Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Alle bronnen

1. De Dommel vanaf de Belgische grens tot aan de Vughterbrug te 's-Hertogenbosch. 1925-1930 M.J.F. Cox (watergraaf) voorzitter en lid P.J.G. Aarts lid A.N. van den Heuvel lid J.P. Knapen lid mr. J.Chr.A.M. van de Mortel lid H.J. Boerdonk (griffier) 20. De Strijper Aa van de gemeentegrens voormalig Soerendonk tot de uitmonding in de Groote Aa. 26. De Rundgraaf vanaf den verharden weg van Strijp naar Zeelst tot de uitmonding in de Gender. 25. De Sonsche waterloop van de Kromstraat tot de uitmonding in de Dommel. In 1921 werd besloten tot een volledige reorganisatie van het waterschap. Daartoe werd het bestaande waterschap opgeheven en een geheel nieuw waterschap "Het Stroomgebied van de Dommel" opgericht. Ook werd een volledig nieuw reglement vastgesteld. Provinciaal blad 1921, nr. 17 Het waterschap werd nu verdeeld in tien afdelingen. Provinciaal blad 1921, nr. 30. Bevat tevens de begrenzingen van de afdelingen De leden van de afdelingsbesturen werden gekozen door de stemgerechtigde ingelanden in de betrokken afdeling. Het hoofdbestuur van het waterschap zou vanaf dat moment bestaan uit de watergraaf als voorzitter en de voorzitters en secretarissen van de afdelingen als leden. Provinciaal blad 1921, nr. 17; artikel 6 Het dagelijks bestuur werd gevormd door de watergraaf als lid en voorzitter, vier leden en een plaatsvervangend lid. De leden van het dagelijks bestuur worden gekozen door het hoofdbestuur uit hun midden, doch moeten voorzitters van afdelingsbesturen zijn. Het eerste hoofdbestuur was naast A.N. Fleskens uit Geldrop als voorlopig watergraaf samengesteld uit de volgende personen: Het Stroomgebied van de Dommel, 1863-1963, pag. 402 1e afdeling: Jhr. mr. E. van Meeuwen, 's-Hertogenbosch en H.J. Boerdonk, Boxtel; 2e afdeling: G.J.A. Baron Senarclens de Grancy, Vught en J. de Keijzer, Oisterwijk; 3e afdeling: mr. W. van Lanschot, 's-Hertogenbosch en F. van Beek, Boxtel; 4e afdeling: A. van de Ven en Jhr. H. van Rijckevorsel van Kessel, Sint-Oedenrode; 5e afdeling: F.C. van Vroomhoven, Eindhoven, (Strijp) en M. Cox, Eindhoven; 6e afdeling: M.J. Willekens, Hilvarenbeek en G.G. van Mourik, Hilvarenbeek; 7e afdeling: A.J. Smulders, Oostelbeers en P. Panken, Duizel; 8e afdeling: C. van Vroonhoven, Veldhoven en A.G.R. Kappers, Eindhoven; 9e afdeling: A. van de Ven, Waalre en J.A. Daken, Borkel; 10e afdeling: A.N. Fleskens, Geldrop en J. Damen, Soerendonk. 18. De Beekloop onder Geldrop van perceel sectie A 394 gemeente Zesgehuchten tot de uitmonding in de Kleine Dommel. 23. De Groote Loop met Berkenloop vanaf de gemeentegrens Best tot de uitmonding in de Dommel. Ook de taakstelling werd uitgebreid: "de regelmatige afvoer van het water in het stroomgebied van de Dommel te bevorderen, alsmede de hoogte van de waterstand in de Dommel en zijn zijrivieren voor zoveel mogelijk of nodig te regelen". Provinciaal blad 1921, no. 17, artikel 2 Blijkens een brief van 1 juni 1926, Administratief archief Son en Breugel betrof dat de volgende waterlopen: secretarissen: J.F. van Uden, Boxtel 1864-1881 J.M.F. Servais, 's-Hertogenbosch 1881-1901 P. van Tuijn, Boxtel 1901-1911 H.J. Boerdonk, Boxtel 1911-1921 Tenslotte volgt hieronder nog een overzicht van de samenstelling van het dagelijks bestuur vanaf 1921. Het Stroomgebied van de Dommel, 1863-1963, pag. 407 30. De Stroom vanaf de gemeentegrens Reusel-Hooge en Lage Mierde tot samenkomst met de Aa. Door het bestuur konden personen worden aangewezen, belast met: a. de invordering der omslagen b. het verlenen van bijstand aan het stembureau c. het opgeven der eigendomsovergangen d. het zo nodig bijwonen der schouwvoeringen, ter vervanging van de secretaris. 24. De Hooidonksche Beek vanaf den weg aan de Beekstraat tot de uitmonding in de Dommel. 4. De Kleine Aa, Groote Aa en de Rul of Kleine Dommel vanaf de Belgische grens tot de uitmonding in de Dommel. 14. De Gender vanaf den Ouden Dijk-grensscheiding gemeenten Duizel c.a. en Vessem-tot aan de voormalige gemeente Eindhoven. Uiteindelijk werd bepaald dat "de kosten der rivierwerken worden gedragen door het district, waarin zij gemaakt worden. Alle overige kosten worden over het gehele waterschap omgeslagen". Provinciaal blad 1920, no. 20, blz. 62 Kort na de oprichting werden de uit te voeren verbeteringswerken op een overzichtskaart van het gehele gebied in kaart gebracht. Inventarisnr. 692 Zeer veel Dommelwerken werden uitgevoerd, dijken verbeterd, bruggen aangelegd en de toestand bij de vele watermolens op de Dommel werd verbeterd. In 1921 wordt het besluit genomen een grondige reorganisatie van het waterschap door te voeren. Als grondslag daarvoor dient een rapport van dr. M. Bongaerts van 22 maart 1919 (bijgevoegd bij de notulen van de najaarszitting der Staten van Noord-Brabant 1920, nummer 20). Het Provinciaal Blad nr. 17 van 1921 bevat de afkondiging van het besluit der Staten van 11 januari 1921: a. opheffing van het waterschap "de Rivier de Dommel en de zich daarin ontlastende beken en riviertjes"; b. tot oprichting van het waterschap "Het Stroomgebied van de Dommel". Het bestuur van het waterschap : Bij de oprichting van het waterschap werden de voornaamste bestuursfuncties ingenomen door personen, die een belangrijke plaats innamen op provinciaal of gemeentelijk niveau. Zo was de eerste voorzitter, mr. F.J.E. van Zinnicq Bergmann, raadsheer van het provinciaal gerechtshof van Noord-Brabant en bestuurslid van diverse andere waterschappen. In 1866 werd hij tevens gekozen in de Tweede kamer der Staten-Generaal. Het Stroomgebied van de Dommel, 1863-1963, pag. 46 e.v. De overige bestuursleden waren: Jhr. G. van Beresteijn van Maurick te Vught, H.W. van Leeuwen te Boxtel, J.W. Knaapen te Geldrop, J.F. Pompen te Soerendonk, B. Bijnen te Waalre, J.W. van der Velden te Eindhoven, J. van der Grinten te Woensel, J. van de Sande te Liempde, H. Bogaerts te 's-Hertogenbosch. De eerste secretaris was J.F. van Uden, gemeente-secretaris van Boxtel. Vanaf 1871 was hij tevens penningmeester. Eerste penningmeester was J.M. Tret te 's-Hertogenbosch. Deze personen fungeerden als voorlopig bestuur met als voornaamste taken de opstelling van een reglement voor het waterschap en de uitwerking van een overzicht der te verrichten verbeteringswerken. Het waterschap werd verdeeld in vijf districten. Het bestuur van elk district werd gekozen door de stemgerechtigde ingelanden en benoemde zelf een der leden tot voorzitter. Het Hoofdbestuur van het waterschap werd gevormd door 10 leden, eveneens afkomstig uit de vijf districten. Zij moesten hun vaste woonplaats hebben als volgt: Provinciaal blad 1870, nr. 39 drie leden in eene der gemeenten 's-Hertogenbosch, Vught, Den Dungen, Sint-Michielsgestel; - twee leden in eene der gemeenten Esch, Haaren, Oisterwijk, Boxtel, Liempde, Sint-Oedenrode; drie leden in eene der gemeenten Son c.a., Woensel c.a., Tongelre, Nuenen c.a., Zes Gehuchten, Geldrop, Heeze, Leende, Maarheeze, Soerendonk, Budel, Someren; een lid in eene der gemeenten Eindhoven, Stratum, Gestel en Blaarthem, Strijp, Zeelst, Veldhoven; 1931-1940 M.J.F. Cox (watergraaf) voorzitter en lid A.J. van Hooff lid J.P. Knapen lid Jhr. H.L.M.J. van Rijckevorsel van Kessel lid M. Vrijsen lid H,J. Boerdonk (griffier) 31. Het Dalemstroomke vanaf de gemeentegrens van Hoogeloon nabij Dalem tot Provincialenweg Bladel-Hapert. Teneinde de veelal additionele informatie veilig te stellen, is ervoor gekozen de relatief weinig resterende bescheiden, niet aan de vernietigingsvoorschriften te toetsen. De uitgave van deze inventaris kan plaatsvinden dankzij de beschikbaarstelling van het nodige krediet door het bestuur van waterschap De Dommel. Lay-out, ontwerp omslag en afbeeldingen werden verzorgd door medewerkers van het streekarchivariaat. Het type- en kopieerwerk werd verzorgd door medewerk(st)ers van de afdeling Facilitaire Zaken van het waterschap De Dommel. Wij hopen met deze inventaris een betere toegankelijkheid van het archief te hebben verwezenlijkt. Boxtel, december 1992 J.C.M. Mikkers, In 1950 was er nog een zeer belangrijke taakuitbreiding voor het waterschap, nl. de opdracht van de actieve bestrijding van de waterverontreiniging. Het reglement omschreef de opdracht als volgt: "het treffen van maatregelen tot opheffing en voorkoming van verontreiniging der onder a. bedoelde wateren en het beheer en onderhoud der in verband met deze maatregelen tot stand gekomen of aan het waterschap overgedragen werken". In 1974 onderging het waterschap een uitbreiding door samenvoeging van Waterschap De Dommel, De Beneden Dommel, de Polder van Vught, Theereheide en Herlaar en Het Moerschot tot een waterschap "De Dommel". In de inleiding op de inventaris van de archieven van die waterschappen wordt daarop nader ingegaan. In een overzicht wordt het ontstaan van de polders en waterschappen schematisch weergegeven. 35. De Weergraaf vanaf de Heikantsche straat tot aan de Kleine Aa. 29. De Aa vanaf den Provincialenweg te Reusel tot samenkomst met de Stroom. 27. De Ley (Rovertsche Ley) vanaf de Belgische grens tot samenkomst met Kleine Ley. 16. De Ekkersrijt vanaf de gemeentegrens Zeelst tot de uitmonding in de Groote Beek. 10. De Kleine Aa of Dommeltje vanaf het Smalwater tot de uitmonding in den Esschen Stroom. Op 8 januari 1925 werd de heer M.J.F. Cox, grondeigenaar te Eindhoven, door Gedeputeerde Staten benoemd tot de eerste watergraaf van het waterschap en werd ook het definitieve hoofdbestuur genoemd. In 1929 werd het reglement van het waterschap wederom zodanig gewijzigd dat het hoofdbestuur zou bestaan uit de watergraaf als lid en voorzitter en alle leden van de afdelingsbesturen als lid, waardoor het hoofdbestuur vanaf dat moment 51 leden omvatte. Het reglement van beheer, waarin vorenstaande bepalingen zijn opgenomen werd vastgesteld door Provinciale Staten van Noord-Brabant op 6 juli 1870. Provinciaal blad 1870, nr. 39 Op grond van dit reglement; moest nu een definitief bestuur worden gekozen. Op 30 juni 1871 werden de volgende personen gekozen: Jhr. G. van Beresteijn, welke ook werd gekozen tot voorzitter; A.J. van Lanschot, C.C.L. van Vossen, P.H. Velsen, J.W. Knaapen, J.F. Pompen, J. van der Grinten, H. de Vries, J.M. Tret en J. Swane. 