Persoonlijke bezittingen, Marie Blommaart

Marie Blommaart woont in Lanswaarde, een rustig dorp in Oost Zeeuws-Vlaanderen. In 1942 is Marie net 22 als ze wordt gevraagd om te helpen met illegaal werk. Voedselbonnen vervoeren voor onderduikers, een verzetsman gaan waarschuwen in Goes. “Naïef waren we”, zegt ze daar nu over. “Het gevaar zagen we onvoldoende”. Door verraad wordt bekend waar ze mee bezig is; ze wordt (oktober 1943) door de Duitsers opgepakt en naar kamp Haaren (bij ’s-Hertogenbosch) gebracht. In dit voormalig klooster zit ze een maand of vijf, dan wordt ze overgeplaatst naar concentratiekamp Vught. Ze wordt te werk gesteld op de bekleidungskammer waar ze alle binnenkomende gevangenen moet voorzien van gevangeniskleding. Zelf draagt ze intussen ook een gevangenisjurk met daarop het nummer 0840 en een rood driehoekje, omdat ze door de bezetter wordt gezien als politiek gevangene. Al tijdens het verblijf in Haaren lukt het Marie met het thuisfront te communiceren. Ze doet dat door uit een lintje, dan rond een ontvangen pakje zit geknoopt, dunne draadjes te halen en met een verdonkeremaande naald borduurt ze daarmee berichten in de zoom van handdoeken. De handdoeken worden buiten het kamp gewassen door familie van een cel-genote, Hetty Voûte . Zij lezen de boodschappen en informeren de ouders van Marie. Zo weet de familie dat het goed met haar gaat en dat bij verhoor geen namen zijn genoemd. Ze heeft ook later de Duitsers nooit iets verteld. Op 10 mei 1944 wordt Marie vrijgelaten en bij die vrijlating slaagt ze erin een stuk van de gevangenisjurk mét het gehate nummer 0840 mee te nemen. Kort na haar vrijlating wordt ze gewaarschuwd dat ze “in de gaten werd gehouden” en ze duikt onder in Boxtel. Van daaruit gaat ze naar Amsterdam, waar ze de hongerwinter meemaakt. Pas na de bevrijding kwam Marie terug in Zeeuws Vlaanderen. Van de spannende tijd gedurende de Slag om de Schelde heeft ze totaal niets meegekregen. Dit lot met persoonlijke bezittingen is afkomstig van Marie Blommaart.