'ARNHEM, 11 Januari 1947.

'ARNHEM, 11 Januari 1947. Nog altijd is de Procudeur-Generaal te Arnhem bezig met de verhooren inzake het vreeselijke drama van Putten. RAUTER en CHRISTIANSEN werden opnieuw voor den Procedeur-Generaal gebracht om verhoord te worden.' Voor de berechting van 'foute' landgenoten had de Nederlandse regering in Londen al tijdens de oorlogsjaren maatregelen genomen. In beginsel moesten alle 'foute' Nederlanders zich voor één van de speciale rechtbanken verantwoorden. De nieuwe rechterlijke macht bestond uit vijf Bijzondere Gerechtshoven die, zonder mogelijkheid van beroep, vonnis uitspraken. De Bijzondere Raad van Cassatie waakte over de eenheid van rechtstoepassing en had tevens de bevoegdheid de strafmaat te wijzigen. Voor minder ernstig 'on-vaderlandslievend gedrag' werden 19 Tribunalen ingesteld, oorspronkelijk in het leven geroepen als instellingen van tuchtrechtspraak, maar al spoedig fungeerden zij als strafrechter voor de lichtere gevallen. Deze rechtspraak kwam maar langzaam op gang.