B. Rijssemus: Oorlogsdagen
Bem Rijssemus (Arnhem 10 juli 1912 - Den Haag 20 november 2001) is de schrijfster van dit dagboek, waarvan het eerste deel verloren is gegaan. Aan het begin van de oorlog trouwt Bem in Arnhem met Franciscus Hendrikus Engelbertus Joosse (Arnhem 1 december 1909 - Oosterhout 17 mei 1997). Frans vecht in mei 1940 aan de Grebbeberg en raakt later bij illegale activiteiten betrokken. Bem begint dit deel van haar dagboek op 20 oktober 1944, als zij net is vrijgelaten uit een gevangenis in het deels geëvacueerde Arnhem, terwijl Frans zojuist is opgeroepen voor de Arbeitseinsatz. ‘Ik kreeg een briefje en moest binnen tien minuten de stad verlaten. Ik kon de verleiding niet weerstaan om langs de Prümelaan te fietsen. Alles zag er ongeschonden uit, behalve de ruiten dan, maar dat was al zoo bij de evacuatie. Maar de deur stond wagenwijd open, dus ik wist al genoeg. Het was een vreeselijke bende in huis, alles lag overhoop, niet te geloven, maar waar ze de rommel vandaan halen! Grote dingen waren er, zo te zien, niet weg. Wel de jam, stroop, havermout, pudding, etc. In de kelder lagen matrassen, dus daar hadden de ‘heeren’ gebivakeerd! Er stond nog een pot jam, die ik direct meepikte. Boven een even grote bende, de toilettafel dwars door de slaapkamer, alles was er uitgegooid. Ik was wel dolblij toch nog even thuis te zijn geweest.’ Eind april keert het echtpaar er weer terug: ‘Buiten verwachting staan alle meubels er nog.’ Op 7 mei 1945, als ze eindelijk echt zijn bevrijd, schrijft Bem: ‘Ik had altijd gedacht, dat we gekker zouden doen als dit bericht doorkwam, maar we vatten ’t nogal kalm op.’ In 1946 dient Frans als beroepsmilitair bij de Eerste Divisie ‘7 December’ als deze naar de Oost wordt gezonden om in Indië de ‘rust, orde en veiligheid’ te herstellen. In 1949 gaat het kinderloze stel uit elkaar. Bem Rijssemus (Arnhem 10 juli 1912 - Den Haag 20 november 2001) is de schrijfster van dit dagboek, waarvan het eerste deel verloren is gegaan. Aan het begin van de oorlog trouwt Bem in Arnhem met Franciscus Hendrikus Engelbertus Joosse (Arnhem 1 december 1909 - Oosterhout 17 mei 1997). Frans vecht in mei 1940 aan de Grebbeberg en raakt later bij illegale activiteiten betrokken. Bem begint dit deel van haar dagboek op 20 oktober 1944, als zij net is vrijgelaten uit een gevangenis in het deels geëvacueerde Arnhem, terwijl Frans zojuist is opgeroepen voor de Arbeitseinsatz. ‘Ik kreeg een briefje en moest binnen tien minuten de stad verlaten. Ik kon de verleiding niet weerstaan om langs de Prümelaan te fietsen. Alles zag er ongeschonden uit, behalve de ruiten dan, maar dat was al zoo bij de evacuatie. Maar de deur stond wagenwijd open, dus ik wist al genoeg. Het was een vreeselijke bende in huis, alles lag overhoop, niet te geloven, maar waar ze de rommel vandaan halen! Grote dingen waren er, zo te zien, niet weg. Wel de jam, stroop, havermout, pudding, etc. In de kelder lagen matrassen, dus daar hadden de ‘heeren’ gebivakeerd! Er stond nog een pot jam, die ik direct meepikte. Boven een even grote bende, de toilettafel dwars door de slaapkamer, alles was er uitgegooid. Ik was wel dolblij toch nog even thuis te zijn geweest.’ Eind april keert het echtpaar er weer terug: ‘Buiten verwachting staan alle meubels er nog.’ Op 7 mei 1945, als ze eindelijk echt zijn bevrijd, schrijft Bem: ‘Ik had altijd gedacht, dat we gekker zouden doen als dit bericht doorkwam, maar we vatten ’t nogal kalm op.’ In 1946 dient Frans als beroepsmilitair bij de Eerste Divisie ‘7 December’ als deze naar de Oost wordt gezonden om in Indië de ‘rust, orde en veiligheid’ te herstellen. In 1949 gaat het kinderloze stel uit elkaar. Bevat alleen het tweede deel van het dagboek 'Oorlogsdagen', dat oorspronkelijk uit twee cahiers heeft bestaan.
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- Dagboek (cahier)
- 1976
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer
