(0059-01) Pulchri Studio
Geschiedenis van Pulchri Studio: Den Haag kende lang voor het ontstaan van Pulchri Studio al een organisatie van kunstenaars. Zo was er sinds de 17de eeuw de schildersconfrérie Pictura, ontstaan uit het St. Lucasgilde. Pictura organiseerde kunstbeschouwingen en er werd getekend, naar gekleed model. Omstreeks 1810 verdween Pictura. In de negentiende eeuw vestigden zich steeds meer kunstenaars in Den Haag. Diverse malen is geprobeerd een vereniging van kunstenaars op te richten. De groep kunstenaars die regelmatig bijeenkwam in het atelier van de schilder Lambertus Hardenberg op de Uilebomen besloot in 1847 een schilderkundig genootschap onder de naam 'Assiduitas' op te richten met als doel de kunst te bevorderen door het 'teekenen naar het gekleed model' en door het houden van kunstbeschouwingen. Al tijdens de tweede vergadering namen de leden de beslissing de naam te wijzigen in Genootschap Pulchri Studio (dat wil zeggen 'aan de beoefening van het schone'). Van de nieuwe vereniging konden werkende leden en kunstlievende leden na ballotage lid worden. Beroemd waren de kunstbeschouwingen van Pulchri Studio in de Boterwaag aan de Grote Markt. Kunstenaars lieten er hun werk bekritiseren en ook kunstlievende leden konden hun collecties tonen. In de Boterwaag was ook de eerste sociëteit. De tekenlessen vonden hier niet plaats, maar in een tekenlokaal in de Wagenstraat 81. Belangrijke schilders als Jozef Israëls, Hendrik Mesdag en Anton Mauve werden lid van Pulchri Studio. Later werden de tekenlessen gegeven in een bovenlokaal van de Nutsschool op het Buitenhof. Naderhand vonden de kunstbeschouwingen plaats in de Logezaal van de Vrijmetselaars op de Fluwelen Burgwal. In 1861 huurde Pulchri Studio het hoofdgebouw en de tuin met kegelbaan van het Hofje van Nieuwkoop. Ook kunstenaars uit andere disciplines, zoals acteurs, musici en architecten, konden als lid toetreden. Omdat het Hofje van Nieuwkoop snel te klein werd, kocht Pulchri Studio in 1887 het pand Prinsegracht 57 (thans Leger des Heils) aan. Pulchri Studio kreeg steeds meer kunstenaarsleden. Toen ook het pand aan de Prinsegracht te klein werd, financierde Hendrik Mesdag, de zeeschilder, tezamen met zijn broer Taco in 1898 de aankoop het grote woonhuis aan het Lange Voorhout 15. Op de plaats van de koetshuizen liet Mesdag tentoonstellingszalen bouwen. Hoewel de broers Mesdag voor de belangrijkste financiële injectie zorg droegen, hielpen ook vele andere leden door elk een kunstwerk af te staan dat geveild werd voor het goede doel. De veiling bracht het voor die tijd enorme bedrag van 50.000 gulden op. In 1901 werd het gebouw door het Pulchri Studio betrokken. De Pulchri-feesten genoten grote bekendheid. Met name de tableaux vivants naar beroemde schilderijen als de Anatomische Les en de Nachtwacht waren befaamd. Tegen betaling werden deze tableaux vivants herhaald voor het publiek. De opbrengst ervan ging naar het in 1864 opgerichte Ondersteuningsfonds voor Hulpbehoevende Kunstenaars of hun Weduwen- en Wezen. Vrouwen werden pas in 1893 werden toegelaten op de Pulchri-feesten, enige jaren later konden ze ook lid worden. Behalve ledententoonstellingen werden vóór de Tweede Wereldoorlog ook exposities van onder meer Schotse, Hongaarse, Spaanse, Italiaanse, Poolse, Belgische en Zweedse schilderkunst georganiseerd. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog verzetten de Pulchri-kunstenaars zich aanvankelijk tegen de door de Duitsers ingestelde Kultuurkamer. Met andere Nederlandse kunstenaarsverenigingen werd overleg gepleegd en de Nederlandsche Organisatie van Kunstenaarsverenigingen (NOK) opgericht. Deze vereniging zou niet lang bestaan. In 1942 verloor Pulchri Studio de zelfstandigheid. Pulchri Studio moest zich alsnog aanmelden en Willy Sluiter, de voorzitter van Pulchri werd door de Duitse bezetter gedwongen in functie te blijven met enkele voorstanders. Vele leden zegden het Pulchri-lidmaatschap vervolgens op. Vanwege de samenwerking met de Duitse bezetter beëindigde koningin Wilhelmina in 1946 haar beschermvrouwschap en haar werkend lidmaatschap van Pulchri Studio. Het zou vijtig jaar duren todat in 1996 haar kleindochter koningin Beatrix opnieuw bereid was het beschermvrouwschap op zich te nemen. Na de oorlog groeiden langzamerhand weer de contacten met de internationale kunstwereld. Op de Pulchri-tekenzolder werd honderd jaar geleden reeds geschilderd, ook anno 2006 worden in hetzelfde lokaal nog oefeningen in tekenen gehouden Pulchri Studio organiseert nog steeds regelmatig exposities van werk van leden en kunstenaars uit binnen- en buitenland. Alleen de kunstbeschouwingen worden niet meer gegeven. In de laatste decennia zijn ook beeldhouwkunst, grafiek, fotografie en nieuwe media belangrijk bij Pulchri Studio. Het archief: Het archief van het Genootschap Pulchri Studio en de aanvullingen hierop zijn sinds 1922 diverse malen aan het Haags Gemeentearchief in bewaring gegeven. Het archief over de periode 1847 tot en met 1922, is in 1958 geïnventariseerd en de inventaris op de aanvulling van het Pulchri-archief tot en met 1976 is in 1984 gereed gekomen. Het archief bevatte evenwel grote hiaten. In 2002, 2005 en 2006 volgden grote aanvullingen met een omvang, na selectie en vernietiging, van acht strekkende meter. Het archief is toegankelijk gemaakt door Marijke Bruggeman, Jan van Spronsen, Marti van Spronsen en Joop van der Stelt, leden van Genootschap Pulchri Studio en Corien Glaudemans en Marieke Kroonen van het Haags Gemeentearchief. Openbaarheid: Het archief van Genootschap Pulchri Studio is niet geheel openbaar. Bescheiden jonger dan 50 jaren en de persoonlijke levenssfeer rakende bescheiden jonger dan 75 jaar zijn voor derden slechts toegankelijk met machtiging van het bestuur of de directie van het Genootschap Pulchri Studio.
- J.E.J. Geselschap (1958); J.H. Coelingh Bennink (1984); M. Bruggeman, C. Glaudemans, M. Kroonen, J. van Spronsen, M. van Spronsen en J. van der Stelt (2006)
- Archieven Haags Gemeentearchief
- archief
- 0059-01
- Kunst, Cultuur en Erfgoedbeheer
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer