Dasspeld en manchetknoop van de gefusilleerde verzetsman Guus Sanders.

Dasspeld en manchetknoop van de gefusilleerde verzetsman Guus Sanders. Aan de hand van de dasspeld is Sanders mede geïdentificeerd toen zijn stoffelijk overschot na de bevrijding werd opgegraven. Op de speld staat achterop gegrafeerd: 'G.J. Sanders: 11 juli '33', de datum waarop hij 12 1/2 jaar getrouwd was. Gustaaf Johan ('Guus') Sanders (Rotterdam, 29 oktober 1893 – Overveen, 15 augustus 1944) was een Joodse zakenman wiens importbedrijf bij het bombardement van Rotterdam verloren ging. Hij bouwde het opnieuw op in Amsterdam en werd actief in het verzet. Sanders begon onderduikadressen en valse papieren voor Joden te regelen en probeerde ook een ontsnappingslijn naar Zwitersland op te zetten, waar zijn vrouw Selma Sanders-Norden en hun kinderen John en Marga sinds het voorjaar van 1942 verbleven. Na verraad werd Sanders op 17 september 1943 gearresteerd. In een salontafel op zijn onderduikadres aan de Beeklaan 490 in Den Haag vond de Sicherheitsdienst een lijst met de namen en adressen van tientallen ondergedoken Joden. Veel van hen werden gearresteerd. Sanders zat vast in het Oranjehotel, Kamp Vught en Kamp Westerbork. Bij een ontsnappingspoging uit Westerbork werd hij gepakt en op 15 augustus in de duinen bij Overveen gefusilleerd. Sanders is na de oorlog bijgezet op de Eerebegraafplaats Bloemendaal. Zie ook VMA 19503, 19504, 19505.