Rond ceramisch wandbord met een voorstelling van de poort van de gevangenis in Zwolle, het stadswape...

Rond ceramisch wandbord met een voorstelling van de poort van de gevangenis in Zwolle, het stadswapen (blauw met een wit kruis) en twee sleutels. Opschrift in de rand 'Ter herinnering aan gevangenschap in bezettingstijd' en 'huis van bewaring' in blauw op een wit fond. P.J. (Paul) Liefrinck (Batavia 3 november 1907 – Zwolle 18 september 1988) was de eerste eigenaar van het wandbord. Als arts in Zwolle verleende hij hulp aan gewonden van de Verzetsgroep de Groene. Om ombekende redenen is hij in februari of maart 1945 gerresteerd en drie weken vastgezet in de gevangenis aldaar, waarna hij in een boot bij Dedemsvaart gevangen werd gehouden, tot hij door de Geallieerden bevrijd werd. De toedracht van de arrestatie in een toelichting van de schenker, 13 januari 2014: “Paul zat samen met zijn gezin en zijn moeder en schoonmoeder aan de avondmaaltijd. Eén van de dienstmeisjes klopte aan en zei dat er zich een Duitse militair aan de praktijkdeur had gemeld. Paul vroeg haar : hem te vragen om in de wachtkamer plaats te nemen, hij zou er zo aankomen. Toen zij zich omdraaide om naar de man terug te gaan bleek hij achter haar aan gelopen te hebben en nu drong hij de eetkamer binnen en bleef binnen bij de deur staan. Hij dreigde met een pistool en dwong in het Duits Paul op te staan en naar hem toe te komen met de mededeling dat hij Paul zou arresteren. Paul ging. Pauls echtgenote sprong op van tafel en vroeg - ook in het Duits - aan de militair om verklaring en een arrestatiebevel. Tijdens die wisselwerking schoot de man met zijn pistool in de lucht -de kogel ging hoog bij de schoorsteen naar binnen, de kleine kinderen doken weg onder de tafel- hij toonde wel de papieren. Er bleef niets anders over dan dat Paul met hem meeging. Hij werd te voet bij het huis weggevoerd. Pauls echtgenote ging op eigen initiatief direct op enige afstand achter hen aan om te zien waar Paul naar toe werd gebracht, dat was het Huis van Bewaring in de binnenstad.“