12. De Beekloop onder Bergeijk vanaf sectie C gemeente Bergeijk tot de uitmonding in de Keersop. voorzitters: mr. F.J.E. van Zinnicq Bergmann, 's-Hertogenbosch 1864-1869 Jhr. G. van Beresteijn van Maurick, wnd. voorzitter, Vught 1869-1871 Jhr. G. van Beresteijn van Maurick, Vught 1871-1881 J.M. Tret, 's-Hertogenbosch 1881-1893 H.G. van Leeuwen, Boxtel 1893-1901 G.L. de Leijer, Eindhoven 1901-1918 A.N. Fleskens, Geldrop 1918-1921 28. De Kleine Ley (Poppelsche Ley) vanaf de gemeentegrens Alphen en Baarle-Nassau tot de Nieuwe Ley. 8. De Stroom vanaf den verharden weg te Esbeek tot de uitmonding in de Reusel. 21. De Sterkselsche Aa van het Sterkselsche kanaal onder Hugten tot de uitmonding in de Groote Aa. 34. De Boschloop vanaf de Heikantsche straat tot aan de Kleine Aa. 11. De Keersop met Elsloop vanaf de Belgische grens tot de uitmonding in de Dommel. 3. De Tongelreep vanaf de Belgische grens tot aan de uitmonding in de Dommel. 1941-1946 Jhr. H.L.M.J. van Rijckevorsel van Kessel voorzitter en lid J.H. Bardoel lid A.J. van Hooff lid J.P. Knapen lid M. Vrijsen lid H.J.M. Roeffen (griffier) Beide besluiten zijn genomen om het gebied en de taak van het waterschap te verruimen. De gebiedsuitbreiding was enorm en bevatte nu het gehele stroomgebied van de Dommel op Nederlands grondgebied, in totaal ca. 137.880 ha., verdeeld over tien afdelingen, waarvan de grenzen exact werden vastgelegd. 33. De Peelrijt vanaf den weg nabij het Berkske tot aan de Rielloop. 17. De Rielloop van perceel sectie F 281 gemeente Heeze tot de uitmonding in de Kleine Dommel. 5. De Groote Beerze en het Smalwater vanaf den Provincialenweg Bladel-Hapert tot de uitmonding in de Dommel. 13. De Run vanaf de samenkomst met Diepreitsche loop tot de uitmonding in de Dommel. 15. De Groote Beek onder Son c.a. vanaf den Rijksweg Best-Eindhoven tot de uitmonding in de Dommel. 19. De Doode Graaf onder Woensel, lopende door de voormalige gemeente Woensel. 9. De Rosep vanaf den Provincialenweg Moergestel-Oirschot tot de uitmonding in den Esschen Stroom. 32. De Ekkersrijt of Bruggerijt vanaf den verharden weg van Oerle naar Wintelre tot gemeentegrens Zeelst-Woensel. 6. De Kleine Beerse of Kleine Stroom vanaf den Provincialenweg Duizel tot de uitmonding in de Groote Beerze. 22. De Beeksche waterloop en scheidingssloot vanaf den Provincialenweg Sint-Oedenrode-Schijndel tot de uitmonding in de Dommel. 36. De Hageloop onder Moergestel, aanvangende aan de Reusel tot de uitmonding in de Reusel. 2. De Nieuwe Ley, Voorste Stroom en Essche Stroom vanaf de samenkomst van de kleine-en Rovertsche Ley tot de uitmonding in de Dommel. Verantwoording van de inventarisatie van het archief : De inventarisatie van het archief heeft plaatsgevonden volgens het "basis-schema inventaris waterschapsarchieven", zoals dat in 1983 is gepubliceerd in het Nederlands Archievenblad. De periode van het archief loopt van 1863, het jaar van de oprichting, tot 1941. Op 1 januari 1942 trad waterschap De Dommel toe tot het registratuurbureau van de Unie van Waterschapsbonden, waardoor vanaf dat moment de basis-archiefcode werd toegepast. Tussendoor is ook nog een periode gebruik gemaakt van een "Alfabetische lijst van onderwerpen waterschapsdossiers". De stukken, welke volgens deze lijst waren opgeborgen, zijn herordend naar onderwerp van het basis-schema om de toegankelijkheid te verbeteren en de eenvormigheid van de inventaris te bevorderen. Tot het in deze inventaris beschreven archiefgedeelte behoren tevens een aantal vergunningen voor ontgrondingen, het leggen van duikers etc, z.g. "ontheffingen". Deze werden voor het eerst in deze vorm verleend sedert de reorganisatie van het waterschap in 1921. Ze zijn als een aparte serie in het archief geplaatst en via een kaartsysteem op persoonsnaam toegankelijk. Daarom is besloten deze