Rode driehoek en kampnummer uit concentratiekamp Vught van Johannes ('Jelle') Posthuma (Amsterdam, 2...

Rode driehoek en kampnummer uit concentratiekamp Vught van Johannes ('Jelle') Posthuma (Amsterdam, 29 augustus 1906 - Wassenaar, 10 augustus 1943). Verzetsdeelnemer. Roodkleurige driehoek van textiel. En een witte strook van textiel met in zwarte opdruk het kampnummer: ‘5350’ van Jelle Posthuma in Kamp Vught. Rode driehoek (teken van politiek gevangene) en kampnummer werden oorspronkelijk onder elkaar gedragen voor op de borst van kampkleding. Zie ook VMA 17077 voor PA Jelle Posthuma en echtgenote Jacoba Johanna Celie, en VMA 19159 voor foto's van Posthuma en Celie. Johannes (Jelle) Posthuma trouwde voor de oorlog op 27 augustus 1936 met Jacoba Johanna (‘Johanna’) Celie (1914-2001) , en was vader van twee kinderen; zoon Robbert (‘Robby’) (15-11-1937) en dochter Margaretha (‘Gretha’) (11-8-1939). Posthuma en zijn vrouw waren lid van de communistische partij. In november 1940 begon Posthuma vanuit huis in Zwanenburg exemplaren van de illegale “De Waarheid” te stencilen, die zijn vrouw in haar korset verborg en naar Amsterdam bracht. Posthuma stencilen ook exemplaren van het pamflet “STAAKT STAAKT STAAKT”, met oproep tot de Februaristaking. Op 15 april 1942 werd bij de schoonouders van Posthuma in Amsterdam een huiszoeking gedaan. Posthuma en zijn vrouw besloten onder te duiken en namen intrek in een huis in de Amsterdamse Blankenstraat met inschrijving bij zijn schoonouders. Van een politieagent vernamen zijn schoonouders echter dat er voor Posthuma een oproep lag om zich te melden bij de Sicherheitsdienst. Posthuma dook onder, eerst in Beekbergen en daarna samen met zijn vrouw bij Koen en Riek Vermeer in Soesterberg. Een andere onderduiker, Jan J, werd echter opgepakt en verraadde de echtparen Vermeer en Posthuma. Jelle en Johanna werden samen met Koen Vermeer gearresteerd en naar de gevangenis Haagse Veer in Rotterdam gebracht. Op 24 februari 1943 werd Jelle Posthuma naar Kamp Vught gestuurd waar hij kampnummer: 5350 kreeg. Op 17 Juni 1943 werd hij door het ‘Landesgericht’ in Utrecht ter dood veroordeeld, en op 10 augustus 1943 op de Waalsdorper vlakte gefusilleerd.