Soesterberg, 'Monument voor Gefusilleerde Verzetsmensen'
Het 'Monument voor Gefusilleerde Verzetsmensen' in Soesterberg (gemeente Soest) is opgericht ter nagedachtenis aan 'de 33 van Soesterberg'. De Duitse Weermacht heeft deze verzetsmensen op 19 november 1942 in het geheim geëxecuteerd. De namen van de gefusilleerden luiden: Verzetsgroep Deventer-Terwolde-Twello-Voorst : Klaas Bakker, Hendrik Eekhuis, Jan Eekhuis, Gerrit van 't Einde, Bernard Immerzeel, Wilhelmus Lenssen, Cornelis Lugthart, Wilhelm van der Maten, Gerrit Nieuwenhuis, Anton Siedenburg, Franciscus Teelen, Frederik de Weerd, Willem de Weerd, Gerrit van Werven. Verzetsgroep Amsterdam : Willem Auener, Willem Bouwhuis, Johannes Gerritze, Johannes Glas, Abraham Haspels, Wilhelmus Kraan, Thomas Prins, Cornelis van Teeseling, Heike Top, Carl Vastenhoud, Antoon Wolfswinkel, Bertus Wolfswinkel, Johan IJsberg. Verzetsgroep Oranjevendel, Hengelo : Martinus Cavaljé, Henri Moquette, Gerrit Prinsen, Gerrit Wilmink. Onafhankelijken : Pieter van den Heuvel en Johannes Rodert. De verzetslieden die in het bos bij de militaire vliegbasis van Soesterberg werden gefusilleerd, waren vanaf het eerste uur betrokken bij het verzet en kwamen voornamelijk uit Hengelo (verzetsgroep 'het Oranjevendel'), Deventer en de omgeving van Amsterdam. De meesten van hen zijn opgepakt doordat ze werden verraden. De enige die vanwege zijn jeugdige leeftijd niet gefusilleerd werd, was de 17-jarige Christian Lugthart uit Voorst. Hij heeft tot aan het einde van de oorlog in verschillende kampen gezeten. Zijn vader, Cornelis Lugthart, die invalide was en beide benen miste, werd op een stoel gebonden en tussen zijn medestrijders geplaatst voor de executie. De Amsterdamse groep bestond uit gemeente- en bedrijfsarbeiders, die een belangrijke rol hebben gespeeld bij de organisatie van de Februaristaking in 1941. Hun herbegrafenis vond na 1945 plaats op begraafplaats 'De Nieuwe Ooster' in Amsterdam. Hoewel de executies in het geheim waren uitgevoerd, waren er toch geruchten waardoor er na de oorlog op het terrein naar sporen werd gezocht. Het graf, dat gecamoufleerd werd door ingegraven boomstammen, werd onder leiding van majoor W.J. Siedenburg blootgelegd. Zijn zoon was ook op deze plek geëxecuteerd. De majoor wist dat zijn zoon was gedood, maar niet waar hij begraven lag. Vlak na de bevrijding is er een onderzoek ingesteld naar de 'stille fusillade' van 19 november 1942. Het onderzoek naar het massagraf is uitgevoerd door majoor A. Siedenburg, Hoofd Dienst Identificatie en Berging Massagraven. Ergens in augustus of november 1945 heeft deze het massagraf gelokaliseerd in het complex van de munitiebunkers, iets ten noorden van het huidige herdenkingskruis. Het stoffelijk overschot van de 33 slachtoffers van de executie bevond zich in een Engelse bomkrater van circa tien tot twaalf meter diep. De slachtoffers zijn op diverse begraafplaatsen herbegraven. Oprichting De oprichting was een initiatief van de heer Pasman en van de gemeente Soest. Onthulling Het monument is onthuld in het najaar van 1945. De toevoeging van de plaquette werd onthuld tijdens de 33e herdenking van de gefusilleerden op 19 november 2012.
- Oorlogsmonumenten
- monument
- 2081
- Verzet Nederland
- Kruis
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer