Getuigen Verhalen, Kamp Amersfoort, interview 064
Geïnterviewde (1927) was de één na jongste uit een gezin van 9 kinderen. Zijn vader had als militair dienst gedaan in Suriname en verhuisde later naar Limburg om in de mijnen bij Heerlen te werken. Weer later werkte hij als lithograaf in Eindhoven. Na de lagere school en de ambachtsschool kwam geïnterviewde als leerling instrumentmaker bij Philips in Eindhoven terecht. Al spoedig begon hij daar met sabotage-activiteiten die hij voortzette bij zijn volgende werkgever, rubberfabriek Treub. Daar wist hij een afweergeschut dat op het dak was geplaatst, onklaar te maken. Vermoedelijk is hij verraden door een N.S.B.-er. Hij werd opgepakt en in bureau Paradijslaan verhoord onder verdenking van lidmaatschap van een verzetsgroep. Hij werd hierbij meerdere malen mishandeld, o.a. werd zijn bril op zijn hoofd kapot geslagen. Door de Marechaussee is hij naar Amersfoort gebracht waar hij werd ingeschreven, via de Rozentuin naar de Bekleidungskammer, kaalgeschoren en met kleding en klompen naar de barak afgevoerd. Regelmatig moest geïnterviewde met zo’n 200 medegevangen over de appèlplaats rondjes marcheren, soms de hele dag. Geïnterviewde kreeg dysenterie en kwam in de ziekenbarak terecht, waar hij zijn maatje Appie leerde kennen. Om aan de honger te ontkomen, probeerde hij een baantje bij de keukenafdeling te krijgen. Hij mocht als knechtje in de kelder om koolrapen en witte kolen in stukken te hakken voor de aardappelsoep. Toen hij hier met een hakmes bevroren stukken vlees aan het afhakken was, kwam Kotälla hem nog eens de les lezen. Hij beval hem om zijn hand op het hakblok te leggen, waarna hij met het hakmes dreigde zijn vingers eraf te slaan, hetgeen eerder al eens was gebeurd bij een andere gevangene. Bij de derde dreiging zag hij in de ogen van Kotälla een flikkering, waardoor hij vliegensvlug zijn hand weghaalde. Zo voorkwam hij dat hij invalide werd en mocht hij verder gaan met zijn werk. Hij wist zijn maatje uit de ziekenboeg bij het werkcommando in de keuken te krijgen en redde hem zo van de hongerdood. Op 1 mei 1944 werd hij voor verhoor naar Utrecht gebracht, waar hij in de gevangenis op het Wolvenplein terecht kwam. Hij werd ingezet om wasgoed in de vrachtauto te laden en zo een extra boterham te verdienen. Dankzij een moment van onoplettendheid van de wacht wist hij door de afrastering te ontsnappen. Hij kwam via Zoetermeer in Oisterwijk terecht bij een verzetsgroep van ca. 20 man. Daar bleef hij ondergedoken tot aan de bevrijding van Brabant. Na de bevrijding van Eindhoven op 8 september 1944 meldde hij zich aan bij de Stoottroepen. Na een korte opleiding werd hij ingezet aan het front in Limburg en later bij de MID (Militaire Inlichtingendienst).
- Pluijm, E. van der (Stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort)
- interview
- Joseph Johann Kotälla
- Ontsnapping via Vrachtwagen met wasgoed
- Psychology
- Rozentuin
- Nederlandse Stoottroepen
- politiebureau Paradijslaan Eindhoven
- marcheercommando
- Tweede Wereldoorlog
- Verzetsgroep Oisterwijk
- Philips
- Modern and contemporary history
- sabotage
- Oral History
- Militaire Inlichtingendienst - MID
- gevangenis Wolvenplein Utrecht
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer