Gertrude Hanemann-Kelemen: Verslag (typoscript)
Auteur is een joodse vrouw die met haar eveneens joodse echtgenoot en pasgeboren dochtertje in Amsterdam woont. Ze hebben beide een Litouws paspoort. Het echtpaar wordt bij de razzia van 20 juni 1943 in Amsterdam-Zuid opgepakt en naar Westerbork gebracht nadat ze hun dochtertje bij iemand hebben kunnen onderbrengen. Hier wordt de auteur in een barak gehuisvest, ze werkt in het ziekenhuis en op de naaikamer. Er is extra eten uit de keuken. Ze kunnen vrienden opzoeken, die een eigen huisje hebben. Ze vertelt over heersende ziektes en de angst voor transporten. Zelf zijn ze vanwege hun "Palestina papieren" voorlopig vrijgesteld. Ze krijgt heimelijk berichten over haar kind. Eind februari 1944 wordt ze met haar echtgenoot naar Bergen-Belsen getransporteerd. Hier zijn ijskoude barakken, slechte sanitaire toestanden en er is weinig eten. Ze wordt tewerkgesteld bij het sorteren van schoenen en kleding, later bij de kantinedienst. Mishandeling, grof taalgebruik, ziekten zoals diaree en blaasontsteking komen voor. Ze wordt na het douchen kletsnat naakt de kou ingestuurd. Er zijn steeds meer sterfgevallen door uitputting, buikloop, honger, luizen, kou en depressie. Vrouwen moeten het zware werk van gestorven mannen verrichten. Er zijn Franse, Hongaarse, Albanese en Afrikaanse joden met 2 nationaliteiten, papieren voor Palestina of een visum voor Zuid-Amerika, waardoor ze voor uitwisseling in aanmerking komen. Februari 1945 vertrekt ze via Biberach naar Würzach, waar ze opgevangen en geïnterneerd wordt in een groot slot. 's Avonds is er in de theaterzaal een amateurorkest en een dancing en op een grote kaart wordt de vordering van de strijd bijgehouden. Hier heeft ze een redelijke vrijheid. Er is een Engelse arts van het IRC (Internationale Rode Kruis). Er zijn veel Engelse gevangenen. Ze praat hier met mensen die teruggekeerd zijn uit andere kampen, o.a. uit Auschwitz. Ze denkt veel aan haar dochtertje. Auteur is een joodse vrouw die met haar eveneens joodse echtgenoot en pasgeboren dochtertje in Amsterdam woont. Ze hebben beide een Litouws paspoort. Het echtpaar wordt bij de razzia van 20 juni 1943 in Amsterdam-Zuid opgepakt en naar Westerbork gebracht nadat ze hun dochtertje bij iemand hebben kunnen onderbrengen. Hier wordt de auteur in een barak gehuisvest, ze werkt in het ziekenhuis en op de naaikamer. Er is extra eten uit de keuken. Ze kunnen vrienden opzoeken, die een eigen huisje hebben. Ze vertelt over heersende ziektes en de angst voor transporten. Zelf zijn ze vanwege hun "Palestina papieren" voorlopig vrijgesteld. Ze krijgt heimelijk berichten over haar kind. Eind februari 1944 wordt ze met haar echtgenoot naar Bergen-Belsen getransporteerd. Hier zijn ijskoude barakken, slechte sanitaire toestanden en er is weinig eten. Ze wordt tewerkgesteld bij het sorteren van schoenen en kleding, later bij de kantinedienst. Mishandeling, grof taalgebruik, ziekten zoals diaree en blaasontsteking komen voor. Ze wordt na het douchen kletsnat naakt de kou ingestuurd. Er zijn steeds meer sterfgevallen door uitputting, buikloop, honger, luizen, kou en depressie. Vrouwen moeten het zware werk van gestorven mannen verrichten. Er zijn Franse, Hongaarse, Albanese en Afrikaanse joden met 2 nationaliteiten, papieren voor Palestina of een visum voor Zuid-Amerika, waardoor ze voor uitwisseling in aanmerking komen. Februari 1945 vertrekt ze via Biberach naar Würzach, waar ze opgevangen en geïnterneerd wordt in een groot slot. 's Avonds is er in de theaterzaal een amateurorkest en een dancing en op een grote kaart wordt de vordering van de strijd bijgehouden. Hier heeft ze een redelijke vrijheid. Er is een Engelse arts van het IRC (Internationale Rode Kruis). Er zijn veel Engelse gevangenen. Ze praat hier met mensen die teruggekeerd zijn uit andere kampen, o.a. uit Auschwitz. Ze denkt veel aan haar dochtertje. Het verslag is door de auteur gemaakt toen ze in Würzach geïnterneerd was
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- Verslag (typoscript)
- 1133
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer