A. van Arum-van de Geer: Verslag (losse A4-vellen, getypt)
In het Duits geschreven verslag uit 1991 van Ada Arum-van de Geer. In mei 1940, als de oorlog uitbreekt, is Ada vijftien jaar. Ze groeit op in de Eerste Oosterparkstraat in Amsterdam, in een gezin met vier kinderen. Op aanraden van een vriendin wordt ze in augustus 1941 lid van de Nationale Jeugdstorm. Ze bezoekt echter zelden bijeenkomsten van de Nederlandse nationaalsocialistische jongerenbeweging: ze heeft er, schrijft ze, de tijd niet voor. Een jaar later houdt ze het dan ook voor gezien. Ada werkt als stenotypiste bij de Fokkerfabriek aan de Papaverweg in Amsterdam-Noord, dat in 1943 zal worden gebombardeerd door de geallieerden. Na er ten gevolge van verzuim te zijn ontslagen, wordt ze in Duitsland tewerkgesteld. Ook weer als stenotypiste is ze werkzaam in Dessau, bij vliegtuigfabrikant Junkers. Na een mislukte vluchtpoging verblijft ze vijf weken in het Arbeitserziehungslager Watenstedt-Hallendorf. In het kamp, waar een gedeelte voor mannen en een gedeelte voor vrouwen is bestemd, is ze samen met Russische, Poolse, Duitse en Nederlandse vrouwen. De omstandigheden zijn er erbarmelijk. In augustus 1944 overleeft ze er ternauwernood een bombardement. Omdat het leven in Amsterdam ondertussen met de dag zwaarder wordt, besluit het gezin Van de Geer naar Duitsland af te reizen, waar ze bij kennissen hun intrek zullen nemen. Net voordat Ada zich met haar familie weet te herenigen, overlijdt haar doofstomme zusje Trijntje in het Duitse Uelzen aan tuberculose. In augustus 1945 wordt Ada, terug uit Duitsland, in Maastricht gearresteerd en vervolgens kaalgeschoren. Ada, verdacht van collaboratie en lidmaatschap van de Nationale Jeugdstorm, kan geen bewijzen van dwangarbeid geven. Na twee maanden te zijn geïnterneerd mag ze in oktober 1945 terugkeren naar Amsterdam. In het Duits geschreven verslag uit 1991 van Ada Arum-van de Geer. In mei 1940, als de oorlog uitbreekt, is Ada vijftien jaar. Ze groeit op in de Eerste Oosterparkstraat in Amsterdam, in een gezin met vier kinderen. Op aanraden van een vriendin wordt ze in augustus 1941 lid van de Nationale Jeugdstorm. Ze bezoekt echter zelden bijeenkomsten van de Nederlandse nationaalsocialistische jongerenbeweging: ze heeft er, schrijft ze, de tijd niet voor. Een jaar later houdt ze het dan ook voor gezien. Ada werkt als stenotypiste bij de Fokkerfabriek aan de Papaverweg in Amsterdam-Noord, dat in 1943 zal worden gebombardeerd door de geallieerden. Na er ten gevolge van verzuim te zijn ontslagen, wordt ze in Duitsland tewerkgesteld. Ook weer als stenotypiste is ze werkzaam in Dessau, bij vliegtuigfabrikant Junkers. Na een mislukte vluchtpoging verblijft ze vijf weken in het Arbeitserziehungslager Watenstedt-Hallendorf. In het kamp, waar een gedeelte voor mannen en een gedeelte voor vrouwen is bestemd, is ze samen met Russische, Poolse, Duitse en Nederlandse vrouwen. De omstandigheden zijn er erbarmelijk. In augustus 1944 overleeft ze er ternauwernood een bombardement. Omdat het leven in Amsterdam ondertussen met de dag zwaarder wordt, besluit het gezin Van de Geer naar Duitsland af te reizen, waar ze bij kennissen hun intrek zullen nemen. Net voordat Ada zich met haar familie weet te herenigen, overlijdt haar doofstomme zusje Trijntje in het Duitse Uelzen aan tuberculose. In augustus 1945 wordt Ada, terug uit Duitsland, in Maastricht gearresteerd en vervolgens kaalgeschoren. Ada, verdacht van collaboratie en lidmaatschap van de Nationale Jeugdstorm, kan geen bewijzen van dwangarbeid geven. Na twee maanden te zijn geïnterneerd mag ze in oktober 1945 terugkeren naar Amsterdam. Bevat een verhaal van A. van Arum-van de Geer uit 2003, over het graf van haar zuster Trijntje in Uelzen. Bevat tevens een kopie van een proces-verbaal, opgemaakt in september 1945, naar aanleiding van de arrestatie van Ada van de Geer in Maastricht na haar terugkomst uit Duitsland.
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- Verslag (losse A4-vellen, getypt)
- 1939
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer
