Griet- en Vriesekoopsche polder

In 1740 verzochten schout en ambachtsbewaarders van Leimuiden en Vriezekoop aan de Staten van Holland en West-Friesland om de ten oosten van de Grietpolder gelegen Vriezekoopse poelen samen met het grootste deel van de Grietpolder te mogen bedijken en droogmaken. De Grietpolder was in de jaren 1628-1629 ontstaan en lag voor het grootste deel ten westen van de Herenweg tussen de Drecht en het Haarlemmermeer. Een klein deel van de polder lag ten oosten van de Herenweg. In 1740 was een gedeelte van de polder al verveend. Vriezekoop bestond op dat moment uit 180 morgen water en 20 morgen land, hier en daar verspreid liggende turfakkertjes. Het water van de Vriezekoopse poelen bedreigde zowel de Herenweg, verbindingsweg naar Amsterdam, als de Bilderdammerlaan, die de grens tussen Rijnland en Amstelland vormde. Door de te bedijken en droog te maken Vriezekoopse poelen samen te trekken met de al gedeeltelijk verveende Grietpolder kon de nodige aarde voor het maken van de ringdijk gevonden worden. Een klein deel van de Grietpolder zou buiten de droogmakerij blijven doordat de geprojecteerde ringdijk in het noordwesten van de polder veel rechter liep dan de bestaande polderkade met zijn vele haakse bochten. Op 9 februari 1741 verleenden de Staten het gevraagde octrooi. De ringdijk moest binnen vijf jaar voltooid zijn, de uitmaling van de Vriezekoopse poelen en het oostelijke gedeelte van de Grietpolder binnen zeven jaar. De aftapping van het water uit het westelijke deel door middel van een duiker onder de Herenweg zou twaalf jaar na de verlening van het octrooi moeten beginnen. Zo ontstond de Griet- en Vriesekoopsche polder, gelegen in de ambachten Leimuiden en Vriezekoop (later: de gemeente Leimuiden). De polder werd in het zuiden begrensd door de Drecht, in het westen door de Oude Wetering, in het noordwesten door een ringsloot langs niet ingepolderd boezemland, de Wildernis genaamd, in het noordoosten door de Westeinderplas en in het oosten door de Bilderdammerlaan. In het kader van de concentratie van polders binnen het hoogheemraadschap van Rijnland werd de polder op 1 januari 1979 opgeheven en opgenomen in het nieuw gevormde waterschap De Aarlanden.