Twee brieven van de Duitse gezant te Boekarest, Killinger, aan het Auswärtige Amt inzake de onderhandelingen met de Roemeense regering over de deportaties van de Roemeense Joden. In de eerste brief verwijt Killinger het Auswärtige Amt, dat het de Roemeense commissaris-generaal voor Joodse aangelegenheden bij diens bezoek aan Berlijn laatdunkend behandeld heeft. Hierdoor is het succes van de onderhandelingen over de deportaties in gevaar gebracht en zijn de betrekkingen tussen de beide landen geschaad. Verder beschuldigd Killinger Eichmann ervan dat hij zonder inschakeling van het Auswärtige Amt handelt. Ook wijst hij erop dat de SD voortdurend op de hoogte wordt gehouden over alles wat er op het Auswärtige Amt gebeurt. In zijn tweede brief beklaagt Killinger zich erover dat Ribbentrop niet van zijn visie en klachten in kennis wordt gesteld. Op dit tweede schrijven heeft Luther gezet: Killinger wil op dit ogenblik niets begrijpen, 28 aug. -7 sept. 1940.
1940
Archief 270c: Proces Eichmann
Type
- Archiefbestand
Identificatienummer van NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies
- MF811041
- 38645
Disclaimer over kwetsend taalgebruik
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer