J. Keller: Brieven, lege enveloppen en kaarten met bijlagen (handgeschreven tekst op losse vellen en kaarten)
De auteur schrijft aan zijn zoon Johan (Jopie) vanuit de gevangenis in Groningen, juni 1942. Waarom hij zit is niet bekend. De zoon is bij kennissen in huis. Hij vraagt hem op z'n kleren te passen, omdat er op het moment niet veel geld is voor nieuwe. Hij bedankt hem voor alle mooie tekeningen die hij stuurt. Doe op school je best, zodat je naar de HBS kan. Op een vraag van zoon Johan hoe groot zijn cel is, zegt hij dat deze 10 bij 15 kousenvoeten groot is. Verder staat er een armstoel, een tafel en hangt er een lamp. Twee maal per dag wordt hij een half uur gelucht. Voor een halve liter koffie van 4 cent moet hij 240 enveloppen plakken. Begin juli 1942 komt hij vrij en zit binnen 10 dagen in Zwitserland. Johan met zijn zusje wil hij zo gauw mogelijk laten overkomen om een nieuwe toekomst op te bouwen. Hij zegt dat hij veel geld gaat verdienen. Hij koopt een auto en een sportfiets. Hij kent er al verschillende mensen, Nederlanders en Zwitsers, met wie hij besprekingen voert. Zwitserland is voor hem een paradijs, het beloofde land. Zijn kinderen moeten echte Zwitsers worden. Ze zullen, net zoals hij nu, Duits leren. In de brieven stopt hij ansichtkaarten en vertelt over de pogingen die hij doet hun overtocht te organiseren. Hij schrijft over Zwitserland, over het eten, dat je geen identiteitskaart nodig hebt en dat daar geen energietekort is. Hij geeft een beschrijving van Basel. Ze gaan gezonde bergwandelingen maken. Hij waarschuwt zijn zoon vooral niet te luisteren naar de mensen in Holland. "Luister naar je eigen pappy en verbreek het contact met de mensen in Holland". In de laatste brief van oktober 1942 bereidt hij hem voor op de aankomst op het station van Basel en stuurt een kaart mee met de afbeelding van het station. De auteur schrijft aan zijn zoon Johan (Jopie) vanuit de gevangenis in Groningen, juni 1942. Waarom hij zit is niet bekend. De zoon is bij kennissen in huis. Hij vraagt hem op z'n kleren te passen, omdat er op het moment niet veel geld is voor nieuwe. Hij bedankt hem voor alle mooie tekeningen die hij stuurt. Doe op school je best, zodat je naar de HBS kan. Op een vraag van zoon Johan hoe groot zijn cel is, zegt hij dat deze 10 bij 15 kousenvoeten groot is. Verder staat er een armstoel, een tafel en hangt er een lamp. Twee maal per dag wordt hij een half uur gelucht. Voor een halve liter koffie van 4 cent moet hij 240 enveloppen plakken. Begin juli 1942 komt hij vrij en zit binnen 10 dagen in Zwitserland. Johan met zijn zusje wil hij zo gauw mogelijk laten overkomen om een nieuwe toekomst op te bouwen. Hij zegt dat hij veel geld gaat verdienen. Hij koopt een auto en een sportfiets. Hij kent er al verschillende mensen, Nederlanders en Zwitsers, met wie hij besprekingen voert. Zwitserland is voor hem een paradijs, het beloofde land. Zijn kinderen moeten echte Zwitsers worden. Ze zullen, net zoals hij nu, Duits leren. In de brieven stopt hij ansichtkaarten en vertelt over de pogingen die hij doet hun overtocht te organiseren. Hij schrijft over Zwitserland, over het eten, dat je geen identiteitskaart nodig hebt en dat daar geen energietekort is. Hij geeft een beschrijving van Basel. Ze gaan gezonde bergwandelingen maken. Hij waarschuwt zijn zoon vooral niet te luisteren naar de mensen in Holland. "Luister naar je eigen pappy en verbreek het contact met de mensen in Holland". In de laatste brief van oktober 1942 bereidt hij hem voor op de aankomst op het station van Basel en stuurt een kaart mee met de afbeelding van het station. De meeste kaarten zijn in de brieven meegestuurd
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- Brieven, lege enveloppen en kaarten met bijlagen (handgeschreven tekst op losse vellen en kaarten)
- 1529
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer