Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Alle bronnen

Luizenmarktpolder, 1839-1978

1839 - 1978

Op 26 augustus 1651 werd door Thymannus Sprong, Jan Corneliszoon en Pieter Gerytszoon goedkeuring gevraagd bij het hoogheemraadschap van Rijnland voor een stichting van een polder. Het betrof het gebied tussen de Teylingerlaan bij Hoog Teylingen, de Noordwijker- of Dinsdagse Watering, de Heerweg in Voorhout en de Zandsloot van de Heer van Warmond. In het reglement was een clausule opgenomen die eigenaren van landen tussen de Heerweg en de polderring of -kade achteraf nog de mogelijkheid bood om in de polder te worden opgenomen. Onmiddellijk kwam tegen de stichting van de polder verzet van jonkheer Van der Laen van Heemstede, die in het zuidwestelijk gedeelte veel land had. Onder andere zou hij door het afdammen van de door de polder lopende Woensdagse Watering in de scheepvaart gehinderd worden en zou hij geen mest, pootaarde en zand meer op zijn landen kunnen brengen. Ook zou het water, afkomend van de Dinsdagse Watering, teveel opgehouden worden. De heer van Warmond was, om onbekende redenen, tegen de bepoldering. De aanvragers verweerden zich voor de rechtbank van Rijnland met de verschillende argumenten. De Woensdagse Watering zou nooit worden bevaren, alleen al omdat er bij Teylingen een wedde in lag waar zelfs geen ongeladen schip overheen kon komen. Mest, poortaarde etc. werd uit de lage landen en uit Leiden aangevoerd over de Dinsdagse Watering. Daarvoor was de Woensdagse watering niet nodig. "Ende wat aengaet het vervoer van sandt, 't selvige heeft den opposant aen sich selffs in overvloet, omme sijne landen daer mede te benefitieren." De waterlozing zou ook geen bezwaar gaan opleveren, zo betoogden zij, want aan de oostelijke zijde van de geestgronden van Voorhout zou een ringsloot worden gemaakt, vanuit de Dinsdagse Watering tot in de Zandsloot. Bij de verweerstukken werd ook een kaartje overgelegd om dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland een en ander te verduidelijken. De zaak bleef lange tijd aanhangig. Eindelijk, in maart 1655 werd door Rijnland goedkeuring gegeven aan de bepoldering en werd het reglement in het register van vergunningen ingeschreven. Op initiatief van ambachtsheer C.L. Coster werd in 1841 een nieuw reglement voor de polder opgesteld. Voor wat betreft de schouw had men zich daarbij gericht naar de 190ste keur op het schouwen van Rijnland. Een keur overigens, bedoeld voor schouw door ambachtsbesturen. Twee poldermeesters en een voorzitter vormden het bestuur. De grens van de polder werd nu duidelijker beschreven dan in 1655. De noordwestelijke grens van de polder werd gevormd door de Heer- of Voorhouterweg, voorts voorbij het Engelse bos door de Buur- of Schuine weg. Meer noordoostelijk was de kade langs de Zandsloot de grens en oostelijk was dat het Hooilaantje langs Teylingen. Zuidelijk was de Dinsdagse Watering de grens. Blijkens de rekening van 1844 was de polder 133 ha groot. De Kooilaansbrug werd ook door het polderbestuur onderhouden.

Vervaardiger
  • Luizenmarktpolder
Collectie
  • Hoogheemraadschap van Rijnland
Type
  • Archief
Identificatienummer van Netwerk Oorlogsbronnen
  • Archief 1.2.4.12
Disclaimer over kwetsend taalgebruik

Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer

Ontvang onze nieuwsbrief
De Oorlogsbronnen.nl nieuwsbrief bevat een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
WO2NETMinisterie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards