: Ter herinnering
De auteur is werkzaam bij het Rijkshospitaal in Utrecht. November 1944 is de aardappelschaarste groot. Men hem vraagt of hij geen wegen weet om aan extra aardappels te komen. Hij heeft in de stad veel relaties. Via een kennis van hem, die in een voedselverzorgingscomité voor de inwoners van de stad zit krijgt hij 250 kilo. Deze kennis vertelt hem hoe hij nog meer kan krijgen. Na bemiddeling van de provinciale voedselcommissaris gaat de auteur deze zelf in Overijssel kopen. De fabriek van de heer Jongerius zorgt voor vervoer. Hij krijgt toestemming van de voedselcommissaris aardappels in Steenwijk te kopen. Met enige helpers, fietsen voor het vervoer van de aardappels en lege zakken vertrekt men achterop een lege vrachtauto. In de buurt van Steenwijk worden ze van de auto gezet. De vrachtauto rijdt door naar Leeuwarden om daar aardappels te halen. In Steenwijk vinden ze na lang zoeken onderdak bij een gezin. De volgende dag halen ze de vergunningen en kopen ze 7000 kilo aardappels bij de plaatselijke VBNA (Vereniging ter Behartiging van den Nederlandsche Aardappelhandel). Van de heer Jongerius uit Utrecht, hun transporteur, horen ze dat het niet mogelijk is een auto te sturen, omdat de Duitsers telkens de auto's vorderen. Ze fietsen terug naar Utrecht. Het duurt tot 18 januari 1944 tot het mogelijk is met een lege vrachtwagen met trailer met wat helpers naar Steenwijk te rijden om de aardappels te halen. Terwijl de vrachtauto zelf doorgaat naar Bolsward voor een dienstreis voor de heer Jongerius, wordt de trailer in Steenwijk achtergelaten. Hier worden de Steenwijkse aardappelen opgeladen. Het is onmogelijk dezelfde dag te vertrekken. De nacht brengen ze om de beurt wakend door bij hun aardappelen. Met een vrijbrief om de IJssel over te steken vertrekken ze de volgende dag, 19 januari 1945. Het hagelt, sneeuwt en stormt. Hierdoor willen de chauffeurs wat minder vracht meenemen, maar de auteur kan er toch nog 6780 kilo van maken. De auteur is werkzaam bij het Rijkshospitaal in Utrecht. November 1944 is de aardappelschaarste groot. Men hem vraagt of hij geen wegen weet om aan extra aardappels te komen. Hij heeft in de stad veel relaties. Via een kennis van hem, die in een voedselverzorgingscomité voor de inwoners van de stad zit krijgt hij 250 kilo. Deze kennis vertelt hem hoe hij nog meer kan krijgen. Na bemiddeling van de provinciale voedselcommissaris gaat de auteur deze zelf in Overijssel kopen. De fabriek van de heer Jongerius zorgt voor vervoer. Hij krijgt toestemming van de voedselcommissaris aardappels in Steenwijk te kopen. Met enige helpers, fietsen voor het vervoer van de aardappels en lege zakken vertrekt men achterop een lege vrachtauto. In de buurt van Steenwijk worden ze van de auto gezet. De vrachtauto rijdt door naar Leeuwarden om daar aardappels te halen. In Steenwijk vinden ze na lang zoeken onderdak bij een gezin. De volgende dag halen ze de vergunningen en kopen ze 7000 kilo aardappels bij de plaatselijke VBNA (Vereniging ter Behartiging van den Nederlandsche Aardappelhandel). Van de heer Jongerius uit Utrecht, hun transporteur, horen ze dat het niet mogelijk is een auto te sturen, omdat de Duitsers telkens de auto's vorderen. Ze fietsen terug naar Utrecht. Het duurt tot 18 januari 1944 tot het mogelijk is met een lege vrachtwagen met trailer met wat helpers naar Steenwijk te rijden om de aardappels te halen. Terwijl de vrachtauto zelf doorgaat naar Bolsward voor een dienstreis voor de heer Jongerius, wordt de trailer in Steenwijk achtergelaten. Hier worden de Steenwijkse aardappelen opgeladen. Het is onmogelijk dezelfde dag te vertrekken. De nacht brengen ze om de beurt wakend door bij hun aardappelen. Met een vrijbrief om de IJssel over te steken vertrekken ze de volgende dag, 19 januari 1945. Het hagelt, sneeuwt en stormt. Hierdoor willen de chauffeurs wat minder vracht meenemen, maar de auteur kan er toch nog 6780 kilo van maken.
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- Verslag (Doorslag van getypte tekst)
- 1740
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer