Izaak Polak: Dagboek (handgeschreven tekst op losse vellen papier (fotokopieen))
De joodse auteur wordt eind 1942 met zijn zwager onderweg naar Zwitserland in Parijs door Franse politie opgepakt. Na fouillering wordt hij in het huis van bewaring (de Santé) opgesloten. Er is in de gevangenis voldoende te eten, hij wordt geregeld geschoren en hij kan zijn advokaat ontvangen. Hij mag schrijven met zijn joodse vrouw, die ook in Parijs is. Via het etensluikje voert hij een briefwisseling met zijn zwager. Er volgt overplaatsing naar de gevangenis de Tourelle, een omgebouwde kazerne. Na inlevering van eigen kleren moet hij gevangeniskleding dragen. Hij wordt samen met 50 anderen opgesloten in de grote kelder. Alles wat hij heeft is zijn strozak, dekens en etensnap. Er is bijna geen waswater en streng toezicht. Hij heeft honger. De post wordt gecensureerd, hij heeft geen contact met zijn advokaat. Er komen minder pakketten en hij ziet zijn zwager niet meer. Er wordt gevochten en gestolen. Er komen pakketten en het oorlogsnieuws bereikt hen via de kapper of de slager. Bij zijn invrijheidsstelling op 2 mei 1943 ziet hij zijn sterk vermagerde zwager terug. Ze krijgen hun eigen kleren weer en de achtergehouden post. Beiden leggen ze een verklaring af dat ze katholiek zijn. Pas als ze dit hebben bewezen, zullen ze vrij gelaten worden. Ze worden weer opgesloten in het interneringskamp Tourelle. Bij de inschrijving ziet hij dat het hier gemoedelijk toegaat, ze worden niet gefouilleerd en komen samen op één kamer. Er is wasgelegenheid en een apotheek. De geinterneerden, buitenlanders, zijn ondergebracht op grote zalen, waar men aan tafels eet. Ze kunnen sigaretten kopen en ontvangen Rode Kruis pakketten. Ze zijn binnen de ruimte vrij om te gaan en staan waar ze willen, er mag bezoek komen, ze mogen schrijven en hun pakketten worden niet gecontroleerd. De joodse auteur wordt eind 1942 met zijn zwager onderweg naar Zwitserland in Parijs door Franse politie opgepakt. Na fouillering wordt hij in het huis van bewaring (de Santé) opgesloten. Er is in de gevangenis voldoende te eten, hij wordt geregeld geschoren en hij kan zijn advokaat ontvangen. Hij mag schrijven met zijn joodse vrouw, die ook in Parijs is. Via het etensluikje voert hij een briefwisseling met zijn zwager. Er volgt overplaatsing naar de gevangenis de Tourelle, een omgebouwde kazerne. Na inlevering van eigen kleren moet hij gevangeniskleding dragen. Hij wordt samen met 50 anderen opgesloten in de grote kelder. Alles wat hij heeft is zijn strozak, dekens en etensnap. Er is bijna geen waswater en streng toezicht. Hij heeft honger. De post wordt gecensureerd, hij heeft geen contact met zijn advokaat. Er komen minder pakketten en hij ziet zijn zwager niet meer. Er wordt gevochten en gestolen. Er komen pakketten en het oorlogsnieuws bereikt hen via de kapper of de slager. Bij zijn invrijheidsstelling op 2 mei 1943 ziet hij zijn sterk vermagerde zwager terug. Ze krijgen hun eigen kleren weer en de achtergehouden post. Beiden leggen ze een verklaring af dat ze katholiek zijn. Pas als ze dit hebben bewezen, zullen ze vrij gelaten worden. Ze worden weer opgesloten in het interneringskamp Tourelle. Bij de inschrijving ziet hij dat het hier gemoedelijk toegaat, ze worden niet gefouilleerd en komen samen op één kamer. Er is wasgelegenheid en een apotheek. De geinterneerden, buitenlanders, zijn ondergebracht op grote zalen, waar men aan tafels eet. Ze kunnen sigaretten kopen en ontvangen Rode Kruis pakketten. Ze zijn binnen de ruimte vrij om te gaan en staan waar ze willen, er mag bezoek komen, ze mogen schrijven en hun pakketten worden niet gecontroleerd. Dit dagboek kan alleen geraadpleegd worden met toestemming van de schenker. Voor meer informatie moet u zich wenden tot de studiezaalmedewerker.
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- Dagboek (handgeschreven tekst op losse vellen papier (fotokopieen))
- 1241
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer