Amsterdam, monument voor Jan Postma
Het monument voor Jan Postma te Amsterdam is opgericht ter nagedachtenis aan de verzetsman die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de bezetter is gefusilleerd. Jan Postma werd geboren op 18 februari 1895 in de Amsterdamse Jordaan. In de loop van de jaren twintig werd Postma lid van de Communistische Partij Nederland (CPN). Al voor de oorlog speelde hij een belangrijke rol in de Amsterdamse CPN. In 1942 kreeg hij de leiding over de illegale CPN. Postma had leidinggevende capaciteiten en kon goed organiseren, mede door zijn strijdervaring en zijn activiteiten voor de Internationale Rode Hulp . Met name in het voorjaar van 1943 verwierf Postma ook gezag bij andersdenkende verzetsmensen. Juist in deze periode groeide het nationale verzet tegen de bezetter. 'Wehrmachtsbefehlshaber' generaal F. Christiansen had aangekondigd dat 300.000 Nederlandse militairen alsnog in krijgsgevangenschap zouden worden afgevoerd. Als protest tegen deze maatregel brak spontaan overal in Nederland de April-Meistaking uit. Postma speelde hierbij een belangrijke rol. In de zomer van 1943 verscheen vanuit het Eindhovense verzet de illegale brochure Om Neerlands Toekomst . In dit pamflet pleitte Postma voor een samengaan van socialisten en communisten in één partij. Postma maakte zich sterk voor een eensgezind verzet van protestanten, katholieken, sociaal-democraten, liberalen en communisten. Ook was hij voorstander van een eenheidsvakbeweging: 'Ik hoop vurig dat na den oorlog een eenheidsvakbeweging tot stand komt, waarin plaats is voor alle arbeiders, ongeacht hun godsdienstige of politieke richting. Immers, als arbeiders hebben katholieke en protestantse arbeiders dezelfde belangen als de ongeloovigen.' Postma werd in de herfst van 1943 gearresteerd en kwam terecht in het concentratiekamp Vught. Zijn partijgenoot Harry Verheij organiseerde een poging om hem te bevrijden. Hij nam contact op met Annie Averink, die hij kende uit het illegale werk van de Amsterdamse buurtafdelingen van de CPN. Haar man, Cor Fels, zat ook in Vught. Hij was in 1943 opgepakt met een vervalst persoonsbewijs en werd ervan verdacht een ondergedoken jood te zijn. Middels briefjes in tandpastatubes sprak men af dat de partijgroep van de CPN binnen het kamp Postma in een buitencommando zou smokkelen. Hij zou dan tewerkgesteld worden buiten het kamp. Van daaruit was ontsnappen een stuk makkelijker. Maar om de aandacht van de bewaking niet meteen op Postma te richten, werd eerst een andere partijgenoot met het commando meegezonden. Ondertussen verkende Verheij, gelegitimeerd als PTT-technicus, de omgeving van het kamp. Hij kwam in contact met de bewoners van een boerderijtje dat twintig meter van het prikkeldraad bij het werkterrein van het buitencommando was gesitueerd. Door een geslaagde ontsnapping van een partijgenoot van Postma was de kampleiding waakzamer geworden. Maar met sommige bewakers viel nog steeds iets te regelen. Harry Verheij hierover: 'Ik legde contact met een bewaker die al snel duidelijk maakte dat hij niets van een fanatieke SS'er had, maar alles van de gewone Wehrmachtsoldaat die zo zijn twijfels had over de oorlog. Hij zag de oorlog niet meer zitten. Zijn zoon zat aan het Oostfront. Hij kreeg een pakje sigaretten van me en wat eten. Er is nog even een discussie gevoerd over wat we met die man moesten doen. Moesten we hem koud maken? Dat kon niet volgens mij. We besloten hem bewusteloos te maken door een doek met ether. Dan was hij verontschuldigd.' Bij een echtpaar in Vught werd een goed bewapende ploeg van zes man ondergebracht. Vanuit hun woning konden zij het boerderijtje bij het buitencommando zien. Het beste tijdstip voor de bevrijdingsoperatie leek 10.30 uur in de ochtend te zijn. Alles was geregeld. Op de beslissende dag zou Postma aan het hek komen voor een ontmoeting met zijn 'vrouw', Annie Averink. Maar Postma verscheen niet aan het hek. Hij bleek de dag ervoor weggevoerd te zijn naar de gevangenis op het Wolvenplein in Utrecht, waar hij door de Sicherheitsdienst zwaar mishandeld werd. Vanuit zijn cel wist hij nog wel belangrijke informatie aan de partij door te geven: over degene die hem verraden had, over het bestaan van een SD-signalement van Frits Reuter (een belangrijk partijbestuurder van de CPN) en over een verrader onder de gevangenisbewaarders. Postma werd wegens sabotage veroordeeld tot de doodstraf en het betalen van zeven gulden honorarium voor de tolk. De aanklacht luidde: Het uitgeven van Duits-vijandige geschriften, het organiseren van de verboden communistische partij en het vervalsen van persoonsbewijzen. De rechter zei er het volgende over: 'Bei Postma handelt es sich um einen hartnäckigen, überzeugten Kommunisten, und politisch gut geschulten Funktionär, der für die CPN eine überaus wertvolle Stütze bedeutete.' Drie maanden later, op 24 juli 1944, werd Postma in de ochtend om 6.45 uur in Vught gefusilleerd.
- Frits Sieger (07-02-1925)
- Oorlogsmonumenten
- monument
- 1484
- Reliëf
- Verzet Nederland
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer