Nederlandse Gerechten te Londen
De Nederlandse strafwet was van toepassing op iedereen die zich aan boord van een Nederlands schip aan strafbare feiten schuldig had gemaakt. Vanaf mei 1940 was er echter geen Nederlandse rechtbank meer die in dergelijke gevallen kon optreden. Op 22 mei 1941 werd door Groot-Brittannië de Allied Powers Maritime Courts Act opgesteld, die bondgenoten toestemming gaf eigen rechtbanken op Brits grondgebied in te stellen. Nederland maakte gebruik van die mogelijkheid. Op 3 oktober 1941 werd het 'Organisatie-Besluit Bijzondere Nederlandsche Gerechten' van kracht' (KB B79) dat voorzag in de instelling van speciale scheepsrechtbanken. Dr. J.M. de Moor werd benoemd tot president van het hoogste rechtscollege, de Nederlandse rechtbank in Londen. Er werden door de Nederlandse rechtbanken enkele duizenden zaken behandeld. Veel van die zaken hadden betrekking op de vaarplicht die door de Nederlandse regering in juni 1940 was ingevoerd voor de circa 18.500 man koopvaardijpersoneel. Op 22 februari 1946 werd de laatste zitting gehouden en kort daarop werden de speciale rechtbanken opgeheven. De Enquêtecommissie was vol lof over de rechtbanken die zij 'rechtvaardig, billijk, bezonken en wijs' noemde. Het archief bevat materiaal over de rechtbanken zoals correspondentie, jaarverslagen, financiële stukken en personeelsdossiers en dossiers van zaken die voor de rechtbanken gediend hebben. Dit bevat zowel persoonsdossiers als stukken die per rechtszaak zijn geordend. Het archief bevat gedeponeerd archief van dr. J.M. de Moor.
- Nationaal Archief, Den Haag
- Archieven Nationaal Archief
- Archief
- Archiefbloknummer: J25532
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer