: Dagboek in verslagvorm met bijlagen (handgeschreven tekst in cahier)

De auteur, Amsterdammer en lid van de Jeugdstorm, heeft zich na zijn eindexamen middelbare school met een vriend vrijwillig aangemeld bij de arbeidsdienst. Hij gaat naar een kamp in Neede en pas na een tijd, als er onderlinge kameraadschap is ontstaan, kan hij wennen aan het strenge kampleven, dat hij uitgebreid beschrijft. Ze moeten exerceren, sporten, boenen en schrobben, maar vieren ook feesten. Hij werkt bij boeren in de omgeving, van wie hij het laatste oorlogsnieuws hoort. Huisvesting en eten vindt hij voldoende. Eind augustus 1944, bij het naderen van de Engelsen, wordt het kamp ontruimd. Hij gaat er samen met vrienden vandoor en komt met de trein terug in Amsterdam. Na een paar weken (Dolle Dinsdag) vlucht hij met kameraden op de fiets weer de stad uit en komt na een lange tocht in Assen terecht. Hij wordt ingezet bij de OT (Organisation Todt) als betaalmeester. De rest van de groep moet loopgraven graven. In zijn vrije tijd bezoekt hij op de fiets de hunnenbedden, waarvan hij onder de indruk raakt. Korte tijd later wordt de groep overgeplaatst naar Arnhem en tegen zijn zin worden ze nu enkele maanden verplicht tewerkgesteld. Ze moeten bunkers bouwen, graafwerk verrichten en rollen prikkeldraad sjouwen voor de verdedigingslinie, tot de oorlog te dichtbij komt. Hij vertrekt met een groep lopend en op de fiets via een lange tocht naar Assen, waar het arbeidscommando wordt opgeheven. Ze gaan via Groningen over de afsluitdijk terug naar Amsterdam, waar hij in het Kringhuis niet al te vriendelijk ontvangen wordt. Na een paar dagen is tot zijn schrik en verbazing de oorlog afgelopen en Hitler "gesneuveld". De mensen lopen met vlaggen rond en honden hebben oranje strikjes in hun staart. De auteur, Amsterdammer en lid van de Jeugdstorm, heeft zich na zijn eindexamen middelbare school met een vriend vrijwillig aangemeld bij de arbeidsdienst. Hij gaat naar een kamp in Neede en pas na een tijd, als er onderlinge kameraadschap is ontstaan, kan hij wennen aan het strenge kampleven, dat hij uitgebreid beschrijft. Ze moeten exerceren, sporten, boenen en schrobben, maar vieren ook feesten. Hij werkt bij boeren in de omgeving, van wie hij het laatste oorlogsnieuws hoort. Huisvesting en eten vindt hij voldoende. Eind augustus 1944, bij het naderen van de Engelsen, wordt het kamp ontruimd. Hij gaat er samen met vrienden vandoor en komt met de trein terug in Amsterdam. Na een paar weken (Dolle Dinsdag) vlucht hij met kameraden op de fiets weer de stad uit en komt na een lange tocht in Assen terecht. Hij wordt ingezet bij de OT (Organisation Todt) als betaalmeester. De rest van de groep moet loopgraven graven. In zijn vrije tijd bezoekt hij op de fiets de hunnenbedden, waarvan hij onder de indruk raakt. Korte tijd later wordt de groep overgeplaatst naar Arnhem en tegen zijn zin worden ze nu enkele maanden verplicht tewerkgesteld. Ze moeten bunkers bouwen, graafwerk verrichten en rollen prikkeldraad sjouwen voor de verdedigingslinie, tot de oorlog te dichtbij komt. Hij vertrekt met een groep lopend en op de fiets via een lange tocht naar Assen, waar het arbeidscommando wordt opgeheven. Ze gaan via Groningen over de afsluitdijk terug naar Amsterdam, waar hij in het Kringhuis niet al te vriendelijk ontvangen wordt. Na een paar dagen is tot zijn schrik en verbazing de oorlog afgelopen en Hitler "gesneuveld". De mensen lopen met vlaggen rond en honden hebben oranje strikjes in hun staart.