Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Alle bronnen

Petrus van (Piet) Oers: Piet van Oers

De auteur geeft gehoor aan de gedwongen arbeidsinzet in november 1944. Hij loopt van Overschie naar Delft, waar hij ondergebracht wordt in een school en gestampte rode kool met aardappelen te eten krijgt. Overal liggen mensen te slapen. Daarna gaat hij in een stampvolle trein via Haarlem, waar de bevolking van alles langs de trein brengt. Hij rijdt via Amersfoort in een goederenwagen met meer dan vijftig man zonder sanitaire voorziening door Essen en Bochum, waar de helft van de trein wordt afgekoppeld. Onderweg krijgen ze boterhammen. Via allerlei plaatsen arriveert hij via München, waar hij een luchtaanval meemaakt, tenslotte in Dachau. Hij slaapt in een barak met ongeveer honderd man in stapelbedden en krijgt in de schil gekookte aardappelen. Hij wordt ontluisd. Er is te weinig te eten, hij eet bij in een cafe. Hij noemt Dachau een beestenbende. Er wordt mishandeld. Na een paar dagen wordt hij eruitgepikt als oud-scheepsbouwkundige en gaat in een personentrein via Hannover door naar Bremen. Hij heeft gevaren. Onderweg krijgt hij soep en brood. Hij geeft zijn zitplaats aan een meereizende vrouw met kinderen. Bij aankomst ziet hij de puinhopen van Bremen, het resultaat van bombardementen. Hij komt te werken bij een werf in Vegesack. De huisvesting is een half uur lopen van zijn werk. Ze slapen op een zaal met vijftien bedden boven elkaar. Er zijn dekens, strozakken en de kachel brandt. Als beroep geeft hij scheepsmachinist op en scharrelt oude werkkleding bij elkaar. Hij werkt in het begin vijf dagen per week van 6 tot 6. Er is gebrek aan materiaal, dus bijna geen werk en hij verveelt zich. Kapotte boten moeten gerepareerd worden. Drie keer per week krijgt hij brood, tweemaal per dag soep. Hij heeft doorlopend honger en krijgt wat sigaretten. Anderen gaan peuken rapen. Hij ervaart "armoe". Er komt geen post. Januari 1945 gaat hij naar de stad Bremen en monstert aan bij de Hansa Lijn, waar ze hem als scheepsmachinist kunnen gebruiken. Zijn werk laat hem gaan. De auteur geeft gehoor aan de gedwongen arbeidsinzet in november 1944. Hij loopt van Overschie naar Delft, waar hij ondergebracht wordt in een school en gestampte rode kool met aardappelen te eten krijgt. Overal liggen mensen te slapen. Daarna gaat hij in een stampvolle trein via Haarlem, waar de bevolking van alles langs de trein brengt. Hij rijdt via Amersfoort in een goederenwagen met meer dan vijftig man zonder sanitaire voorziening door Essen en Bochum, waar de helft van de trein wordt afgekoppeld. Onderweg krijgen ze boterhammen. Via allerlei plaatsen arriveert hij via München, waar hij een luchtaanval meemaakt, tenslotte in Dachau. Hij slaapt in een barak met ongeveer honderd man in stapelbedden en krijgt in de schil gekookte aardappelen. Hij wordt ontluisd. Er is te weinig te eten, hij eet bij in een cafe. Hij noemt Dachau een beestenbende. Er wordt mishandeld. Na een paar dagen wordt hij eruitgepikt als oud-scheepsbouwkundige en gaat in een personentrein via Hannover door naar Bremen. Hij heeft gevaren. Onderweg krijgt hij soep en brood. Hij geeft zijn zitplaats aan een meereizende vrouw met kinderen. Bij aankomst ziet hij de puinhopen van Bremen, het resultaat van bombardementen. Hij komt te werken bij een werf in Vegesack. De huisvesting is een half uur lopen van zijn werk. Ze slapen op een zaal met vijftien bedden boven elkaar. Er zijn dekens, strozakken en de kachel brandt. Als beroep geeft hij scheepsmachinist op en scharrelt oude werkkleding bij elkaar. Hij werkt in het begin vijf dagen per week van 6 tot 6. Er is gebrek aan materiaal, dus bijna geen werk en hij verveelt zich. Kapotte boten moeten gerepareerd worden. Drie keer per week krijgt hij brood, tweemaal per dag soep. Hij heeft doorlopend honger en krijgt wat sigaretten. Anderen gaan peuken rapen. Hij ervaart "armoe". Er komt geen post. Januari 1945 gaat hij naar de stad Bremen en monstert aan bij de Hansa Lijn, waar ze hem als scheepsmachinist kunnen gebruiken. Zijn werk laat hem gaan. Door familie wordt meer achtergrondinformatie (extra informatie) over de auteur gegeven in een bijgevoegd handgeschreven verhaal, geschreven in 2005. Van Oers, de auteur, is dan al overleden. Ook zijn twee foto's aanwezig, die mogelijk duiden op een onderduikadres. zie dagboek

Thema's
Collectie
  • Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
Type
  • Dagboek (Cahier met handgeschreven tekst en bijlagen)
Identificatienummer van NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies
  • 1649
Disclaimer over kwetsend taalgebruik

Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer

Ontvang onze nieuwsbrief
De Oorlogsbronnen.nl nieuwsbrief bevat een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
WO2NETMinisterie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards