(0795-01) Stichting Madurodam
Een miniatuurstad verrijst: steun en tegenslag: De schenking van de familie Maduro was niet toereikend voor de hele inrichting. Ook andere geldbronnen moesten worden aangeboord. Het bedeltalent van mevrouw Boon-van der Starp was ongekend. Vele grote en kleine instellingen, bedrijven en particulieren wist zij ertoe over te halen mee te werken aan of donaties te doen voor de realisatie van de miniatuurstad. Veel bedrijven gaven gelden voor een miniatuur-uitvoering van het bedrijfspand of een ander model van de eigen onderneming en zegden toe te blijven zorgen voor het onderhoud. Een vorm van sponsoring van de miniatuurstad door het bedrijfsleven die tot op heden is blijven bestaan. De gemeente Den Haag bood een fraai terrein aan in de Scheveningse Bosjes, waar voorheen de wasserij van de gebroeders Heijnen stond. Deze wasserij was bij het maken van de vesting Scheveningen afgebroken. Ook de gemeente Utrecht bood een terrein aan. De keus van het Initiatiefcomité viel om toeristische redenen op Den Haag. Het comité, sedert 1951 Stichting tot Bijstand van Het Nederlands Studentensanatorium, werd bijgestaan door talloze deskundigen, technici en ingenieurs, die veelal belangeloos hun werk deden. Teleurstellingen bleven bij de opbouw van de miniatuurstad niet uit. In de zomer van 1951 werd een groot internationaal studentenkamp onder leiding van Delftse studenten georganiseerd. Met name de Delftse studenten werkten hard. De inzet van de buitenlandse studenten, die na bemiddeling door de N.B.B.S. waren aangeworven voor het grondverzet, bleek evenwel niet aan de gestelde verwachtingen te voldoen: bij regen bleven velen weg en bij mooi zomerweer oefende het nabije Scheveningse strand een grote aantrekkingskracht op hen uit.Het werk was overigens zwaar. Het terrein was dan wel prachtig gelegen maar het was een en al zand, dat door de altijd waaiende zeewind overal heen stoof. Het zand werd afgegraven en als een dijk om het miniatuurstadje gelegd. Onder het zand werd een voor de bouw hinderlijke veenlaag aangetroffen. De strenge winter van 1951 maakte het grondwerk lange tijd onmogelijk. In het voorjaar deden zich nieuwe moeilijkheden voor, toen op de plaats waar het restaurant zou moeten komen, de funderingen van de oude wasserij van de Gebroeders Heijnen werden ontdekt, die moesten worden verwijderd. Inv. nr. 125. De Nederlandse Spoorwegen slaagden er niet in het gehele spoorwegcomplex op tijd af te ronden en konden daarom slechts een klein afgerond geheel presenteren. Inv. nr. 390. Toch kwam de miniatuurstad uiteindelijk op tijd gereed. Op 2 juli 1952, een kwartier vóór de aanvang van de officiële opening, rolde de laatste stoomwals het gladgemaakte terrein af. Inv. nr. 125. Van Stichting tot bijstand van het Nederlands Studentensanatorium tot Stichting Madurodam: Bij de ontwikkeling van de miniatuurstad stond de initiatiefnemers één ding helder voor ogen: de miniatuurstad Madurodam was een middel om het Studentensanatorium jaarlijks aan een vaste financiële bijdrage te helpen. De aarzeling over de oprichting van de miniatuurstad bij enige bestuurders van het Studentensanatorium was slechts van korte duur. Een enkeling was aanvankelijk van mening dat de schenking van de familie Maduro beter direct ten goede kon komen aan het sanatorium. Toen in het eerste jaar na de opening de bijdragen voor het Studentensanatorium hoog bleken te zijn en deze in de loop der jaren alleen maar toenamen, begreep men dat mevrouw Boon-van der Starp een gouden plan had geïnitieerd. Het seizoen 1952 bracht Madurodam een netto-winst van f 15.000,- die aan het Studentensanatorium kon worden uitgekeerd. Toen in 1956 voor de eerste maal een bedrag van f 100.000,- aan het sanatorium kon worden geschonken, overhandigde mevrouw Boon-van der Starp dit bedrag in een symbolisch tonnetje. B. Boon-van der Starp, 'Dromen zijn niet altijd bedrog', in: Het Nederlands Studenten Sanatorium / 1947-1957 (z.pl. 1957) pp. 70-71, 74. In 1961 bereikte Madurodam het magische getal van één miljoen bezoekers en kon het in dat jaar f 200.000,- uitkeren aan het Studentensanatorium. Het doel voor de oprichting werd al snel bereikt: een dienst voor sociale nazorg voor de patiënten kon spoedig in het leven worden geroepen. De miniatuurstad bracht feitelijk zoveel gelden binnen, dat de financiële situatie van het sanatorium in de gehele periode van zijn bestaan gezond bleef. Madurodam zorgde ook voor een grotere naamsbekendheid van het sanatorium. In de miniatuurstad kwam een maquette te staan van het sanatoriumgebouw, dat overigens door architect Bouma zelf werd getekend. De daling van het aantal tuberculose-patiënten in Nederland leidde ertoe dat in het sanatorium niet-studenten werden opgenomen. Ook patiënten met andere aandoeningen werden op den duur in Laren verpleegd. In 1964 was tuberculose in Nederland nagenoeg verdwenen en van de 86 bedden in het sanatorium waren er dertig onbezet. Op 11 juli 1964 besloot het algemeen bestuur van het Nederlands Studenten Sanatorium met ingang van 1 januari 1965 het sanatorium te sluiten. Voor de acht patiënten die op die datum nog waren, werd een oplossing gevonden: zij zouden worden verpleegd op een aparte afdeling van het sanatorium Zonnegloren bij Laren. Inv. nr. 473. De opheffing van het Studentensanatorium op 1 januari 1965 had ook veranderingen bij de Stichting tot Bijstand van het Nederlands Studentensanatorium tot gevolg. Zowel de naam van de stichting als de statuten moesten worden gewijzigd. Inv. nr. 15, 1966 maart 18. De nieuwe naam van de stichting werd Stichting Madurodam. De doelstelling van de stichting werd uitgebreid, niet langer was het enige doel subsidie te verlenen aan het Nederlands Studenten Sanatorium; ook andere projecten konden voor subsidiëring in aanmerking komen. Inv. nr. 167. Op basis van de nieuwe doelstelling om instellingen en projecten te ondersteunen die te maken hebben met jongeren tussen de 12 en de 25 jaar en behoefte hebben aan financiële hulp, adviseerde de zogenaamde Bestedingscommissie van Madurodam voortaan aan het bestuur over alle subsidieaanvragen. Madurodam bood ondersteuning bij de inrichting van jeugd- en jongerencentra en club- en buurthuizen met een jeugdafdeling. In 1967 kwam de Madurodam-manege in de Bosjes van Pex tot stand, een manege voor gehandicapte kinderen. Voor een jeugdherberg werd een nieuwe vleugel betaald. In Suriname financierde Madurodam een deel van het S.O.S.-kinderdorp. Ook in twee andere S.O.S-kinderdorpen bouwde Madurodam huizen. Ieder jaar werd aan deze dorpen f 30.000,- geschonken. In Den Haag ontvingen buurthuis De Mussen in de Schilderswijk, een Meidenwegloophuis en nog vele andere instellingen subsidie. Inv.nr. 125. Midden jaren tachtig kwamen circa vierhonderd aanvragen binnen voor subsidie, hiervan werd ongeveer de helft toegewezen. Sedert begin jaren negentig zijn ook de leden van de Jeugdgemeenteraad betrokken bij de advisering over de steunverlening. De familie Maduro en het startkapitaal: Zelfs al zouden vele instanties hun medewerking verlenen, dan nog was er veel geld nodig, voor banale zaken als een omheining, kantoorruimte en een werkplaats. Bovendien zou de aanleg van de paden, de riolering en de elektriciteit moeten worden gefinancierd. Op 10 juli 1950 schreef mevrouw B. Boon-van der Starp een brief aan haar vermogende vrienden Jossy en Rebecca Maduro te Curaçao, die zij tijdens de Tweede Wereldoorlog in New York had leren kennen. Zie over hun contacten uit de Tweede Wereldoorlog in New York: B. Boon-van der Starp, 'Madurodam', pp.3-4 (inv. nr. 755). Zij hadden mevrouw Boon reeds eerder meegedeeld een monument te willen oprichten voor hun enige zoon, die zij in de Tweede Wereldoorlog hadden verloren. Voorzichtig stelde mevrouw Boon haar plannen op papier. Zij had voor de uitwerking ervan financiële steun van de Maduro's nodig en verzocht hun met enige nadruk te willen helpen met de totstandkoming van een levend monument, in plaats van een monument in steen. Ze beschreef vervolgens haar plan om een miniatuurstad in Nederland te bouwen, als een blijvende herinnering aan hun omgekomen zoon. Algemeen Handelsblad, 6 februari 1959. De familie Maduro schonk een bedrag van f 100.000,-. Inv. nr. 162. Ook in de decennia na de oprichting werden grote bedragen door de familie Maduro aan de miniatuurstad geschonken. Besloten werd de miniatuurstad te vernoemen naar George Maduro als blijvende herinnering aan de zoon van de schenkers van het startkapitaal. Een bronzen plaquette in Madurodam gedenkt George Maduro. Mevrouw Rebecca Maduro, voor dit doel met haar echtgenoot uit Curaçao overgekomen, onthulde de plaquette bij de opening van Madurodam op 2 juli 1952. Inv. nr. 797; inv. nr. 793, p. 102. De Jeugdgemeenteraad: In 1952 zocht mevrouw B. Boon-van der Starp op advies van A. Oosterlee, raadadviseur van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, contact met het bestuur van de Haagse Jeugd Actie (Haja) met het verzoek haar behulpzaam te zijn bij de vormgeving van het idee om de miniatuurstad te laten besturen door de 14-jarige prinses Beatrix tezamen met een Jeugdgemeenteraad. Het bestuur stond positief tegenover dit plan. Enerzijds voelde men sympathie voor de doelstelling die de oprichters van Madurodam met de miniatuurstad beoogden, anderzijds had men de opvatting dat het raadslidmaatschap voor de jongeren die eraan zouden deelnemen een grote vormende waarde zou hebben. Jeugdorganisaties en een aantal Haagse middelbare scholen werden uitgenodigd een lid of leerling voor te dragen voor het raadslidmaatschap. Uit deze voordrachten stelde het Haja-bureau een lijst van kandidaten samen, die besproken werd met de directeur van Madurodam.Vervolgens werd de definitieve lijst samengesteld, waaruit tijdens een kennismakingsbijeenkomst een aantal jongens en meisjes min of meer werden aangewezen om gedurende een jaar wethouder te zijn. In de beginperiode was de belangstelling onder scholieren zo groot dat een rouleersysteem onder de scholen werd gehanteerd. Toen omstreeks 1970 de belangstelling voor het lidmaatschap begon te verminderen, werd besloten ieder jaar alle middelbare scholen uit te nodigen. Ook de wijze van samenstelling van het college van burgemeester en wethouders veranderde in deze tijd. Sedertdien is het zo dat tijdens de eerste bijeenkomst de jongeren elkaar leren kennen, zij nemen kennis van hun taak en geven Madurodam (en tot 1981 de Haja) een indruk van zichzelf. In de tweede, kort na de eerste bijeenkomst gehouden 'vergadering', worden de wethouders door de toekomstige raadsleden gekozen. Indien men in aanmerking wil komen voor een wethouderszetel, moet men zich aan de collega-raadsleden presenteren door iets over zichzelf te vertellen. Uit deze gegadigden kiezen de raadsleden dan een aantal wethouders, analoog aan het aantal wethouders in het Haagse college van Burgemeester en Wethouders. De wethouders zijn verantwoordelijk voor dezelfde disciplines als de gemeenteraad van Den Haag die kent.Uit de wethouders werd in samenspraak tussen Madurodam en de Haja een loco-burgemeester aangewezen. Sedert 1981 benadert de directie van Madurodam nog enkel middelbare scholen in Den Haag en omstreken om te adviseren over geschikte scholieren voor deelname aan de Jeugdgemeenteraad. Inv. nr. 965. Sinds koningin Beatrix haar functie van burgemeester in 1980 heeft neergelegd, wordt de burgemeester van Madurodam gekozen. Jaarlijks wordt er half maart een verkiezingsmiddag georganiseerd, waarbij toekomstige leden van de nieuwe Jeugdgemeenteraad zich kandidaat stellen voor de functie van wethouder en een toespraak houden. De leden die al één jaar deel uitmaken van de raad mogen zich ook verkiesbaar stellen voor de burgemeesterspost van Madurodam. Ook de kandidaat-burgemeesters moeten een toespraak houden. Na een schriftelijke stemming onder de aanstaande raadsleden worden de nieuwe burgemeester en de wethouders benoemd. Informatie van de website van Madurodam, www.madurodam.nl, 1999 januari. De Jeugdraadsleden blijven thans twee jaar aan, waarbij elk jaar de helft van de raad vernieuwd wordt. De installatie van de burgemeester, wethouders en raadsleden van Madurodam gebeurt sedert 1952 in de Raadzaal van de gemeente Den Haag. De burgemeester of een wethouder van de gemeente Den Haag installeert de nieuwe burgemeester van Madurodam en de vertrekkende burgemeester van Madurodam draagt de ambtsketen over aan zijn of haar opvolger. In dit waardigheidsteken staat het wapen van de familie Maduro centraal, waaraan zijn toegevoegd de wapens van de universiteitssteden, verwijzend naar de samenwerking ten behoeve van de zieke studenten in het sanatorium. Nadat de nieuwe burgemeester de ambtsketen is omgehangen, installeert deze vervolgens de nieuwe wethouders en jeugdraadsleden van Madurodam. De raadsleden hebben diverse taken in Madurodam. In de beginjaren werkten veel Jeugdgemeenteraadsleden mee in vakantieperiodes als vrijwilligers en hielden bijvoorbeeld toezicht op het miniatuurstadje. Op den duur kwam de rol van de Jeugdgemeenteraad veel meer op representatief terrein te liggen. Jeugdgemeenteraadsleden zijn bijvoorbeeld aanwezig bij de overdrachten, de officiële plaatsingen van nieuwe maquettes in de miniatuurstad. Regelmatig wordt er door de leden een enquête onder bezoekers uitgevoerd en bij bezoek van belangrijke binnen- of buitenlandse gasten wordt door de Jeugdgemeenteraadsleden acte de présence gegeven.Bij televisie- of radio-opnames wordt assistentie verleend. Ook tijdens speciale themaweken in Madurodam springen leden van de Jeugdgemeenteraad in. Vanaf begin jaren negentig hebben de leden van de Jeugdgemeenteraad een rol in de advisering over de steunverlening door Madurodam aan instellingen en projecten die te maken hebben met jongeren. Eenmaal per twee maanden komen de Jeugdgemeenteraadsleden bijeen in de vergaderingen van de Jeugdgemeenteraad-bestedingscommissie. In deze vergaderingen wordt besproken welke projecten in aanmerking komen voor subsidiëring door de Stichting Madurodam. De adviezen van de Jeugdgemeenteraad worden nadien besproken in een gezamenlijk overleg tussen de Jeugdraadsleden en de leden van de Bestedingsadviescommissie van de Stichting Madurodam. Een aantal leden uit de Jeugdgemeenteraad vormt sedert het midden van de jaren zeventig tezamen de Perscommissie. De commissie is verantwoordelijk voor het jaarboek van de raad. Dit is een plakboek met knipsels en verhalen over gebeurtenissen in Madurodam. Vanaf 1976 zijn vele van dergelijke jaarboeken bewaard gebleven in het archief van de Jeugdgemeenteraad. Het archief van de Jeugdgemeenteraad is opgenomen als gedeponeerd archief in het archief van Madurodam; zie voor de jaarboeken: inv. nrs. 966-976. De Stichting Madurodam en de Stichting Miniatuurstad Madurodam: De Stichting tot Bijstand van het Nederlands Studentensanatorium werd officieel opgericht op 16 februari 1951. Het belangrijkste orgaan van deze stichting was de Raad van Toezicht en Advies. Leden van het bestuur werden benoemd door de Raad van Toezicht en Advies. Het bestuur werd in de eerste periode bijgestaan door het zogenaamde Bouwbureau, de technische commissie, de exploitatiecommissie, de financiële commissie en de administratie. Het dagelijks bestuur van de stichting werd gevormd door de voorzitster, de secretaris en de penningmeester. De doelstellingen van deze stichting zijn hiervoor uitvoerig ter sprake gekomen. Na de opheffing in 1965 van het Studentensanatorium werden op 29 maart 1967 ook de statuten van de stichting gewijzigd. De stichting droeg in het vervolg de naam Stichting Madurodam. De bestuursstructuur werd niet gewijzigd. Om belastingtechnische redenen werd in 1982 gekozen voor splitsing in de Stichting Madurodam, die de charitatieve taken zou uitvoeren en de Stichting Miniatuurstad Madurodam, die de verantwoording kreeg voor de exploitatie van de miniatuurstad. Om fiscale redenen was het van belang de Stichting Madurodam in stand te houden. Men was al lange tijd op zoek naar een vorm waarin de Stichting Madurodam volledig vrij zou zijn van alle belastingen. De Stichting Miniatuurstad Madurodam, die zich bezighoudt met de exploitatie van de miniatuurstad, is onderworpen aan het vennootschapsrecht, maar kan het restbedrag, zonder dat er belasting over wordt geheven, schenken aan de charitatieve instelling Stichting Madurodam.In de vergadering van 28 oktober 1982 werd met algemene stemmen het concept van de statuten van de nieuw op te richten Stichting Miniatuurstad Madurodam aanvaard. Hierin werd de doelstelling geformuleerd: De Stichting heeft ten doel het exploiteren van een miniatuurstad, waarmee culturele recreatie wordt beoogd, en de kennis over Nederland wordt bevorderd. Een bestuur van vijf leden wordt benoemd door de Raad van Toezicht en Advies. Ook werd aan de Raad opgedragen directieleden aan te stellen die werden belast met de bedrijfsleiding. Inv. nr. 167. In 1988 vond binnen het bestuur van de Stichting Madurodam een stevige discussie plaats over een nieuwe structuur van het bestuur. De zware topstructuur van 17 personen stond een slagvaardig beleid in de weg. Over veel zaken moest langdurig worden vergaderd, ook de communicatie was vaak moeilijk. Zeventien personen op één lijn brengen om tot besluitvorming te komen bleek een nagenoeg onhaalbare opgave. Madurodam was inmiddels uitgegroeid tot een onderneming, waar - om de continuïteit en de liefdadigheid veilig te stellen - zou moeten worden gekozen voor een bedrijfsmatiger en zakelijker aanpak. Een stichtingsbestuur dat formeel de directie voerde over de onderneming werd door de directeur niet langer als wenselijk beschouwd. In de nieuwe structuur werd de Stichting Madurodam belast met het beheer van het vermogen en het uitvoeren van het liefdadigheidsbeleid. De directie van de Stichting Miniatuurstad Madurodam werd met de statutenwijziging van 7 mei 1990 volledig verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken in de onderneming en moest voortaan periodiek verantwoording afleggen aan een op te richten Raad van Commissarissen. Deze werd niet alleen belast met het toezicht op de directie, maar zorgde er tevens voor dat de jaarrekening ter goedkeuring aan de Stichting Madurodam werd voorgelegd. Het voordeel van deze structuur was dat de liefdadigheidsaspecten van die van de onderneming werden gescheiden. In 1995 werd de onderneming - het miniatuurstadje - in de B.V. Miniatuurstad Madurodam ondergebracht. De Stichting Madurodam werd de enige aandeelhouder en daarmee de eigenaar van de vennootschap. Madurodam en de Nederlandse Spoorwegen: Op kosten van de Nederlandse Spoorwegen werd in de jaren 1951-1953 op het terrein van de nieuwe miniatuurstad een spoorweginstallatie aangelegd. President-directeur ir. F.Q. den Hollander zegde voor de assistentie bij de uitvoering van de plannen vier personeelsleden toe: één voor de baan, één voor de bovenleiding, één voor het materieel en één voor de beveiliging. Bovendien zou de chef van de Afdeling Research van de Dienst Weg en Werken blijvend toezicht houden Inv. nr. 405. . Op 30 augustus 1953 werd dit complex officieel door de directie van de Nederlandse Spoorwegen aan de Stichting tot Bijstand van het Nederlands Studentensanatorium in bruikleen gegeven. In de overeenkomst werd bepaald dat Madurodam zou zorgen voor het verdere onderhoud. Er was steeds een lid van de directieraad van de Nederlandse Spoorwegen vertegenwoordigd in de Raad van Toezicht en Advies van de Stichting tot Bijstand (nadien Stichting Madurodam), die zorgde voor informatie over de introductie en aanpassing van nieuw spoorwegmaterieel. Op 8 oktober 1993 werd de bruikleenovereenkomst uit 1953 beëindigd. Mevrouw B. Boon-van der Starp, de vrouw achter Madurodam: Zonder mevrouw B. (Bertha of Beppie) Boon-van der Starp was de miniatuurstad Madurodam nimmer in Den Haag verrezen. Deze opmerkelijke vrouw had zich al voor de oorlog op maatschappelijk terrein onderscheiden. Zij werd in 1884 geboren in Maassluis en volgde na de H.B.S. een opleiding tot onderwijzeres. Na haar huwelijk met advocaat G.A. Boon werd zij actief in de vooroorlogse vrouwenbeweging en onder meer voorzitster van het Vrouwencomité te Leeuwarden. Toen haar echtgenoot Tweede Kamerlid werd en de familie Boon-van der Starp in 1922 naar Den Haag verhuisde, werd zij in de Residentie politiek actief in de Vrijheidsbond. Na de Duitse inval in Oostenrijk was zij op 28 november 1938 de oprichtster van het Haagsch Comité voor Vluchtelingen, in Den Haag beter bekend als het Haagsch Kindercomité. Zij slaagde erin met deze organisatie circa 1600 joodse kinderen van Oostenrijk naar het nog niet-bezette Nederland te doen ontkomen. Het huis van de familie Boon aan de Rusthoekstraat 2 werd in deze jaren tevens een toevluchtsoord voor joodse intellectuelen die gedwongen waren Nazi-Duitsland te ontvluchten Algemeen Handelsblad, 6 februari 1959 (met dank aan drs. A. Kloosterman, archivaris bij het IIAV); A. Cottaar, Ik had een neef in Den Haag. Nieuwkomers in de twintigste eeuw (Zwolle 1998), p. 171. . Vanwege hun anti-Nazi-activiteiten moesten de heer en mevrouw Boon Nederland ontvluchten kort na de Duitse bezetting in 1940. Zij scheepten op 14 mei 1940 in op een schip naar Engeland, vestigden zich nadien in Canada en vervolgens in New York. Ook na de oorlog bleef mevrouw Boon-van der Starp politiek en maatschappelijk actief. Haar politieke ideeën maakte ze onder meer kenbaar in de V.V.D., de nieuwe liberale partij die na de bevrijding werd opgericht als opvolger van de vooroorlogse Vrijheidsbond. Ze profileerde zich net als in de vooroorlogse jaren als een vurig voorvechtster van een zelfstandige, maatschappelijke positie van de vrouw. Algemeen Handelsblad, 6 februari 1959. In 1945 organiseerde mevrouw Boon-van der Starp vanuit Engeland voedsel- en kledingtransporten naar het net bevrijde Nederland. Na haar terugkeer in Nederland werd zij lid van de Raad van Toezicht van het Nederlands Studentensanatorium in oprichting. Dit lidmaatschap legde de kiem tot het ontstaan van Madurodam. Necrologie Haagse Courant 1959; inv.nr. 737. Publiciteit: Vanaf de oprichting sprong het bestuur van de miniatuurstad zeer bewust om met publiciteit. Een speciale publiciteitscommissie werd in het leven geroepen, waarin adviseurs met kennis op toeristisch terrein en specialisten uit het bedrijfsleven plaatsnamen. Reeds in oktober 1951 lag er een uitgebreid 'propagandaplan Madurodam' op tafel. Affiches moesten zowel in het binnen- als in het buitenland verspreid worden. Een ander publiciteitsmiddel was de 'Opregte Madurodammer', een eigen mini-krant uitgegeven door de miniatuurstad zelf. In 1953 verscheen het krantje voor de eerste maal, vanaf 1961 zou deze krant regelmatiger verschijnen als bijlage bij de Haagsche Courant. Grotere bekendheid moest ontstaan via een gerichte perscampagne. Ook reisbureaus, touringcarondernemingen, de K.L.M. en Haagse hotels werden benaderd en op de hoogte gesteld van de komst van de miniatuurstad. Inv. nr. 188. Binnen zeer korte tijd veroverde het stadje een mondiale naamsbekendheid. In het begin van de jaren vijftig ging Madurodam-directeur Jungerius zelf op pad over de landsgrenzen om het modelstadje te promoten. De gerichte campagnevoering wierp al snel zijn vruchten af. In het eerste jaar na de opening kwamen er al 300.000 bezoekers naar de miniatuurstad, dit aantal liep op van circa 1 miljoen bezoekers in 1961 en tot 1,2 miljoen bezoekers in 1978. Daarna is het iets minder geworden en heeft het bezoekersaantal zich gestabiliseerd op circa 1 miljoen. In de loop van de jaren is een grote verschuiving opgetreden in geografische herkomst van de bezoekers. Oorspronkelijk kwamen voornamelijk Nederlanders, vervolgens Duitsers, Belgen en Fransen, hierna volgden toeristen van overzee: Engelsen en Amerikanen. Sedert de jaren tachtig heeft de toeristenmarkt uit het Verre Oosten Madurodam ontdekt en nemen veel Japanners het attractiepark mee in hun 'Europe-trip'. In 1985 was meer dan de helft van de bezoekers afkomstig uit het buitenland. Toch blijft de aandacht ook gericht op Nederland. Uit alle enquêtes is gebleken dat Madurodam bij veel Nederlanders leidt tot herhalingsbezoek. De meeste Nederlanders blijken gedurende hun leven driemaal te komen, als kind, ouder en grootouder. De populariteit van Madurodam was vanaf de beginjaren bijzonder groot. Madurodam verscheen in talloze filmopnames. Ook cabaretiers ontdekten het miniatuurwereldje in Den Haag. Wie kent niet het miniatuurvrouwtje Margootje uit het liedje van Wim Zonneveld. Zie voor de tekst van Margootje: inv.nr. 774. Er verschenen kinderboeken over Madurodam, nog steeds is Pinkeltje in Madurodam een bestseller onder de kleuters. Het kinderboek Bams og Bine i Madurodam veroverde de kleutermarkt in Denemarken. Inv.nr. 770. Midden jaren vijftig verscheen er een meisjesroman over Madurodam. Centraal stonden in dit verhaal leden van de Jeugdgemeenteraad van Madurodam. F. Hagers, Conny's Wonderland: de geschiedenis van Madurodam (z. pl. 1954); aanwezig in de bibliotheek van het Haags Gemeentearchief. De speciale exposities in Madurodam namen in 1962 een aanvang. Ter gelegenheid van het tienjarig jubileum werd besloten tot de organisatie van een miniatuurbeeldhouwwerktentoonstelling. Vele exposities zouden volgen. Een selectie: Openluchttentoonstelling Kleinplastiek (1965), Venezolaans kleinplastiek (1967), Australische 'wildflowers' (1968), moderne Afrikaanse sculpturen (1970), schatten uit Thailand (1971), het dagelijks leven van de Noorse Rendierlappen (1971), Oud Perzië/Nieuw-Iran (1973), Pakistan (1975), Eskimokunst uit Canada (1978), kostuums uit de televisie-serie 'Onedin-line' (1982), 100 jaar Heidemij (1988), Arturodam - omgevingskunst in miniatuur (1989), Rotterdam 650 jaar (1990) en Meccano (1990). Sedert 1996 is er in Madurodam een expositie van zandsculpturen. Ook de jaarlijkse seizoensopeningen werden gebruikt om publiciteit voor Madurodam te maken. Aan de openingen, die veelal werden verricht door vooraanstaande personen als leden van het Nederlandse Koninklijk Huis, bewindslieden of vorsten uit naburige of soms zeer verafgelegen landen, werd in de pers veel aandacht besteed. Speciale maquettes van Madurodam konden tijdelijk elders worden tentoongesteld. Deze zogenaamde 'reizende maquette' zorgde voor een goede internationale promotie. In samenwerking met de K.L.M. werd regelmatig in New York geëxposeerd. Ook stonden maquettes in onder meer Zuid- Afrika, Australië en Japan. De opening van de miniatuurstad: Met het Koninklijk Huis was overeengekomen dat prinses Beatrix op 2 juli 1952 de sleutels van Madurodam in ontvangst zou nemen en tot burgemeester zou worden benoemd. Prinses Beatrix verklaarde bij deze gelegenheid: 'Ik ben heel blij dat ik het burgemeestersambt van deze stad mag aanvaarden en wil mijn moeder er voor hartelijk dankzeggen. Ik ben er trots op dat ik hiervoor ben uitgekozen, want Madurodam is werkelijk een bijzondere stad. Ik zal mijn uiterste best doen een goed burgemeester te zijn, die het in haar gestelde vertrouwen niet beschaamt. Waar ik kan, zal ik medewerken aan het tot bloei brengen van Madurodam, opdat het een steunpilaar zal mogen worden voor het Nederlands Studenten Sanatorium en een waardig gedenkteken zal zijn voor zijn naamgever George Maduro.' Tevoren had de prinses ten teken van haar burgemeesterlijke waardigheid de ambtsketen omgekregen. Zij zou 28 jaar lang, tot aan haar troonsbestijging in 1980, de ambtsketen van Madurodam dragen. Sedert 1980 is koningin Beatrix beschermvrouwe van Madurodam. Madurodam-II: Geheel in de sfeer van de stichters van Madurodam bleef de Stichting ieder jaar een belangrijke bijdrage schenken aan een groot aantal educatieve en culturele activiteiten voor jongeren. Jaarlijks werd hiervoor tussen de f 500.000,- en f 1.000.000,- geschonken. Om deze giften te kunnen continueren, besloot de Stichting plannen te ontwikkelen voor een nieuwe en grotere miniatuurstad. De concurrentie met nieuwe attractieparken nam ook voor Madurodam toe. In de jaren vijftig gold Madurodam als één van de weinige toeristische attracties in Nederland. In de jaren tachtig was deze situatie ingrijpend gewijzigd en was ook de miniatuurstad genoodzaakt om in te spelen op de gewijzigde wensen van het publiek. Het bezoekersaantal van Madurodam was in de periode 1978 tot 1983 teruggelopen en had zich vanaf 1983 rond de één miljoen bezoekers per jaar gestabiliseerd. Om te vermijden dat de situatie zou verslechteren, werden de knelpunten bij het attractiepark geïnventariseerd. De parkeergelegenheid bij het attractiepark was al lange tijd problematisch. De horeca van Madurodam was bij diverse bezoekersenquêtes ernstig gekritiseerd. De werkplaatsen van de bouwers en schilders waren nog steeds niet geconcentreerd in Madurodam. Ook was het verlangen te komen tot een miniatuurstad met betere en nieuwe maquettes en bovendien het gehele jaar geopend kon blijven. Bovenaan de wensenlijst stonden de aanvullingen van de maquettes, zodat ook moderne Nederlandse ontwikkelingen terug te vinden zouden zijn in Madurodam. Voor de realisatie van deze plannen zou Madurodam moeten uitbreiden.Het intern en extern overleg over de uitbreidingsplannen duurde enige jaren. In de decembervergadering van 1992 van de Raad van Toezicht en Advies van de Stichting Miniatuurstad Madurodam werd besloten tot uitvoering van het plan van het architectenbureau Kuiper Compagnons. Op 1 december 1994 werd begonnen met de eerste werkzaamheden. Vanaf 2 oktober 1995 is Madurodam zes maanden gesloten geweest om de herinrichting van de miniatuurstad tot stand te brengen. De officiële opening van het vernieuwde Madurodam vond plaats op 15 mei 1996 en werd verricht door koningin Beatrix, eerste burgemeester en beschermvrouwe van Madurodam. Het initiatief tot de oprichting: In diverse publicaties heeft mevrouw Boon-van der Starp uitvoerig beschreven hoe haar plannen tot de bouw van de miniatuurstad zijn ontstaan. In 1946 bezocht zij de miniatuurstad Beaconscot in het Engelse Beaconsfield (Buckinghamshire). Hier sprak zij de heer R.R. Callingham, een filantroop die zijn grote tuin had herschapen in een miniatuurstadje, ten dele een kopie van Beaconsfield, doch aangevuld met een vliegveld, een haven, een ziekenhuis, sportterreinen en een spoorweg met diverse stations. Nadat hij de tuin had opengesteld voor publiek en de mensen in drommen het stadje kwamen bekijken, besloot Callingham toegang te heffen. De zeer aanzienlijke opbrengst schonk hij jaarlijks aan Londense ziekenhuizen. De herinneringen aan dit bezoek keerden terug bij mevrouw Boon, toen zij plaats nam in de Raad van Bijstand van het in 1946 opgerichte Nederlands Studentensanatorium: een sanatorium te Laren voor studerende tuberculose-patiënten die tijdens het kuren hun studie konden voortzetten. Voor nazorg van de patiënten bleek geen geld te zijn. Prof. dr. C.G. Heringa, voorzitter van de Raad van Bijstand, maakte in de vergadering van 4 maart 1950 daarvan melding. Hierop reageerde mevrouw Boon in een opwelling en zei: Waarom bouwen wij geen miniatuurstad? Verbazing alom was haar deel en mevrouw Boon werd teruggewezen door de overige bestuursleden met het verzoek een vastomlijnd plan op tafel te leggen B. Boon-van der Starp, Madurodam (Den Haag ca. 1957), pp. 8-9; idem, ''Madurodam en het Nederlands Studenten Sanatorium'', in: Binding, p. 3, inv.nr. 755. . Voor mevrouw Boon was dit het startsignaal voor concrete stappen. In oorsprong ontbrak het aan alles: er was geen geld, er was geen uitgewerkt plan, er waren geen tekeningen, de plaats om het miniatuurstadje te bouwen ontbrak, in feite was er alleen het bedenksel van mevrouw Boon zelf. Allereerst nam zij contact op met de architect S.J. Bouma, voormalig adjunct-directeur van Gemeentewerken te Groningen, van 1942 tot 1948 directeur van het Openluchtmuseum te Arnhem en sedert 1948 directeur van het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen F. Walberg, Herbouwd verleden. Ontstaan van het Buitenmuseum 1942-1983. Het Peperhuis 1983 (Enkhuizen 1983), p. 12; H. Hekkema, S.J. Bouma 1899-1959 (Groningen 1992). . Na haar overleg met architect Bouma werd al spoedig het Initiatiefcomité Miniatuurstad opgericht. De eerste officiële vergadering van het comité vond plaats op 10 november 1950. Bouma bracht zijn eerste ontwerptekeningen in de vergadering, waarop de leden van het comité positief reageerden. De initiatiefnemers besloten al spoedig het comité om te zetten in een autonome stichting: de Stichting tot Bijstand van het Nederlands Studentensanatorium, met als doelstelling het bijeenbrengen van gelden ten behoeve van Het Nederlands Studenten Sanatorium. Het eerste middel tot het bereiken van dit doel was de stichting van een miniatuurstad.Tot aan haar dood in 1959 zou mevrouw B. Boon-van der Starp voorzitster blijven van de Stichting tot Bijstand van het Nederlands Studentensanatorium, haar dochter mevrouw mr. J.F. Glastra van Loon-Boon volgde haar op als voorzitster van het stichtingsbestuur. Het Plan-Bouma: Nadat architect Bouma aan mevrouw B. Boon-van der Starp en de overige leden van het Initiatiefcomité zijn medewerking had toegezegd, zette hij vaart achter de uitwerking van de plannen. Hij bezocht Beaconscot, sprak met de heer Callingham, de geestelijke vader van dit miniatuurstadje en meldde na terugkeer in Nederland dat de ontwikkeling van de Hollandse miniatuurstad anders moest Zie o.m. de dia's die Bouma van het bezoek aan de miniatuurstad Beaconscot in Beaconsfield maakte (inv. nr. 996). . In Engeland had Bouma een charmant miniatuurstadje aangetroffen, dat evenwel ontwikkeld was zonder vooropgezet plan. In Madurodam zou alles anders moeten. Na zijn bezoek aan Beaconscot deelde Bouma aan mevrouw Boon mee: Er is géén of zeer weinig gelegenheid om te experimenteren om de meest geschikte planvorming te vinden en wat in ons klimaat het beste materiaal en de beste uitvoeringswijze is, teneinde hoge onderhoudskosten te besparen. De eerste opzet moet direct een schot in de roos zijn. Inv. nr. 996. Zijn idee was een Nederlands stadje aan te leggen zoals dit werkelijk bestaan zou kunnen hebben, met een ontwikkelingsgeschiedenis zoals ook in de werkelijkheid mogelijk zou zijn geweest. In zijn ontwerptekeningen nam Bouma het Nederlandse landschap in het jaar 1000 als uitgangspunt: een rivieren- en duinlandschap, waarin een kasteel met donjon zou moeten verrijzen. Als voorbeeld koos Bouma de ruïne van het kasteel te Oostvoorne. Met behulp van de archeoloog Kalff werd het oorspronkelijke gebouw gereconstrueerd, dat uiteindelijk in Madurodam in maquettevorm een plaats zou vinden onder de naam: 'Voordensteyn'. Zie inv. nr. 308. Een denkbeeldig historisch verhaal werd op papier gezet en aan de hand daarvan werd de miniatuurstad ontwikkeld. Na het kasteel volgde het ontwerp van de middeleeuwse stadskern en de 17de-eeuwse en latere stadsuitbreidingen. Ook een moderne na-oorlogse woonwijk-in-aanbouw werd geschetst op Bouma's tekentafel en uiteindelijk in de miniatuurstad gepresenteerd. Naast de stadskern werd ook het omringende Hollandse landschap ingericht: met polders, heuvels, een industrieterrein, havens, een vliegveld, een verkeersweg en een recreatiegebied. Tot aan zijn dood in 1959 zou Bouma op de ontwikkelingen in de miniatuurstad toezicht blijven houden en als 'bouwkundig en esthetisch adviseur' aan Madurodam verbonden blijven. Hekkema, Bouma, p. 150; inv. nr. 6, notulen 3 juni 1960.
- C.N.W.M. Glaudemans
- Archieven Haags Gemeentearchief
- archief
- 0795-01
- Welzijn en Sociale zorg
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer