T. Tymstra: Dagboek (plakboek)
‘Dit eigenaardige heuvelachtige land, met z’n akkers op tegen de hellingen gevleid, alle verschillend van kleur, z’n overal opduikende rode daakjes en witte boerderijtjes, heeft een zeldzame bekoring voor een vlakkelander zoals ik. Gelukkig is onze zee ook niet te versmaden, anders zou ik onmiddellijk gaan verhuizen,’ zo beschrijft Tjodina Tymstra, een tiener uit een welgesteld milieu, het Limburgse landschap in 1940. Dat doet ze in een rijk geïllustreerd dagboek/plakboek, over zomervakanties in Limburg (1940) en Den Haag (1942). In augustus 1940 verblijft ze een week in een hotel in Valkenburg, samen met twee bevriende zusjes: Non en Hetty. ‘Ik lig natuurlijk wakker. Als ik onze kamer rondkijk, zie ik een smaakvolle, artistiek ingerichte kamer. Oranje zeil, van dat warme oranje, met leuke kleedjes hier en daar. Bruin ameublement, heel modern - hout.’ Het echtpaar Van Marle, twee keurige Valkenburgers, maken uitstapjes met de meisjes, waaronder naar Maastricht, waar het vergeven blijkt van Duitse militairen. In Valkenburg zelf, waar Tjodina en haar vriendinnen al eerder kwamen, is maar weinig toerisme: ‘Het ziet er voor het stadje, waar haast iedereen van toerisme leeft, dit jaar slecht uit.’ Op een middag lopen ze langs ‘een mooi huis, met veel ramen. Maar wat is dat?... Voor één der ramen beneden zien we een plotseling hevig wapperend gordijntje. Hevig gezwaai! Dichterbij gekomen zien we twee figuurtjes, Het en Non herkennen ze als Anneke en een Duits militair. Enig is die spontane begroeting.’ De laatste avond van hun reis beschrijft Tjodina als volgt: ‘Tijdens het diner in het hotel was iedereen even luidruchtig. Want ’t was voor velen de laatste dag. Het diner verliep geweldig geanimeerd, dézen keer waren wij niet de enigsten die veel lawaai maakten. Mijnh. v. Marle sloeg uit louter uitbundigheid een vlieg op zijn buurvrouw (aan het tafeltje naast ons) dood.’ ‘Dit eigenaardige heuvelachtige land, met z’n akkers op tegen de hellingen gevleid, alle verschillend van kleur, z’n overal opduikende rode daakjes en witte boerderijtjes, heeft een zeldzame bekoring voor een vlakkelander zoals ik. Gelukkig is onze zee ook niet te versmaden, anders zou ik onmiddellijk gaan verhuizen,’ zo beschrijft Tjodina Tymstra, een tiener uit een welgesteld milieu, het Limburgse landschap in 1940. Dat doet ze in een rijk geïllustreerd dagboek/plakboek, over zomervakanties in Limburg (1940) en Den Haag (1942). In augustus 1940 verblijft ze een week in een hotel in Valkenburg, samen met twee bevriende zusjes: Non en Hetty. ‘Ik lig natuurlijk wakker. Als ik onze kamer rondkijk, zie ik een smaakvolle, artistiek ingerichte kamer. Oranje zeil, van dat warme oranje, met leuke kleedjes hier en daar. Bruin ameublement, heel modern - hout.’ Het echtpaar Van Marle, twee keurige Valkenburgers, maken uitstapjes met de meisjes, waaronder naar Maastricht, waar het vergeven blijkt van Duitse militairen. In Valkenburg zelf, waar Tjodina en haar vriendinnen al eerder kwamen, is maar weinig toerisme: ‘Het ziet er voor het stadje, waar haast iedereen van toerisme leeft, dit jaar slecht uit.’ Op een middag lopen ze langs ‘een mooi huis, met veel ramen. Maar wat is dat?... Voor één der ramen beneden zien we een plotseling hevig wapperend gordijntje. Hevig gezwaai! Dichterbij gekomen zien we twee figuurtjes, Het en Non herkennen ze als Anneke en een Duits militair. Enig is die spontane begroeting.’ De laatste avond van hun reis beschrijft Tjodina als volgt: ‘Tijdens het diner in het hotel was iedereen even luidruchtig. Want ’t was voor velen de laatste dag. Het diner verliep geweldig geanimeerd, dézen keer waren wij niet de enigsten die veel lawaai maakten. Mijnh. v. Marle sloeg uit louter uitbundigheid een vlieg op zijn buurvrouw (aan het tafeltje naast ons) dood.’ Bijgevoegd is een artikel uit het kerstnummer van Vrij Nederland uit 2013 over Johan van Lom, tijdens de Hongerwinter van 1944-1945 verrader van belangrijke verzetsmensen, mogelijk uit liefde voor Tjodina Tymstra, vriendin van zijn echtgenote Non. Tymstra is de schrijfster van dit dagboek en een drietal bijgevoegde brieven aan Hetty, zus van Non. Deze nooit verzonden brieven dateren van 16, 17 en 18 januari 1945, Tynstra is dan net ontslagen uit het Huis van Bewaring 2 aan de Amstelveenseweg in Amsterdam. Ze is gearresteerd wegens verdenking van het uitdelen van illegale bladen. Tjodina Tymstra overlijdt in 1960.
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- Dagboek (plakboek)
- 2086
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer
