Narrated (In)justice - Casus 1: De koloniale schadeclaims, Interview 18
Ibu Ramisi (1930-2016) uit Parepare, was in 1947 17 jaar oud, toen haar eerste man Sibali samen met andere mannen werd gearresteerd en hij ‘bij het benzinestation werd doodgeschoten’, vertelt haar zoon Bachtiar (1966) uit haar tweede huwelijk. Het compensatiegeld uit Nederland hebben zij gebruikt voor de renovatie van haar huis; zij heeft nu een kamer met ramen en glas. De rest van het geld staat op de bank om later te gebruiken voor haar begrafenis: ‘We zullen dan een buffel voor haar offeren.’ Hij is dankbaar voor het geld van de Nederlandse overheid, maar hij had voor zijn moeder liever een veteranenpensioen gehad van de Indonesische overheid: ‘De naam van mijn moeders eerste man staat op het monument, dus ik weet zeker dat hij een strijder voor Indonesië is. Ik had liever gewild dat hij door de Indonesische regering was erkend dan door de Nederlanders, omdat hij voor Indonesië vocht en niet voor de Nederlanders.’
- Immler, dr. N.L. (NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies) DAI=info:eu-repo/dai/nl/395957656
- interview
- Humanities
- Politionele acties
- Schadevergoedingen
- Indonesische onafhankelijkheidsstrijd
- Kinderen
- Oorlogsslachtoffers
- Rechtspraak
- Weduwen
- Naoorlogse periode
- Dekolonisatie
- Tweede Wereldoorlog
- Law and public administration
- Oral History
- Rechtsherstel
- Transitional Justice
- Koloniale geschiedenis
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer