309. Wanneer het toestel eenmaal op de vlakke weg is, begint het gemakkelijk te glijden en dè ossen trekken het als een slede mee naar de bewoonde wereld. Plotseling zien Rob en Dan uit het bos een klein, plomp dier komen aanwaggelen, zo een soort zwart en witte Teddybeer, die een vrij tamme indruk maakt. 310. Rob haalt het dier wat aan, en als hem blijkt, dat dat kleine wezen daarvoor niet geheel onverschillig is, neemt hij het op zijn armen. „Ik denk, dat het van het hol verdwaald is," zegt Rob. „We zullen het maar meenemen voor Ans." 311. Het beertje maakt spinnende geluiden als een tevreden poes op de schouder van Rob, diehet triomfantelijk <ie trappen van het klooster op draagt. „Kijk nou eens!" roept hi] al uit de verte aan Ans, die daarop reageert met: „Wat een dot van een beestje hebben Jullie nou meegebracht!...."
4 maart 1940
Artikel uit "Limburger koerier : provinciaal dagblad", 04 maart 1940
Organisatie
Type
- Krantenartikel
Identificatienummer van Koninklijke Bibliotheek
- ddd:010327188:mpeg21:a0201
Trefwoorden
- illustratie met onderschrift
Disclaimer over kwetsend taalgebruik
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer
