'Ik weet niet of ik jullie nog eens terugzie' : Joodse Hagenaars in Nederlandse 'werkverruimingskampen' (juni-oktober 1942)
Aan het einde van de jaren dertig van de vorige eeuw richtte de Rijksdienst voor de Werkverruiming in Noordoost-Nederland verschillende kampen in, waar tienduizenden werkloze Nederlandse mannen moesten werken in ontginningsgebieden van de Nederlandsche Heidemaatschappij. In oktober 1941 besloot Arthur Seyss-Inquart, de Rijkscommissaris 'voor de bezette Nederlandse gebieden', Joden die - voornamelijk door zijn maatregelen - werkloos waren geworden aan het werk te zetten in deze werkkampen. Vele werkloze Joodse mannen in Den Haag kregen eind mei 1942 een schriftelijke oproep van het Gewestelijk Arbeidsbureau om zich op 1 juni 1942 te melden op Station Staatsspoor. Een eerste transport van 72 Haagse Joden vertrok die dag naar het nieuwe werkkamp Ybenheer bij Fochteloo in Friesland. Op 19 juni, 3 juli, 24 juli en 14 augustus 1942 verlieten daarna nog eens ongeveer 650 mannen Den Haag. De meeste Joodse Hagenaars moesten naar het kamp Ybenheer in Friesland. Verder kwamen ze terecht in de kampen Beugelen (bij Staphorst, Overijssel), Conrad (bij Staphorst, Overijssel), Geesbrug (Drenthe), Landweer (Friesland), Mantinge (werkkamp voor religieuze Joden in Drenthe), Oranjekanaal (Drenthe), Stuifzand (Drenthe), Vledder (Drenthe), Wite Peal (Friesland), It Petgat (een strafkamp in Friesland), Ellecom (SS-werkkamp). In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 (tijdens Yom Kippoer) werden alle Joodse werkkampen ontruimd. De mannen (én hun families) werden naar Westerbork gedeporteerd. 53 pagina's. : illustraties. ; 18 cm
- Glaudemans, Corien (Cornelia Nicolasina Wilhelmina Maria), 1955-
- NIOD Bibliotheek
- Text
- on1240167295
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer