J. Westerman: Memoires, handgeschreven (losse A4 vellen)
Voorjaar 1945 verlaten Johanna (20), Rika (18) en Jopje (14) hun ouderlijk huis in Haarlem. Gevlucht voor de honger zwerven de zusjes maanden te voet door Nederland. Tot aan de Hongerwinter heeft de armlastige familie Westerman het hoofd boven water weten te houden. Vader, al jaren werkloos, heeft een volkstuin, moeder maakt groenten als zuurkool en boontjes in, Johanna en Rika werken sinds hun veertiende. Maar nu lopen de drie zusjes richting Amsterdam, het ongewisse tegemoet: "Op de Amsterdamse Vaart zag je niets dan velden met soms een boerderijtje. De meesten waren keuterboertje met 1 of 2 koeien. Meestal hadden ze veel kinderen, ze zaten niet op ons stedelingen te wachten", schrijft Johanna in 2011 in haar zeer gedetailleerde memoires. Bij Halfweg krijgen ze een lift van een Duitse soldaat. In Apeldoorn laat die het drietal geruime tijd wachten voor het restaurant Jan Tabak, dan het hoofdkwartier van Hanns Albin Rauter. Na een slopende dag eten de zusjes bij een gastvrij boerengezin op de Veluwe: "De eerste hap was het summum van heerlijkheid. Hoe lekker ik later ook gegeten heb, die smaak overtrof alles. Na 8 maanden honger eindelijk zo’n verrukkelijk warme hap". De zusjes, die een paar dagen mogen blijven, maken vervolgens in Putten kennis met Canadezen "die zelf kooktoestellen bij zich hadden. We kregen van alles. Sigaretten en chocola. Brood met Pork. Ze maakten omeletten! Voor ons was de Consumptiehemel opengegaan - en thuis hadden ze niks". Dichtbij een Canadees tentenkamp, ‘"rgens over de IJssel", overnachten de meisjes in een bunker. In het pikkedonker komt de Canadees Clarence er tandenborstels, slaapzakken, sigaretten en chocola langsbrengen. "We hebben nog vaak aan hem gedacht. Zelfs de avond voor Rika's dood hebben we het nog over hem gehad. Ik zei 'Rika misschien heb je hem nu terug'. Ik was bijna jaloers". Voorjaar 1945 verlaten Johanna (20), Rika (18) en Jopje (14) hun ouderlijk huis in Haarlem. Gevlucht voor de honger zwerven de zusjes maanden te voet door Nederland. Tot aan de Hongerwinter heeft de armlastige familie Westerman het hoofd boven water weten te houden. Vader, al jaren werkloos, heeft een volkstuin, moeder maakt groenten als zuurkool en boontjes in, Johanna en Rika werken sinds hun veertiende. Maar nu lopen de drie zusjes richting Amsterdam, het ongewisse tegemoet: "Op de Amsterdamse Vaart zag je niets dan velden met soms een boerderijtje. De meesten waren keuterboertje met 1 of 2 koeien. Meestal hadden ze veel kinderen, ze zaten niet op ons stedelingen te wachten", schrijft Johanna in 2011 in haar zeer gedetailleerde memoires. Bij Halfweg krijgen ze een lift van een Duitse soldaat. In Apeldoorn laat die het drietal geruime tijd wachten voor het restaurant Jan Tabak, dan het hoofdkwartier van Hanns Albin Rauter. Na een slopende dag eten de zusjes bij een gastvrij boerengezin op de Veluwe: "De eerste hap was het summum van heerlijkheid. Hoe lekker ik later ook gegeten heb, die smaak overtrof alles. Na 8 maanden honger eindelijk zo’n verrukkelijk warme hap". De zusjes, die een paar dagen mogen blijven, maken vervolgens in Putten kennis met Canadezen "die zelf kooktoestellen bij zich hadden. We kregen van alles. Sigaretten en chocola. Brood met Pork. Ze maakten omeletten! Voor ons was de Consumptiehemel opengegaan - en thuis hadden ze niks". Dichtbij een Canadees tentenkamp, ‘"rgens over de IJssel", overnachten de meisjes in een bunker. In het pikkedonker komt de Canadees Clarence er tandenborstels, slaapzakken, sigaretten en chocola langsbrengen. "We hebben nog vaak aan hem gedacht. Zelfs de avond voor Rika's dood hebben we het nog over hem gehad. Ik zei 'Rika misschien heb je hem nu terug'. Ik was bijna jaloers".
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- Memoires, handgeschreven (losse A4 vellen)
- 2032
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer