Voorofsche polder (Boskoop, Waddinxveen), 1755-1978
Ten noorden van het dorp Waddinxveen lag tot ver in de 19de eeuw het ambacht Noord-Waddinxveen. Uit de overzichtskaart van het hoogheemraadschap van Rijnland blijkt duidelijk de nagenoeg vierkante vorm van het ambacht. Het gebied was in drie van west naar oost lopende stroken verdeeld. In het noorden lag Snijdelwijk, daaronder Peulijen. De onderste strook werd door de Noordeindse weg in twee stukken verdeeld: aan de westkant het blok Groenswaard en aan de oostkant de voormalige vrije heerlijkheid St. Hubertsgerecht. In het gebied rond Waddinxveen was de turfwinning een van de belangrijkste middelen van bestaan. In het midden van de 18de eeuw waren er zulke omvangrijke veenplassen ontstaan dat men ging nadenken over het droogleggen van deze plassen. Op 12 mei 1759 verleenden de Staten van Holland en West-Friesland octrooi aan de ambachten Noord-Waddinxveen, Hazerswoude, Benthuizen, Hoogeveen, Zoeterwoude en Benthorn om de zich over deze ambachten uitstrekkende veenplassen te bedijken en droog te maken. De drooggemaakte Noordplas was na zes jaar, in 1765, een feit. In het ambacht Noord-Waddinxveen waren niet alle plassen in de droogmaking betrokken. Alleen dat deel van de polder dat ten westen van de Noordeindse weg lag, werd drooggemaakt. Dit gebied vormde na droogmaking een waterstaatkundige eenheid: de polder Achterof. Het overige deel van het ambacht werd de Voorofsche polder (ook wel polder Buitenweg) genoemd. Ook in de Voorofsche polder lag een veenplas, de zogenaamde Putte. Volgens het octrooi van 1759 rustte op het ambacht Noord-Waddinxveen de verplichting om ook deze veenplas op kosten van de ingelanden droog te maken. Het kwam er maar niet van. Dit was de reden dat het ambacht in 1869, toen de andere ambachten werden opgeheven, niet kon worden ontbonden. Toch werd de droogmaking nu voortvarend ter hand genomen. Er werd een ringdijk om de Putte gelegd, die de nieuwe droogmakerij afscheidde van de al eerder drooggemaakte Noordplas. In 1873 werd de droogmaking voltooid, waarna het ambacht kon worden opgeheven. Het beheer en het onderhoud van de waterstaatswerken werd overgenomen door de Voorofsche polder. Veenplas de Putte maakte voor de droogmaking deel uit van de Voorofsche polder. Na 1873 werd het van de polder afgescheiden en ging het zelfstandig verder als polder De Drooggemaakte Putte. In 1883 ging de polder samen met de polder Achterof en werden de polders Achterof en De Putte gevormd. Vanaf 1873 had de Voorofsche polder dus zijn uiteindelijke vorm gekregen. In het noorden werd de grens gevormd door de Zijdeweg, in het oosten door de Gouwe, in het zuiden door de sloot langs de Dorrekade (landscheiding tussen Rijnland en Schieland) en in het westen door de ringdijk van de Drooggemaakte Noordplas en de Noordeindse weg. In 1978 werd de polder opgeheven en ging het gebied behoren bij het waterschap Noordwoude.
- Voorofsche polder (Boskoop, Waddinxveen)
- Hoogheemraadschap van Rijnland
- Archief
- Archief 2.3.8
- Openbare orde en veiligheid
- Openbare orde en veiligheid - overig
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer