Bruut optreden en mishandelingen waren tijdens de bevrijdingsdagen aan de orde van de dag, zoals het kaalknippen en met ...

Bruut optreden en mishandelingen waren tijdens de bevrijdingsdagen aan de orde van de dag, zoals het kaalknippen en met teer besmeren van 'moffenmeiden' en het in optocht meevoeren van arrestanten die werden gedwongen zelfbeschuldigingen te uiten en vaderlandse liederen te zingen. Een Haags meisje dat verdacht wordt van omgang met een Duitse soldaat wordt door een uitzinnige menigte kaalgeknipt en met pek en veren besmeurd. Het ´afrekenen` met ´moffenmeiden` gebeurde in heel Nederland, maar in Den Haag kwam het op grote schaal voor. De leiding van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) had in februari 1945 het kaalkippen reeds aangekondigd en zwarte lijsten aangelegd. In een interne notitie van de BS stond geschreven: ´Het millimeteren dient niet alleen als straf te geschieden, maar bovenal als waarschuwing voor anderen. Men vergete nl. niet het grote gevaar voor de volksgezondheid dat van deze 'dames' uitgaat.`