Ugchelen, Brits ereveld
Het Britse ereveld herinnert de inwoners van Ugchelen (gemeente Apeldoorn) aan 55 vliegeniers en twee militairen van het Britse Gemenebest die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Apeldoorn en omgeving zijn gesneuveld. Van de jonge vliegeniers waren 49 afkomstig uit Engeland, drie uit Canada, twee uit Australië en een uit Nieuw-Zeeland. Er zijn meer geallieerde vliegers in deze omgeving omgekomen en op Heidehof begraven dan deze 57. Na de oorlog zijn 18 vliegers op andere begraafplaatsen herbegraven: 5 Canadezen in Groesbeek, 6 Engelsen in Oosterbeek en 7 Amerikanen in Margraten. Vanaf het begin van 1942 werd door de geallieerden de 'pathfinder'-methode gebruikt om de bommen beter op de doelen te laten neerkomen. Vliegtuigen met speciale radarapparatuur vlogen voorop om het doelgebied met lichtfakkels en brandbommen te markeren. De hoofdmacht van bommenwerpers volgde en wierp de bommen uit. Bij doelen in Duitsland ging de aanlooproute vaak over het Waddengebied en de terugtocht over het IJsselmeer. Boven deze gebieden kon men zich meestal goed oriënteren en had men minder last van het afweergeschut. De luchtmacht van de bezetter beschikte over snelle nachtjagers (Messerschmitts), die vele bommenwerpers van de geallieerden hebben neergeschoten. Voor het opsporen van vliegtuigen gebruikte de bezetter een aantal radarstations. Nederland werd in vakken verdeeld: per vak kon slechts één vliegtuig tegelijk worden opgespoord. Daarom vlogen de geallieerden meestal met meer vliegtuigen bij elkaar. Ook werden de bommenwerpers bedreigd door het afweergeschut van de bezetter: de 'Falk'. Van elke honderd geallieerde toestellen werden gemiddeld vier à vijf neergeschoten. In totaal zijn boven Nederland 3.700 geallieerde vliegtuigen neergeschoten, waarbij 17.000 bemanningsleden sneuvelden. Alleen in de provincie Gelderland liggen al 630 R.A.F.-vliegers begraven. In de omgeving van Apeldoorn zijn zeventien Engelse en zes Amerikaanse bommenwerpers verongelukt. Van de omgekomen vliegeniers liggen 55 op begraafplaats 'Heidehof' bij Ugchelen begraven. In de nacht van 9 maart 1942 was Essen in het Ruhrgebied het doel van de Engelse bommenwerpers. De bemanning van een van de Stirling bommenwerpers bestond uit piloot Ronald Disley, 37 jaar, een oudere vlieger met veel ervaring, 2e piloot George Nicholson, navigator Albert Rampton, marconist Harry Bidgood, boordwerktuigkundige Douglas Tuck en de drie boordschutters John Philips, Donald Mc Collum en Carl Carruthers en een extra man William Cross. Om drie uur 's nachts vlogen de bommenwerpers over. De Stirling werd geraakt door het luchtdoelgeschut bij Beekbergen. De bommenwerper vloog onmiddellijk in brand; het was de heenvlucht en brandstoftanks waren nog redelijk vol. Brandend stortte het vliegtuig neer in het Schalterbos ten noorden van de Groenendaalseweg tussen Loenen en de Woeste Hoeve. De hele bemanning kwam om. Met militaire eer zijn deze vliegers op Heidehof begraven. Op 31 mei 1942 stortte in Klarenbeek een bommenwerper neer, waarbij de bemanning op één na, om het leven kwam. In de nacht van 4 juni 1942 vlogen weer bommenwerpers naar Bremen. Een daarvan was een tweemotorige Manchesterbommenwerper met als 1e piloot John F. Heaton en zeven bemanningsleden. Tijdens de terugvlucht werden zij onverwachts aangevallen door een Duitse nachtjager. De Engelse boordschutter en de piloot van de jager openden tegelijk het vuur. Beide vliegtuigen werden geraakt. De Duitse jager kon nog een noodlanding maken, maar de bommenwerper stortte neer bij de Schalterberg in Beekbergen. Drie bemanningsleden konden zich met hun parachutes redden, maar werden gevangen genomen. Vier bemanningsleden verloren het leven: 1e piloot John F. Heaton, 2e piloot John R. Steen, navigator Harold Sheen en boordschutter Stanley Thomas. Op 13 januari 1943 werd een aanval op Essen uitgevoerd. Een van de Lancasterbommenwerpers had als 1e piloot Gray Healey, die al 43 vluchten had gemaakt. Hij werd twee keer in de oorlog onderscheiden: de eerste keer na het voltooien van zijn eerste 'tour' van 30 operationele vluchten en de tweede keer door Koning George VI persoonlijk vanwege zijn uitstekend leiderschap. Navigator was John Pennington, die ook al 32 vluchten had gemaakt. De boordwerktuigkundige was Alexander Dunbar. De marconist Michael Lumley was een goede vriend van Gray Healey en begon aan zijn 43e vlucht. Helemaal voor in de glazen koepel zat de bommenrichter Dave Crozier. De rugkoepelschutter was Caspar Jurgensen en als staartschutter vloog Frank Edwards mee: voor hen was het hun 2e respectievelijk 3e vlucht. Wat er precies is gebeurd is niet duidelijk: de Lancaster kwam om half acht ’s avonds laagvliegend uit zuidoostelijke richting aan over het Willemsbos bij Hoog Soeren. De motoren liepen onregelmatig. De Lancaster werd aangevallen door een Duitse nachtjager en er had een hevig vuurgevecht plaats. De bommenwerper werd geraakt, vloog in brand en explodeerde in de lucht. De hele bemanning kwam hierbij om het leven en werd begraven op Heidehof. In de nacht van 30 april op 1 mei 1943 werd op de terugvlucht van Essen een Halifax bommenwerper door een nachtjager neergeschoten. Het toestel kwam neer bij de Waterberg in het Spelderholt tussen Ugchelen en Hoenderloo. Twee vliegers zagen kans het brandende vliegtuig op tijd te verlaten; beiden werden gevangen genomen. Vijf bemanningsleden, piloot Alec Camburn, navigator Ronald Hawkins, boordwerktuigkundige Leo Dubetz, boordschutter John Hendry en staartschutter Thomas Hardine vonden de dood. Op 26 juli 1943 vloog er een grote formatie bommenwerpers ’s nachts over Apeldoorn naar Essen. Boven de Veluwe waren Duitse nachtjagers actief. Een Stirling met John Patteson als piloot werd geraakt. John Patteson loste eerst de bommen bij Beekbergen en gaf toen zijn bemanning opdracht om te springen. Om zijn bemanning te sparen bleef hij zelf het vliegtuig besturen. Achter in het Ugchelense bos bij de Hoog Buurloseweg stortte de bommenwerper neer. John werd begraven op Heidehof. Als Canadese vlieger is hij later in Groesbeek herbegraven. Eind juli 1943 werden Hamburg, Kiel en Kassel verschillende keren aangevallen, overdag door de Amerikanen en ’s nachts door de Engelsen. Majoor Robert F. Post was een van Amerikaanse piloten die op 30 juli 1943 op Kassel vloog. Bij het bombarderen ging de formatie door een hel van afweervuur. De B-17 Flying Fortress van Post werd getroffen: één propeller werd compleet weggeschoten, twee benzinetanks werden doorzeefd en ook de zuurstofvoorziening raakte beschadigd. Daarom moest hij zijn B-17 laten dalen tot op 4000 meter hoogte om zonder extra zuurstof voor de bemanning verder te kunnen vliegen. Op de terugweg werd de B-17 anderhalf uur lang onafgebroken bestookt door Duitse jagers. De bommenrichter William Tsialas raakte hierbij zwaar gewond en was niet meer in staat om te springen. Net voor Apeldoorn sprong de rest van de bemanning uit het vliegtuig en kwam op een na veilig op de grond in Voorst: de parachute van Walter Andersen weigerde: hij viel als een steen omlaag en sneuvelde als eerste Amerikaan boven Apeldoorn. Robert Post vloog door en het lukte hem het vliegtuig aan de Zutphenseweg met een noodlanding aan de grond te zetten. Post zag kans om uit de cockpit te springen en ook om de zwaargewonde Tsialas tussen de wrakstukken vandaan te slepen. Na hun gevangenneming werden zij overgebracht naar een ziekenhuis. Zij hebben het beiden overleefd. Op 10 oktober 1943 kwam een B-17 met motorproblemen bij Terwolde aan. Een deel van de bemanning sprong uit het vliegtuig. De bommenrichter, John Lilley, trok hierbij te snel zijn parachute open, waardoor hij met zijn parachute aan de staart bleef haken. De mensen op het voetbalveld van Terwolde zagen die zondagmiddag met verbijstering hoe deze vlieger achter het vliegtuig werd meegesleurd. De piloot zag ten slotte kans de B-17 in Broekland aan de grond te zetten. Bij deze manoeuvre raakte hij echter enkele boomtoppen, waardoor John Lilley op een boerenerf terechtkwam en direct daarna overleed. Vanaf augustus 1943 vonden er aanvallen op Berlijn plaats. Bijna elke nacht vloog de RAF naar Berlijn om de stad met bommen te bestoken, maar leed ook zelf verliezen: er waren nachten waarbij meer dan 50 vliegtuigen verloren gingen. Zo schoot in de nacht van 26 november een Duitse nachtjager een Lancasterbommenwerper op de terugvlucht neer. Het vliegtuig stortte neer op het landgoed Varenna ten zuiden van Beekbergen. Alle zeven bemanningsleden –piloot Rob McSorley, boordwerktuigkundige Brien Gooding, bommenrichter John Lynch, navigator George Green, marconist Eric Foulkes, boordschutter Norman Bolt en boordschutter Peter Paice- vonden de dood. Na de oorlog zijn er zes geïdentificeerd; helaas is van Norman Bolt geen spoor meer teruggevonden. Op 29 april 1944 moest een Amerikaanse B-17 een noodlanding maken ten zuiden van Ruurlo. De bemanning zag echter kans om het toestel ongedeerd te verlaten. Voordat de Duitsers er lucht van kregen had het verzet hen al meegenomen naar onderduikadressen. Met een van hen, Robert Zercher, liep het verkeerd af. Op 30 september 1944 werd hij bij een razzia op zijn onderduikadres aan de Jachtlaan gepakt, samen met Kenneth Ingram, een Engelse boordwerktuigkundige die in juni 1944 bij Oene was neergeschoten. Omdat zij in burgerkleding waren werden zij samen met zes Apeldoornse verzetsmensen gefusilleerd. Ter afschrikking werden de lijken op 2 oktober 1944 in het centrum van Apeldoorn neergelegd met op hun borst een papier met het woord 'Terrorist'. Zercher werd begraven op Heidehof; zijn stoffelijk overschot werd later overgebracht naar de erebegraafplaats Neuville-Condroz in België. Op diezelfde 29 e april stortten nog twee Amerikaanse bommenwerpers neer in Uddel; de bemanningen waren er al uitgesprongen. Een van de vliegers, 1e luitenant Moore, kon met hulp van het verzet lang uit handen van de Duitsers blijven, maar werd op 2 oktober alsnog gearresteerd en op 2 december met een aantal Nederlanders op de Koning Willem III-kazerne doodgeschoten. Ook stortte die dag een Engelse jager neer. Samen met zes andere Spitfires was deze jager in gevecht geraakt met een Duitse jager boven vliegveld Deelen. De Duitse piloot was zeer ervaren en hij wist twee van de Engelse jagers te neer te schieten, voordat hij een noodlanding moest maken. Een van de Spitfires stortte neer aan de Krimweg ten zuiden van Beekbergen waarbij de piloot Roy Pullin het leven verloor. Op 13 juni 1944 kwam in het Willemsbos langs de Hoog Buurloseweg een Engelse Lancaster neer. De piloot was John Kirton, de boordwerktuigkundige was James Coogan. In de maanden maart, april en mei hadden zij tientallen vluchten gemaakt en waren daarvan steeds veilig teruggekomen. In de nacht van 12 op 13 juni, op de terugweg van een bombardement op een raffinaderij in het Roergebied, werden ze boven Ugchelen aangevallen door een jager en in brand geschoten. Het vliegtuig stortte neer langs de Hoog Buurloseweg. Ook de overige bemanningsleden - navigator Jack Lochhead, bommenrichter Peter Andrewes, marconist Alfred Brazier, boordschutter Cecil McClean en boordschutter Frederick Spencer - sneuvelden daarbij. In de avond van 23 september vlogen weer twee grote formaties bommenwerpers over Apeldoorn richting Duitse grens. Helaas werd een van de bommenwerpers het slachtoffer van een Duitse nachtjager. De Lancaster stortte neer in de bossen van de Koninklijke Houtvesterijen op de Hoge Duvel. Zeven mannen -piloot Raymond Kerwin, bommenrichter Albert Ghisletta, boordschutter Francis Boyle, boordwerktuigkundige Frederick Baker, boordschutter Kenneth Clarke, marconist Ronald Newboult en navigator Vernon Hanmer- vonden daarbij de dood. Na de invasie in Normandië en de opmars van de geallieerden in West Europa voerden Engelse jagers steeds vaker gewapende verkenningen uit boven Oost-Nederland. Zij hadden het gemunt op Duitse verbindingen en transporten en voerden tegelijkertijd verkenningen uit. Een groep Engelse Typhoon jager/bommenwerpers ontdekte op 21 september 1944 een Duitse colonne op de Arnhemseweg en bestookten de voertuigen met hun raketten. Een van de Typhoons werd door het afweervuur geraakt en stortte neer. De piloot, Bob Walker Lutz, kwam daarbij om het leven. Op 3 november 1944 werd een lichte bommenwerper, een Mosquito, boven Apeldoorn door afweervuur neergeschoten. Dit vliegtuig stortte neer aan de Vossenweg. De piloot John McCrone en navigator Thomas Phippen kwamen daarbij om. John McCrone was al eens neergeschoten bij een aanval op een onderzeeër op de Atlantische Oceaan. Na vier dagen op zee te hebben rondgedreven werd hij toen gered. Zaterdag 4 november was de RAF boven Apeldoorn weer actief. Tussen Assel en Ugchelen werd de spoorbaan gebombardeerd. Boven de stallen van Paleis Het Loo en de Loolaan doken Engelse Typhoons omlaag. Hun doelen waren de SS-legering in het noordelijke paviljoen van de Koninklijke Stallen en de bunker van Seyss-Inquart aan de Loolaan. De Typhoons werden daarbij zwaar beschoten door het afweergeschut. Eén Typhoon werd geraakt en boorde zich in de grond De piloot, David Wallace, kwam daarbij om. In de avond van 18 november werd een Engelse Mosquito boven Apeldoorn-Oost in zoeklichten gevangen en zwaar beschoten. Het toestel werd geraakt en stortte neer in de Wormensematen. De piloot Jack Beer en zijn navigator Ronald Fountain werden gedood. Het neerkomen van een Amerikaanse B-17 bommenwerper op zondag 26 november 1944 is door veel Apeldoorners gezien. Na kerktijd die zondagmorgen kwam het vliegtuig brandend over Apeldoorn. Zeven man sprong eruit. De piloot, 2e luitenant Kyle Smith, bleef het vliegtuig besturen. Het vliegtuig stortte neer in de kanovijver van het Kristalbad. Terwijl de vliegers hangend aan hun parachutes daalden, werden ze beschoten. Boven het marktplein werd een van hen, Gustave Contreras, gedood. Kyle Smith en Gustave Contreras werden enkele dagen later op Heidehof begraven. Op 11 december 1944 en op 21 maart 1945 werden nog twee Spitfires bij een verkenningsvlucht neergeschoten: de eerste tussen Groenendaal en Terlet waarbij de Engelse piloot Daniel H. Over omkwam, de tweede in Loenen waarbij de Franse piloot Robert Etlin het leven verloor. Begin 1945 gebruikten de Engelsen enkele verouderde Wellingtons om met speciale apparatuur aan boord de Duitse radioverbindingen af te luisteren. Op 23 maart vloog een van deze toestellen boven Apeldoorn. Het werd door het afweergeschut geraakt en kwam brandend neer bij de Koning Willem III-kazerne. Alle vijf de bemanningsleden -navigator Gerald Linnard, waarnemer Kenneth Bearcroft, piloot William Bennett, boordschutter Robert Jeffery en boordschutter Robert Sutherland- kwamen daarbij om. Het laatste slachtoffer van de luchtoorlog boven Apeldoorn was Christopher Blundell-Hill. Op 1 april werd hij met zijn Mustang tijdens een fotoverkenning neergeschoten door Duits luchtafweergeschut. De Mustang stortte neer in een weiland bij de Egelweg. Pas de volgende dag werd het stoffelijke overschot van de piloot, op verzoek van omwonenden, uit het wrak gehaald en op Heidehof begraven. Onthulling Het Britse ereveld is in 1946 ingewijd.
- Oorlogsmonumenten
- monument
- 1710
- Graf
- Begraafplaats
- Geallieerde militairen
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer