Amsterdam, 'Zeeman op Uitkijk'
Het monument 'Zeeman op Uitkijk' in Amsterdam is opgericht ter nagedachtenis aan de 611 zeelieden van de NV Stoomvaart Maatschappij "Nederland" (SMN) die tijdens de bezettingsjaren door oorlogshandelingen zijn omgekomen. Het monument kreeg de bijnaam 'Joop Hoorn' naar de bootsman van de SMN, die de zeelieden van 'De Nederland' opwachtte na een verre reis. Vele zeevarenden zag hij nooit thuiskomen. Tijdens de bezettingsjaren kwamen er ook nog eens circa 250 buitenlandse zeelieden en kanonniers op de schepen van de SMN om het leven. De SMN gedurende de Tweede Wereldoorlog Nederland neemt in 1939 een wet aan waardoor het militair gezag in oorlogstijd Nederlandse schepen kan vorderen. In de nacht van 10 mei 1940 vallen de Duitsers Nederland binnen. Alle Nederlandse koopvaardijschepen in Nederlandse havens worden hals over kop de zee op gestuurd. Ze mogen niet in Duitse handen vallen. Aan het begin van de oorlog werd het hoofdkantoor van de SMN van Amsterdam naar Batavia (Jakarta) verplaatst. In juni 1940 wordt de Vaarplichtwet ingevoerd. Alle Nederlandse zeelieden moeten bij wijze van dienstplicht blijven varen. Ook koopvaardijschepen, waaronder die van de SMN, worden ingezet bij de geallieerde strijd. Van de ene op de andere dag worden de bemanningen een soort frontsoldaten. De SMN beschikt dan over 44 schepen. De Nederlandse schepen worden aanvankelijk ingezet voor het vervoer van troepen, wapens, voedsel, olie en andere grondstoffen voor Engeland. Wanneer Japan zich in 1941 in de oorlog mengt, wordt het bestuur van de SMN overgeplaatst naar New York. Vanaf december 1941, als Amerika en Japan bij de oorlog worden betrokken, gaan ze ook op Amerika varen. Ze varen vaak onder de meest gevaarlijke omstandigheden, bedreigd door onderzeeërs, mijnen en vliegtuigen. De schepen zijn aanvankelijk nog niet bewapend. Nederlands-Indië wordt uiteindelijk in maart 1942 door Japan aangevallen, voornamelijk vanwege de rijke oliebronnen. Nederlands-Indië was op dat moment de op drie na grootste exporteur van olie. Alle nog aanwezige SMN personeelsleden werden geïnterneerd in de beruchte ‘Jappenkampen’. Duitsland vecht op zee met de beruchte U-Booten (Unterseebooten). Later komen daar de slagkruisers bij, snelle, zwaarbewapende schepen. Ze proberen zo veel mogelijk geallieerde koopvaardijschepen uit te schakelen. Door de bevoorradingslijnen af te snijden hopen de Duitsers dat de geallieerde landen zonder grondstoffen, wapens, munitie, voeding en brandstoffen komen te zitten en de oorlog niet vol kunnen houden. Duitsland bouwt in 1941 al zo’n 10 U-boten per maand, later worden dat 18 U-boten per maand. Ze varen in groepen, de z.g. ‘WolfPacks’. Er verschijnen ook onderzeetankers die de duikboten van brandstof voorzien. Zo kunnen ze de hele wereld over en komen tot onder de Amerikaanse kust. Ze richten grote schade aan onder alle geallieerde schepen. in 1943 komt er ook een kentering in de oorlog. Duitsland begint op alle fronten te verliezen, te beginnen in Rusland. Voor het eerst worden de Duitse onderzeeërs sneller vernietigd dan ze aangevuld kunnen worden. Vanaf 1944 zijn er steeds minder geallieerde verliezen, en steeds meer Duitse. De SMN verliest in de laatste twee oorlogsjaren geen schepen meer. Onthulling Het beeld is onthuld in 1950.
- Pieter Starreveld (1911-1989)
- Oorlogsmonumenten
- monument
- 1506
- Koopvaardijpersoneel
- Beeld
- Sculptuur
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer