Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Alle bronnen

Nijmegen, monument voor Titus Brandsma

Het standbeeld van Titus Brandsma is opgericht ter nagedachtenis aan Titus Brandsma en herinnert de inwoners van Nijmegen aan de pater en verzetsman die op 26 juli 1942 in het Beierse concentratiekamp Dachau om het leven is gebracht. Titus Brandsma (kloosternaam) werd als Anno Sjoerd Brandsma geboren op 23 februari 1881 in Oegeklooster bij Hartwerd op de boerderij van zijn ouders onder de rook van Bolsward. Van 1892 tot 1898 studeerde hij aan het gymnasium van het Minderbroederklooster St. Antonius van Padua in Megen, Noord-Brabant. Vervolgens trad hij in bij de karmelieten, waar hij de kloosternaam Titus aannam. In 1905 werd hij ingewijd tot priester. Een jaar later ging hij studeren aan de Pontificia Università Gregoriana in Rome, waar hij promoveerde tot doctor in de wijsbegeerte. Terug in Nederland doceerde Titus Brandsma filosofie, sociologie en kerkgeschiedenis aan het studiehuis (Filosoficum) van de karmelieten in Oss. Hij werd ook hoofdredacteur van een nieuwsblad en stichtte een katholieke HBS en leeszaal, alle drie in diezelfde stad. Als lid van het hoofdbestuur van de orde speelde Titus een niet onbelangrijke rol bij de vernieuwingsbeweging onder de karmelieten in Nederland. In zijn hoedanigheid van geestelijk adviseur van de Nederlandsche Rooms-Katholieke Journalistenvereeniging had hij een groot aandeel in de modernisering van de katholieke dagbladpers in Nederland en in betere arbeidsvoorzieningen voor katholieke journalisten. In 1923 werd Titus Brandsma benoemd tot hoogleraar aan de zojuist opgerichte Nijmeegse Universiteit. Hij doceerde daar wijsbegeerte en 'geschiedenis van de vroomheid', en met name de Nederlandse mystiek. In 1935 werd hij door de aartsbisschop van Utrecht benoemd tot geestelijk adviseur van de rooms-katholieke journalistenvereniging. Al in een vroeg stadium waarschuwde Brandsma via publicaties in dag- en weekbladen en tijdens lezingen en colleges voor de gevaren van het opkomend nationaal-socialisme. Hij veroordeelde de anti-Joodse maatregelen van het Hitler-regime reeds voor de bezettingstijd. Zo was hij medio 1936 enige tijd lid van het door Nederlandse geleerden en kunstenaars opgericht Comité van Waakzaamheid tegen het nationaal-socialisme . Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam Brandsma als aalmoezenier van de Nederlandse Katholieke Dagbladpers al spoedig in conflict met de bezetter na het schrijven van richtlijnen voor de katholieke journalisten. De samenwerking met de Utrechtse aartsbisschop dr. Jan de Jong was zeer groot, aangezien deze twee grote katholieke voormannen op dezelfde golflengte zaten. Toen de bezetter het verbod uitvaardigde om Joodse leerlingen op de scholen toe te laten, ging er direct een brief naar alle schoolbesturen met de mededeling dat de kerk geen onderscheid kende van geslacht, volk of ras. Op 18 december 1941 ging het bericht uit dat de rooms-katholieke kranten advertenties van de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) moesten weigeren op principiële gronden. Als gevolg van deze verzetsactiviteiten arresteerde werd Brandsma op 19 januari 1942 gearresteerd door de Gestapo en overgebracht naar de Scheveningse strafgevangenis (wat als bijnaam 'Oranjehotel' had). Vervolgens belandde hij via kamp Amersfoort en de strafgevangenis Kleef in het Duitse concentratiekamp Dachau. Na enkele weken vol ontberingen en mishandelingen werd hij - levenslang behept met een wankele gezondheid - uitgeput en doodziek in het kamphospitaal opgenomen. Na wat medische experimenten maakte een kamparts in de zomer van 1942 met een dodelijke injectie daar een einde aan zijn leven. Titus Brandsma werd in 1985 zalig verklaard door paus Johannes Paulus II. In de loop van de jaren zijn er in Bolsward, Brunssum, Dordrecht, Delft, Hengelo (Overijssel), Hoogeveen, Venlo en Oss scholen naar hem vernoemd. Eind 2005 werd Titus Brandsma door de bevolking uitgeroepen tot de Grootste Nijmegenaar aller tijden . Onthulling Bij de onthulling van het monument in 1985 sprak de ontwerper, G.L. Mathot, de volgende tekst uit: 'Als ik bij uw kijken naar het bronzen beeld van pater Titus Brandsma uw ogen zou mogen gidsen, zou ik twee tegenstellingen noemen, die tot samenklank moesten komen. Vooreerst een tegenstelling, die 'n beetje meetkundig is. De plaats voor zijn beeld moet wel in de nabijheid zijn van de faculteit van wijsbegeerte, waaraan hij als hoogleraar verbonden was; en in de nabijheid de ‘communicatie middelen’ die zijn zorgen steeds meer in beslag namen in de dagen van nazidom, oorlog en bezetting. Daar kwam de Thomas van Aquinostraat voor in aanmerking; en daarin een bepaalde muur. Maar die muur staat in een hoek van 45 graden op de looprichting van de straat. Het beeld van deze ‘meegaande’ man moest wel in de richting van het verkeer staan, niet haaks erop, zelfs niet afwijkend. Dit bevat conflictstof. Als je de figuur daar denkt, en wel in de richting van de straat, is er tegen die muur nauwelijks enige ruimte voor de rechterkant van het beeld, terwijl zijn linkerzijde ruimte in overvloed heeft. Dit maakt echter 'n spel mogelijk tussen nauwelijks enig reliëf en volkomen vrij staande delen. Vrijstaand is vooreerst het hoofd en de naar voren tredende voet en eigenlijk ook de handen; maar de linker is overbelast door twee toga's en veel plooien. Dit spel moest een rustig geheel vormen met een duidelijke omtrek en - dit vooral - met zinvol benadrukken van het één en terughouden van het ander. Een andere tegenstelling, die om oplossing vroeg, is minder materieel; raakt eigenlijk onmiddellijk de persoon van de ‘pater-professor’. Kenmerkend voor deze tegenstelling heet de rede: ‘Meer dan hoogleraar’. Toch is zijn hoogleraarschap de reden, waarom hier op het terrein zijn beeld gewenst wordt. Ik heb trachten aan te geven, dat deze hoogleraar op de eerste plaats medemens en medechristen is vanuit zijn innerlijkheid. Dit heb ik aangeduid vooreerst door een spelletje met de twee toga's. Zijn hoogleraarstoga van zijde en fluweel en tressen draagt hij over zijn linkerarm (waarmee tevens die zijkant van het beeld zich voegt in de straat-wand). Maar zijn eenvoudig habijt van Carmeliet is zijn lijfrok. Vooral echter heb ik getracht in zijn houding en in de uitdrukking van zijn gezicht de mens te typeren met zijn aanspreekbaarheid en zijn dienstvaardigheid, met toch de indruk van ingekeerdheid in studie en gebed. Deze gelijktijdigheid van het één en het ander kenmerkt namelijk heel dat leven tot in gevangenschap, ziekte en dood toe. Wat zich aandiende als tegenstellingen die met elkaar verzoend moesten worden, mag als innerlijke spanning blijven boeien'.

Vervaardiger
  • G.L. Mathot (1911-2000)
Collectie
  • Oorlogsmonumenten
Type
  • monument
Identificatienummer van Nationaal Comité 4 en 5 mei
  • 3516
Trefwoorden
  • Verzet Nederland
  • Beeld
  • Sculptuur
Disclaimer over kwetsend taalgebruik

Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer

Ontvang onze nieuwsbrief
De Oorlogsbronnen.nl nieuwsbrief bevat een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
WO2NETMinisterie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards