Voormalige Armbesturen en het Plaatselijk Crisiscomité te Haarlemmerliede en Spaarnwoude
De armenzorg vóór de negentiende eeuw: In alle eeuwen is sociale zorg een gemeenschapstaak geweest. Dit was noodzakelijk gezien het feit dat een groot deel van de mensen potentieel arm was. Mensen die in de jaren vóór 1854 publiceerden, onderscheidden twee groepen armen: a. zij die behoeftig waren door overmacht ('de wil van God'), zoals wezen en weduwen; b. zij die behoeftig waren door luiheid, verkwisting en zondigheid. Meer recente publicaties wijzen erop dat de groep armen niet over financiële reserves beschikte om bij eventuele ernstige tegenslagen als langdurige ziekte, invaliditeit, werkloosheid, ouderdom of overlijden van de kostwinner het hoofd boven water te houden zonder steun van anderen. Bijlagen: Het archief: Het legaat Broekhuijsen: Op 11 augustus 1835 liet Gerrit Broekhuijsen bij notarieel testament bepalen dat aan 'de r.-k. armen van de gemeente Vijfhuizen' drie percelen land, die volgens de laatste wil van de testateur ten eeuwige dagen 'Broekhuijsens morgens' zouden worden genoemd, zouden worden gelegateerd. Bij Koninklijk Besluit werd bepaald, dat Broekhuijsen de gemeente Zuid-Schalkwijk c.a. had bedoeld. Het provinciaal bestuur besloot dat het armbestuur van Zuid-Schalkwijk c.a. het beheer over de nalatenschap zou krijgen en men er nauwlettend op moest toezien dat enkel de rooms-katholieken van Vijfhuizen uit deze nalatenschap zouden worden bedeeld. Dezelfde bepalingen bleven gelden toen in 1863, na de annexering van de gemeente, het armbestuur van Zuid-Schalkwijk c.a. met dat van Haarlemmerliede en Spaarnwoude werd samengevoegd. De Armenwet van 1854: De grondwet van 1848 bepaalde dat er een wettelijke regeling van de armenzorg zou moeten komen. In 1851 kwam Thorbecke als minister van Binnenlandse Zaken met een ontwerp-armenwet, dat een '.... rationele armenzorg onder de volledige verantwoordelijkheid van de overheid ...' beloofde. Uit de memorie van toelichting bij dit wetsontwerp bleek, dat Thorbecke op den duur 'de geheele armenzorg als een publieke dienst 'wenste te zien. L.F. van Loo, 'Den armen gegeven ... ' Een beschrijving van armoede, armenzorg en sociale zekerheid in Nederland 1784-1965 (Amsterdam 1981) 33. Het zou nog een eeuw duren voor het zover was. Van Armenwet tot Bijstandswet: De visie op armoede en armenzorg wijzigde zich in de twintigste eeuw. Steeds sterker werd gevoeld dat de landelijke overheid zich niet afzijdig kon houden, maar sociale medeverantwoordelijkheid droeg. Het Plaatselijk Crisis-Comité: Een ernstig beroep op de activiteiten van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur van Haarlemmerliede c.a. werd na 1929 gedaan, toen Nederland de ernstigste crisis en malaise in vredestijd beleefde. Het dieptepunt van de crisis viel in de jaren 1932-1936. Een ongunstig verschijnsel voor de boeren was bovendien de sterke daling van de landbouwprijzen in deze jaren. In 1931 toen de crisis flink om zich heen had gegrepen, moest het particulier initiatief de gemeenten te hulp komen. Daarom werd er op landelijk niveau het Nationaal Crisis-Comité opgericht. Doel was onder andere het verlenen van aanvullende steun in natura aan ondersteunde werklozen of aan tewerkgestelden.
- Archieven Noord-Hollands Archief
- Archief
- 1023
- Categorie
- Welzijn en Sociale zorg
- Algemeen bestuur en Politiek
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer