Interview 11 (deel 3), Vrouwen van de CPN
Vierde deel van interview 11. Mevrouw (geboren 1918) is afkomstig uit een Amsterdams arbeidersgezin. Op 12-jarige leeftijd wordt mevrouw lid van de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC). Ze gaat uit logeren naar koloniehuizen. Ze wordt al jong hulp in de huishouding. Naast haar werk overdag gaat ze 's avonds tekenles volgen aan de kunstnijverheidsschool. In de jaren dertig wordt mevrouw actief lid van de Communistische Partij Nederland (CPN). Ze zet zich bijvoorbeeld in voor de Internationale Rode Hulp (IRH), zamelt geld in voor de Spaanse Burgeroorlog, maakt tekeningen voor communistische krantjes en distribueert materiaal. Ook is ze actief bij de Vereniging voor Cultuur, Ontwikkeling en Ontspanning (VCOO). Via haar eerste man wordt ze actief in het verzet. Hij wordt gearresteerd en uiteindelijk gefusilleerd. Haar tweede man, die een aantal concentratiekampen overleefd heeft, leert ze na de oorlog kennen op een afdelingsvergadering van de CPN. Hij heeft een kind uit zijn eerste huwelijk en samen krijgen ze ook nog een kind. Hij heeft moeite om een baan te vinden vanwege zijn overtuigingen. Ook worden ze enige tijd in de gaten gehouden. In 1952 hebben ze hun CPN-lidmaatschap opgezegd, uit onvrede met een aantal ontwikkelingen binnen de partij. Vanaf 1969 is haar man langdurig ziek. Hij heeft onder andere last van het kampsyndroom. Een groot deel van het interview gaat over de schilderkunst van mevrouw. Zevende deel van interview 11. Mevrouw (geboren 1918) is afkomstig uit een Amsterdams arbeidersgezin. Op 12-jarige leeftijd wordt mevrouw lid van de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC). Ze gaat uit logeren naar koloniehuizen. Ze wordt al jong hulp in de huishouding. Naast haar werk overdag gaat ze 's avonds tekenles volgen aan de kunstnijverheidsschool. In de jaren dertig wordt ze actief lid van de Communistische Partij Nederland (CPN). Ze zet zich bijvoorbeeld in voor de Internationale Rode Hulp (IRH), zamelt geld in voor de Spaanse Burgeroorlog, maakt tekeningen voor communistische krantjes en distribueert materiaal. Ook is ze actief bij de Vereniging voor Cultuur, Ontwikkeling en Ontspanning (VCOO). Via haar eerste man wordt ze actief in het verzet. Hij wordt gearresteerd en uiteindelijk gefusilleerd. Haar tweede man, die een aantal concentratiekampen overleefd heeft, leert ze na de oorlog kennen op een afdelingsvergadering van de CPN. Hij heeft een kind uit zijn eerste huwelijk en samen krijgen ze ook nog een kind. Hij heeft moeite om een baan te vinden vanwege zijn overtuigingen. Ook worden ze enige tijd in de gaten gehouden. In 1952 hebben ze hun CPN-lidmaatschap opgezegd, uit onvrede met een aantal ontwikkelingen binnen de partij. Vanaf 1969 is haar man langdurig ziek. Hij heeft onder andere last van het kampsyndroom. Een groot deel van het interview gaat over de schilderkunst van mevrouw. Tweede deel van interview 11. Mevrouw (geboren 1918) is afkomstig uit een Amsterdams arbeidersgezin. Op 12-jarige leeftijd wordt mevrouw lid van de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC). Ze gaat uit logeren naar koloniehuizen. Ze wordt al jong hulp in de huishouding. Naast haar werk overdag gaat ze 's avonds tekenles volgen aan de kunstnijverheidsschool. In de jaren dertig wordt mevrouw actief lid van de Communistische Partij Nederland (CPN). Ze zet zich bijvoorbeeld in voor de Internationale Rode Hulp (IRH), zamelt geld in voor de Spaanse Burgeroorlog, maakt tekeningen voor communistische krantjes en distribueert materiaal. Ook is ze actief bij de Vereniging voor Cultuur, Ontwikkeling en Ontspanning (VCOO). Via haar eerste man wordt ze actief in het verzet. Hij wordt gearresteerd en uiteindelijk gefusilleerd. Haar tweede man, die een aantal concentratiekampen overleefd heeft, leert ze na de oorlog kennen op een afdelingsvergadering van de CPN. Hij heeft een kind uit zijn eerste huwelijk en samen krijgen ze ook nog een kind. Hij heeft moeite om een baan te vinden vanwege zijn overtuigingen. Ook worden ze enige tijd in de gaten gehouden. In 1952 hebben ze hun CPN-lidmaatschap opgezegd, uit onvrede met een aantal ontwikkelingen binnen de partij. Vanaf 1969 is haar man langdurig ziek. Hij heeft onder andere last van het kampsyndroom. Een groot deel van het interview gaat over de schilderkunst van mevrouw. Deze video is niet online beschikbaar. Klik op 'Bekijk Bron' om na te gaan waar de video te bekijken is. Mevrouw (geboren 1918) is afkomstig uit een Amsterdams arbeidersgezin. Op 12-jarige leeftijd wordt mevrouw lid van de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC). Ze gaat uit logeren naar koloniehuizen. Ze wordt al jong hulp in de huishouding. Naast haar werk overdag gaat ze 's avonds tekenles volgen aan de kunstnijverheidsschool. In de jaren dertig wordt ze actief lid van de Communistische Partij Nederland (CPN). Ze zet zich bijvoorbeeld in voor de Internationale Rode Hulp (IRH), zamelt geld in voor de Spaanse Burgeroorlog, maakt tekeningen voor communistische krantjes en distribueert materiaal. Ook is ze actief bij de Vereniging voor Cultuur, Ontwikkeling en Ontspanning (VCOO). Via haar eerste man wordt ze actief in het verzet. Hij wordt gearresteerd en uiteindelijk gefusilleerd. Haar tweede man, die een aantal concentratiekampen overleefd heeft, leert ze na de oorlog kennen op een afdelingsvergadering van de CPN. Hij heeft een kind uit zijn eerste huwelijk en samen krijgen ze ook nog een kind. Hij heeft moeite om een baan te vinden vanwege zijn overtuigingen. Ook worden ze enige tijd in de gaten gehouden. In 1952 hebben ze hun CPN-lidmaatschap opgezegd, uit onvrede met een aantal ontwikkelingen binnen de partij. Vanaf 1969 is haar man langdurig ziek. Hij heeft onder andere last van het kampsyndroom. Een groot deel van het interview gaat over de schilderkunst van mevrouw. Derde deel van interview 11. Mevrouw (geboren 1918) is afkomstig uit een Amsterdams arbeidersgezin. Op 12-jarige leeftijd wordt mevrouw lid van de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC). Ze gaat uit logeren naar koloniehuizen. Ze wordt al jong hulp in de huishouding. Naast haar werk overdag gaat ze 's avonds tekenles volgen aan de kunstnijverheidsschool. In de jaren dertig wordt mevrouw actief lid van de Communistische Partij Nederland (CPN). Ze zet zich bijvoorbeeld in voor de Internationale Rode Hulp (IRH), zamelt geld in voor de Spaanse Burgeroorlog, maakt tekeningen voor communistische krantjes en distribueert materiaal. Ook is ze actief bij de Vereniging voor Cultuur, Ontwikkeling en Ontspanning (VCOO). Via haar eerste man wordt ze actief in het verzet. Hij wordt gearresteerd en uiteindelijk gefusilleerd. Haar tweede man, die een aantal concentratiekampen overleefd heeft, leert ze na de oorlog kennen op een afdelingsvergadering van de CPN. Hij heeft een kind uit zijn eerste huwelijk en samen krijgen ze ook nog een kind. Hij heeft moeite om een baan te vinden vanwege zijn overtuigingen. Ook worden ze enige tijd in de gaten gehouden. In 1952 hebben ze hun CPN-lidmaatschap opgezegd, uit onvrede met een aantal ontwikkelingen binnen de partij. Vanaf 1969 is haar man langdurig ziek. Hij heeft onder andere last van het kampsyndroom. Een groot deel van het interview gaat over de schilderkunst van mevrouw. Vijfde deel van interview 11. Mevrouw (geboren 1918) is afkomstig uit een Amsterdams arbeidersgezin. Op 12-jarige leeftijd wordt mevrouw lid van de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC). Ze gaat uit logeren naar koloniehuizen. Ze wordt al jong hulp in de huishouding. Naast haar werk overdag gaat ze 's avonds tekenles volgen aan de kunstnijverheidsschool. In de jaren dertig wordt mevrouw actief lid van de Communistische Partij Nederland (CPN). Ze zet zich bijvoorbeeld in voor de Internationale Rode Hulp (IRH), zamelt geld in voor de Spaanse Burgeroorlog, maakt tekeningen voor communistische krantjes en distribueert materiaal. Ook is ze actief bij de Vereniging voor Cultuur, Ontwikkeling en Ontspanning (VCOO). Via haar eerste man wordt ze actief in het verzet. Hij wordt gearresteerd en uiteindelijk gefusilleerd. Haar tweede man, die een aantal concentratiekampen overleefd heeft, leert ze na de oorlog kennen op een afdelingsvergadering van de CPN. Hij heeft een kind uit zijn eerste huwelijk en samen krijgen ze ook nog een kind. Hij heeft moeite om een baan te vinden vanwege zijn overtuigingen. Ook worden ze enige tijd in de gaten gehouden. In 1952 hebben ze hun CPN-lidmaatschap opgezegd, uit onvrede met een aantal ontwikkelingen binnen de partij. Vanaf 1969 is haar man langdurig ziek. Hij heeft onder andere last van het kampsyndroom. Een groot deel van het interview gaat over de schilderkunst van mevrouw. Zesde deel van interview 11. Mevrouw (geboren 1918) is afkomstig uit een Amsterdams arbeidersgezin. Op 12-jarige leeftijd wordt mevrouw lid van de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC). Ze gaat uit logeren naar koloniehuizen. Ze wordt al jong hulp in de huishouding. Naast haar werk overdag gaat ze 's avonds tekenles volgen aan de kunstnijverheidsschool. In de jaren dertig wordt mevrouw actief lid van de Communistische Partij Nederland (CPN). Ze zet zich bijvoorbeeld in voor de Internationale Rode Hulp (IRH), zamelt geld in voor de Spaanse Burgeroorlog, maakt tekeningen voor communistische krantjes en distribueert materiaal. Ook is ze actief bij de Vereniging voor Cultuur, Ontwikkeling en Ontspanning (VCOO). Via haar eerste man wordt ze actief in het verzet. Hij wordt gearresteerd en uiteindelijk gefusilleerd. Haar tweede man, die een aantal concentratiekampen overleefd heeft, leert ze na de oorlog kennen op een afdelingsvergadering van de CPN. Hij heeft een kind uit zijn eerste huwelijk en samen krijgen ze ook nog een kind. Hij heeft moeite om een baan te vinden vanwege zijn overtuigingen. Ook worden ze enige tijd in de gaten gehouden. In 1952 hebben ze hun CPN-lidmaatschap opgezegd, uit onvrede met een aantal ontwikkelingen binnen de partij. Vanaf 1969 is haar man langdurig ziek. Hij heeft onder andere last van het kampsyndroom. Een groot deel van het interview gaat over de schilderkunst van mevrouw.
- Aletta, instituut voor vrouwengeschiedenis
- Vrouwen van de CPN
- Video
- 991
- 1005
- 983
- 963
- 986
- 967
- 969
- levensverhalen (Cogis trefwoorden)
- Spaanse Burgeroorlog (Beeldbank Tweede Wereldoorlog NIOD)
- oral history (Vrouwenthesaurus Aletta)
- verzet (Beeldbank Tweede Wereldoorlog NIOD)
- acties (Vrouwenthesaurus Aletta)
- tekenkunst (Vrouwenthesaurus Aletta)
- kunstonderwijs (Vrouwenthesaurus Aletta)
- Ontwikkeling en Ontspanning (VCOO)
- arbeiders (trefwoorden IISG)
- communisme (Vrouwenthesaurus Aletta)
- Internationale Rode Hulp (IRH)
- tekenaars (Vrouwenthesaurus Aletta)
- persoonlijke verhalen (Cogis trefwoorden)
- subculturen (Vrouwenthesaurus Aletta)
- Noord-Holland (Vrouwenthesaurus Aletta)
- lagere klasse (Vrouwenthesaurus Aletta)
- onderduik (Beeldbank Tweede Wereldoorlog NIOD)
- tweede wereldoorlog (Vrouwenthesaurus Aletta)
- kunstenaressen (Vrouwenthesaurus Aletta)
- Zuid-Holland (Vrouwenthesaurus Aletta)
- schilderkunst (Vrouwenthesaurus Aletta)
- antifascisme (trefwoorden IISG)
- jeugdbewegingen (Vrouwenthesaurus Aletta)
- KZ-syndroom (Cogis trefwoorden)
- feesten (Vrouwenthesaurus Aletta)
- discriminatie (Vrouwenthesaurus Aletta)
- koeriers (Beeldbank Tweede Wereldoorlog NIOD)
- vakanties (Vrouwenthesaurus Aletta)
- Vereniging Nederland USSR (VNSU)
- politiek (Vrouwenthesaurus Aletta)
- Vereniging voor Cultuur
- Arbeiders Jeugd Centrale (AJC)
- illegale pers (Beeldbank Tweede Wereldoorlog NIOD)
- vrouwen (Beeldbank Tweede Wereldoorlog NIOD)
- herdenkingen (Vrouwenthesaurus Aletta)
- dienstmeisjes (Vrouwenthesaurus Aletta)
- Communistische Partij Nederland (CPN)
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer