Bronzen beeldje, voorstudie voor een oorlogsmonument, gemaakt door Catharina Elisabeth ('Katinka') v...

Bronzen beeldje, voorstudie voor een oorlogsmonument, gemaakt door Catharina Elisabeth ('Katinka') van Rood (Maastricht, 11 juni 1913 - Wassenaar, 19 december 2000). Verzetsdeelneemster. Betreft beeldje van een omhoog kijkende vrouw, met ontbloot bovenlichaam, en rok met zigzagmotief hangend tot op haar blote voeten. De armen omhoog gestoken met in haar beide handen een streng haar. Het beeldje is glad afgewerkt en rood van kleur. Vanaf de voorzijde van de rok loopt naar Aan achterzijde verticaal over de rug een ontbrekend stukje. Staand op een houten sokkeltje. Beeldhouwster Catharina Elisabeth (Katinka) van Rood (1913-2000) studeerde van 1936 tot 1940 aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. In deze periode leerde zij medestudent Johan Limpers kennen, met wie zij op 19-11-1941 in het huwelijk trad. Van Rood en haar echtgenoot weigerden lid te worden van de Kulturkammer, en traden toe tot het kunstenaarsverzet georganiseerd rondom Gerrit van der Veen. Gedurende enige tijd zat Gerrit van der Veen bij het echtpaar ondergedoken in de Frans Halsstraat 8-II te Amsterdam. Binnen de verzetsgroep hield Van Rood zich bezig met het verspreiden van distributiebonnen en controleerde zij de veiligheid van onderduikadressen, en hielp zij samen met haar man Joodse onderduikers aan onderduik aan valse persoonsbewijzen en onderduikadressen. Onder andere voor een vriendin Selma Bertha Chapon die in februari 1943 uit Haarlem was weggevlucht nadat haar vader, Barend Chapon, was gefusilleerd en haar moeder, broer, en twee zussen, waren opgepakt en gedeporteerd. Limpers en zijn vrouw boden Chapon enkele dagen onderdak, totdat hij een onderduikadres voor haar vond. Op 3-4-1943 werden Van Rood en Limpers, na te zijn verraden, opgepakt in een pand aan het Bachplein in Amsterdam. Van Rood kwam na enkele weken weer vrij en dook noodgedwongen de rest van de oorlog onder in het Overijsselse Bathmen. Haar echtgenoot Johan Limpers werd op 10-6-1940, een dag voor Katinka van Rood haar verjaardag, samen met onder andere Gerrit van der Veen ter dood veroordeeld en geëxecuteerd in de duinen bij Overveen. Katinka van Rood overleefde de oorlog, en ontving in 1996 de Yad Vashem onderscheiding Rechtvaardige onder de volkeren. Zie voor monografie betreffende Katinka van Rood in VMA-bibliotheek: "Vorstelijk beeldhouwster. Katinka Van Rood" (2013).