Familie Schoneveld en vakantiegangers.

Een foto achter de Boerderij van de familie Schoneveld, Beuseberg 50. Nu is het adres Kwintenweg 7. vlnr Hanna Schoneveld- Kappert, Ben Tieman, Miep Tieman, Hendrika Schoneveld-Bekkernens, Marinus Schoneveld. De familie Tieman uit Leiden kwam na de oorlog diverse vakanties vieren in Holten, in het bos tegenover de familie Schoneveld. De eerste contacten vonden plaats in de oorlog. Mensen uit het westen kwamen naar het oosten van het land voor voedsel, of om onder te duiken. Na de oorlog bleven die contacten vaak bestaan. In 2020 schrijft Ben Tieman (het jongetje op de foto) hierover: In 2020 vertelt Ben Tieman het volgende over de vakanties in Holten: Van 1954 t/m 1963 kampeerden wij nagenoeg jaarlijks in het bos tegenover de familie Schoneveld, Look 50 (tegenwoordig Kwintenweg 7). Daar woonden Gerrrad Schoneveld (ⴕ 1966), Hanna Schoneveld-Kappert (ⴕ1960), Marinus Schoneveld en Hendrika Schoneveld (tante Dika). Wij kwamen daar waarschijnlijk terecht via mijn oom Frans Tieman die bij een familie Kolkman onder was gedoken tijdens WO-2. Jaarlijks ging onze hutkoffer met kampeerspullen ons vooruit met van Gend & Loos. Deze werd vervolgens door de Molenaar dhr Rozendom afgeleverd bij de boerderij. Wij kwamen er vanuit Leiden achteraan met de trein of de bromfiets. Een paar keer per week gingen we naar het dorp om proviand in te slaan. Een vaste stop was de bakker aan de Markelose weg (kan ook de Oranjestraat zijn geweest) waar mijn ouders kofie dronken bij de bakker en ik mij bezig hield met de Ierse wolfshond. Ook de kruidenierswinkel van Wansink aan de Dorpsstraat stond regelmatig op het programma. (nu is Albert Heijn daar gevestigd) Het rook daar altijd heerlijk naar versgemalen koffie. Nadat het boodschappenlijstje was afgegeven namen we plaats op de donkerrode bank tegenover de toonbank. Hier werden de laatste nieuwtjes uitgewisseld met de dorpelingen. Een jaarlijks festijn was de braderie op het plein voor hotel Holterman. Ook het museum Piet Bos op de Holterberg werd jaarlijks een keer bezocht. Vol verwondering keken we naar de foetussen op sterk water in diverse stadia van ontwikkeling. Naast onze `uitstapjes` werd er ook meegewerkt op de boerderij. Mijn broer en ik voedden de kippen en haalden de eieren uit ook leerden we er, gezeten op een krukje met één poot, om de koeien te melken. Mijn ouders, mijn broer en ik “werkten” mee met het binnenhalen van de oogst op de akker. Nadat de zeis zijn werk had gedaan bundelden we de aren tot bossen waarmee we schoven maakten die vervolgens konden drogen. Zodra de schoven voldoende droog waren werden ze op de kar geladen en afgevoerd.