W.F. van (Vanwege de bescherming van de privacy worden alleen initialen vermeld.) S M: Dagboek (handschrift (twee cahiers, met foto's; deel 3 en 4))

De schrijver is een plm. 20 jarige leerling van de Rijks Tuinbouwschool te Boskoop (1e jaar), die in april 1941 lid wordt van de NSB en na beëindiging van het schooljaar als vrijwilliger van de Germaansche Landdienst vertrekt naar Oost-Pruisen. Daar vervult hij in een jeugdkamp bij Grosz Rosainen een leidersfunctie. Op 28 februari 1943 neemt hij ontslag en keert terug naar Nederland, waar hij een paar maanden bij zijn ouders inwoont, vermoedelijk te Gouda. Het dagboek houdt op, wanneer hij als vrijwilliger van de Waffen-SS voor opleiding naar Duitsland vertrekt. Het dagboek is omvangrijker geweest dan de beide aanwezige cahiers, die resp. de delen 3 en 4 vormen. Het bestaat voornamelijk uit korte notities betreffende het weer, de school, vrienden en vriendinnen en de dagelijkse belevenissen zonder veel reflexies of ontboezemingen. Het is geschreven in acceptabel, zij het nogal summier Nederlands en het bevat een groot aantal foto's en ansichtkaarten. Over de motieven van de schrijver om lid te worden van de NSB geeft het dagboek geen uitsluitsel. Wel is het evident dat zijn familie met de NSB sympathiseert; op school en in zijn vriendenkring plaatst de keuze voor de NSB hem echter van de ene dag op de andere in een isolement. Over de periode in Oost-Pruisen, beschreven in het tweede cahier, vermeldt het dagboek weinig belangrijks. De schrijver heeft zich ook hier beperkt tot zijn dagelijkse belevenissen. Oorlog en politiek blijven steeds op de achtergrond. De schrijver is een plm. 20 jarige leerling van de Rijks Tuinbouwschool te Boskoop (1e jaar), die in april 1941 lid wordt van de NSB en na beëindiging van het schooljaar als vrijwilliger van de Germaansche Landdienst vertrekt naar Oost-Pruisen. Daar vervult hij in een jeugdkamp bij Grosz Rosainen een leidersfunctie. Op 28 februari 1943 neemt hij ontslag en keert terug naar Nederland, waar hij een paar maanden bij zijn ouders inwoont, vermoedelijk te Gouda. Het dagboek houdt op, wanneer hij als vrijwilliger van de Waffen-SS voor opleiding naar Duitsland vertrekt. Het dagboek is omvangrijker geweest dan de beide aanwezige cahiers, die resp. de delen 3 en 4 vormen. Het bestaat voornamelijk uit korte notities betreffende het weer, de school, vrienden en vriendinnen en de dagelijkse belevenissen zonder veel reflexies of ontboezemingen. Het is geschreven in acceptabel, zij het nogal summier Nederlands en het bevat een groot aantal foto's en ansichtkaarten. Over de motieven van de schrijver om lid te worden van de NSB geeft het dagboek geen uitsluitsel. Wel is het evident dat zijn familie met de NSB sympathiseert; op school en in zijn vriendenkring plaatst de keuze voor de NSB hem echter van de ene dag op de andere in een isolement. Over de periode in Oost-Pruisen, beschreven in het tweede cahier, vermeldt het dagboek weinig belangrijks. De schrijver heeft zich ook hier beperkt tot zijn dagelijkse belevenissen. Oorlog en politiek blijven steeds op de achtergrond. Zie ook: Doc I 1664