M. de Jong: Reis naar Engeland
Dagboek van Noord-Brabander Mels de Jong, die in februari 1945 als kind wordt uitgezonden naar Engeland. Met een autobus vol ‘bleekneusjes’ vertrekt de ongeveer 12-jarige Mels vanaf het ‘Philips-ontspanningsgebouw’ in het dan inmiddels bevrijde Eindhoven. De kinderen reizen per boot naar Engeland. Mels leert Walter Jacobs kennen, met wie hij bevriend raakt. Beide jongens zullen een dagboek bijhouden. Jaren later licht Mels in zijn uitgetypte dagboek toe: ‘In Vrij Nederland van die dagen kon men lezen: ‘‘Dolblij waren de kinderen, eindelijk in Engeland te zijn, na een stormachtige reis, waarbij er nogal wat zeeziek waren geweest. Vijfhonderd Nederlandsche kinderen, eindelijk in Engeland. Honger en ontbering hebben hun wrede sporen op deze kindergezichten gedrukt. Is dit de Nederlandsche jeugd? Het Nederlandsche volk van morgen? Zij zien er mager en bleek uit. Jongens en meisjes van een jaar of tien, maar wier postuur eerder denken doet aan kinderen van zeven tot acht jaar oud. Ook hun kleren verraden den grooten nood in Nederland, de gevolgen van vier jaar Duitsche overheersing.’’’ In een ‘Fields Hostel’ in Baginton overnachten de jongens in een goed uitgeruste slaapkamer met stapelbedden: ‘’s Avonds toen wij in bed lagen kwam pater Fleskens langs de kamers en gaf iedereen een kruisje op zijn voorhoofd. Morgen vertel ik hem dat ik niet katholiek ben.’ De kinderen worden verwend met sinaasappels en chocoladerepen, en sterken over het algemeen snel aan. ‘De hele middag volksspelen. Met touwtrekken heb ik verloren, met zaklopen was ik derde en met penaltyschieten heb ik gewonnen. Het hele kamp is uitgenodigd voor een filmvoorstelling in Conventry.’ Tot juli 1945 verblijven hij en Walter enkele weken bij gastvrije families in Clitheroe, Lancashire. Met de familie Taft bezoekt Mels regelmatig Blackpool: ‘Een enorme kermis die er het hele jaar staat.’ Die maand keren de jongens samen terug naar Nederland. Dagboek van Noord-Brabander Mels de Jong, die in februari 1945 als kind wordt uitgezonden naar Engeland. Met een autobus vol ‘bleekneusjes’ vertrekt de ongeveer 12-jarige Mels vanaf het ‘Philips-ontspanningsgebouw’ in het dan inmiddels bevrijde Eindhoven. De kinderen reizen per boot naar Engeland. Mels leert Walter Jacobs kennen, met wie hij bevriend raakt. Beide jongens zullen een dagboek bijhouden. Jaren later licht Mels in zijn uitgetypte dagboek toe: ‘In Vrij Nederland van die dagen kon men lezen: ‘‘Dolblij waren de kinderen, eindelijk in Engeland te zijn, na een stormachtige reis, waarbij er nogal wat zeeziek waren geweest. Vijfhonderd Nederlandsche kinderen, eindelijk in Engeland. Honger en ontbering hebben hun wrede sporen op deze kindergezichten gedrukt. Is dit de Nederlandsche jeugd? Het Nederlandsche volk van morgen? Zij zien er mager en bleek uit. Jongens en meisjes van een jaar of tien, maar wier postuur eerder denken doet aan kinderen van zeven tot acht jaar oud. Ook hun kleren verraden den grooten nood in Nederland, de gevolgen van vier jaar Duitsche overheersing.’’’ In een ‘Fields Hostel’ in Baginton overnachten de jongens in een goed uitgeruste slaapkamer met stapelbedden: ‘’s Avonds toen wij in bed lagen kwam pater Fleskens langs de kamers en gaf iedereen een kruisje op zijn voorhoofd. Morgen vertel ik hem dat ik niet katholiek ben.’ De kinderen worden verwend met sinaasappels en chocoladerepen, en sterken over het algemeen snel aan. ‘De hele middag volksspelen. Met touwtrekken heb ik verloren, met zaklopen was ik derde en met penaltyschieten heb ik gewonnen. Het hele kamp is uitgenodigd voor een filmvoorstelling in Conventry.’ Tot juli 1945 verblijven hij en Walter enkele weken bij gastvrije families in Clitheroe, Lancashire. Met de familie Taft bezoekt Mels regelmatig Blackpool: ‘Een enorme kermis die er het hele jaar staat.’ Die maand keren de jongens samen terug naar Nederland. Het dagboek, dat vermoedelijk werd uitgetypt in de jaren tachtig van de vorige eeuw, bevat enkele achteraf geschreven toelichtingen van de auteur. Tijdens de reis naar Engeland leert Mels Walter Jacobs kennen, met wie hij bevriend raakt. In dezelfde periode schrijft Jacobs een dagboek, dat tevens aan het NIOD werd geschonken: 244-2005. Beide dagboeken hebben hetzelfde aanwinstnummer. Het NIOD beheert het archief van A.C.M. van Iersel-Helmich , de leidster van het eerste transport 'bleekneusjes'.
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- Dagboek (getypte uitdraai)
- 2006
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer
