaans regiment dat bij Beek een militair vliegveld aanlegde, het huidige Maastricht Airport. De Tuskegee Airmen waren de eerste Afro-Amerikaanse vliegende eenheid, wiens successen hebben bijgedragen aan het beëindigen van segregatie in het Amerikaanse leger. Het British Indian Army met 2,5 miljoen Indiase mannen en vrouwen, vocht mee met de Britten. Het Franse leger bestond zelfs voor 60 procent uit mensen van kleur, met name zwarte soldaten uit de koloniën in Afrika. Toch zijn zij niet te zien op de foto’s van de bevrijding van Parijs. Dit was opzettelijk: het gezicht van de bevrijder moest wit zijn. Om dit beeld te kunnen construeren werd er een speciaal wit korps gevormd door soldaten uit talloze regimenten bij elkaar te plaatsen.
Bronvermelding
- Timuel D. Black Jr., Bridges of Memory: Chicago’s First Wave of Black Migration. Evanston: Northwestern University Press, 2003.
- Nat Brandt, Harlem at wat: the black experience in WWII. Syracuse University Press, 1996.
- Mieke Kirkels, Kinderen van zwarte bevrijders: een verzwegen geschiedenis. Nijmegen: Uitgeverij Vantilt, 2017.
- Mieke Kirkels, Van Alabama naar Margraten: herinneringen van grafdelver Jefferson Wiggins. Mieke Kirkels, 2014.