serie intakt te laten en bij de bewerking van een later archiefgedeelte mede te inventariseren. Helaas zijn door onbekende oorzaak een aanta1 stukken, vooral kaartmateriaal en tekeningen, verloren gegaan. Hieronder volgt een overzicht van de voorzitters en secretaris-penningmeester vanaf de oprichting tot aan de reorganisatie in 1921. Het Stroomgebied van de Dommel, 1863-1963, pag. 401 Grondgebied, groei en ontwikkeling : De rivier de Dommel neemt zijn oorsprong in de moerassen en vennen van de Donderslagsche heide ten zuiden van de gemeente Peer in Belgisch Limburg. De rivier vloeit in de provincie Noord-Brabant ten zuiden van de gemeente Borkel en Schaft, stroomt door een aantal gemeenten, verenigt zich te 's-Hertogenbosch met de rivier de Aa en vormt aldus de Dieze welke in de Maas uitmondt. Onderweg stromen verschillende rivieren en beekjes in de Dommel. De belangrijkste zijn: de Keersop, de Run, de Tongelreep, De Gender, de Kleine Dommel, de Beerze en de Esschestroom. Het verval van de Dommel is erg groot, vanaf de Belgische grens tot aan 's-Hertogenbosch in totaal 561/2 voet. De kronkelingen verlengen de loop zodanig ndat de rivier van "Borkel en Schaft tot 's-Hertogenbosch een lengte van 211/2 uur gaans verlangt, terwijl in rechte lijn dit nauwelijks 9 uren beloopt". Het Stroomgebied van de Dommel, 1862-1963, blz. 51 Een goede waterbeheersing van de Dommel en het beperken van de overstromingen zijn aanleiding tot het oprichten van een waterschap. Daarom werd in de vergadering van Provinciale Staten van 11 juli 1863 vastgesteld het besluit "tot oprichting van een waterschap over de rivieren de Dommel en de zich daarin ontlastende riviertjes en beken". Provinciaal blad 1863, no. 12 Daarmee was de oprichting van het waterschap De Dommel, zoals de officiële benaming thans luidt, een feit. Het omvatte percelen ter gezamenlijke grootte van 4308 bunders en 32 roeden, gelegen onder 32 gemeenten. Het eerste reglement werd definitief vastgesteld in de vergadering van Provinciale Staten van 6 juli 1870. Provinciaal blad 1870, no. 39 Bij de oprichting werd het waterschap verdeeld in vijf districten. Van meet af aan gingen stemmen op dat het waterschap te groot zou zijn en tevens dat de belangen van de aangelanden van het boven- en benedengedeelte zodanig verschillend zouden zijn, dat de verdeling van de kosten nimmer op een eerlijke wijze zo Ook het hoofdbestuur koos een voorzitter uit zijn midden en benoemde een secretaris-penningmeester. Bij de oprichting van het waterschap werd tevens bepaald dat het bestuur van het waterschap een vaste bezoldiging zou genieten. De jaarwedde van de voorzitter bedroeg fl. 50,--; voor elk lid van het bestuur fl. 25,-- en voor de secretaris-penningmeester fl. 150,--. 1921-1924 A.N. Fleskens (voorlopig watergraaf) voorzitter en lid G. Baron de Grancy lid mr. W. van Lanschot lid C. van Vroonhoven lid J. Willekens lid H.J. Boerdonk (voorlopig griffier) 7. De Aa, de Reusel en de Achterste Stroom van de gemeentescheiding Hilvarenbeek en Hooge en Lage Mierde tot de uitmonding in den Esschen Stroom.

Collectie
  • Archieven BHIC
Type
  • Archief
Identificatienummer van Brabants Historisch Informatie Centrum
  • 6001
Trefwoorden
  • Verkeer en Waterstaat
Disclaimer over kwetsend taalgebruik

Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer

Ontvang onze nieuwsbrief
De Oorlogsbronnen.nl nieuwsbrief bevat een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
Ministerie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards