Archief van J. Post. J.
Archief van J. Post. J. (Jan) Post, geboren Nieuwe Krim 5 maart 1926 - overleden Kampen 23 maart 2014. Verzetsdeelnemer, gevangene. Gehuwd met Dirkje (Detta) Post-van Dijk (Kampen 19 november 1920 - Kampen 19 september 1997). Het huwelijk bracht geen kinderen voort. Jan Post was het oudste van negen kinderen van Marinus Post, een bekende verzetsdeelnemer (Hollandscheveld 3 augustus 1902 - Alkmaar 17 november 1944). Jan Post groeide op in een boerderij aan de Kampense Venedijk. Hij volgde de Lagere Landbouwschool. Tijdens de bezetting raakte de vader betrokken bij het verzet, waarschijnlijk door contacten in het volkstuinencomplex die aan de boerderij verbonden was. Marinus Post ging leiding geven aan een knokploeg, die in het hele land riskante acties uitvoerde. hij was daardoor veel uithuizig. Zijn echtgenote Hannechiem Post-Salomons (Nieuw Buien 1 december 1901 – Kampen 14 februari 1982) nam daarom de zorg voor het huis op zich, samen met de oudste kinderen. Er werden tot tien onderduikers op deze boerderij ondergebracht. Daarnaast werd een schuilhut gebouwd voor nog tien onderduikers, verscholen tussen het groen. Onder deze onderduikers waren Joden. Met name het onderbrengen van onderduikers bleek een moeilijke opgave. In juli 1943 nam de politiecommissaris van Kampen, een fanatieke NSB-er, het initiatief tot een nachtelijke overval op de boerderij. De bewoners hadden vier revolvers; er volgde een vuurgevecht. Marinus Post raakte gewond maar ontsnapte. Zijn vrouw en zijn zoon Jan wisten bezwaarlijk materiaal te verstoppen, voordat zij met anderen werden gearresteerd. Bij die gelegenheid werden de arrestanten in de waan gebracht dat zij geëxecuteerd zouden worden, alleen om hen tot bekentenissen te brengen. De onderduikers werden met een list uit hun schuilplaats gelokt, de boerderij grondig doorzocht, geplunderd en in brand gestoken. Later werd Jan Post tijdens verhoren “verschrikkelijk onder handen genomen”, maar hij was in staat om zijn zwijgen vol te houden. Met zijn moeder kwam hij via de gevangenis Arnhem in het concentratiekamp Vught terecht. In mei 1944 werd hij naar het concentratiekamp Dachau getransporteerd. Hij werd vervolgens in het buitencommando Allach ondergebracht en tewerkgesteld. Zijn moeder ging naar het vrouwenkamp Ravensbrück. Marinus Post werd in het laatste oorlogsjaar gefusilleerd. Dit was in Dachau bekend, maar werd voor Jan Post verzwegen tot de bevrijding. Moeder en zoon zijn opnieuw in Kampen gaan wonen, waar een boerderij gepacht kon worden. Terugkijkend zou H. Post-Salomons het gevaarlijke hulp aan onderduikers steevast afdoen als een ”Christenplicht”. J. Post bleef over zijn gevangenschap weinig mededeelzaam. Het archief bevat aandenkens aan Posts verblijf in het kamp, zoals een petje. Een jodenster en een keppeltje behoorden eens toe aan een Joodse onderduiker. Bij de documentatie zijn filmbeelden uit 1995 van J. Post, die over verzet en arrestatie vertelt.
- Collectie Verzetsmuseum Amsterdam
- H:
- 17321
- Gevangenis
- Concentratiekamp, Dachau
- Concentratiekamp, Vught
- Post, J.
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer