Voorthuizen, 'Monument voor het 1ste Regiment Huzaren'
Het 'Monument voor het 1ste Regiment Huzaren in Voorthuizen (gemeente Barneveld) is opgericht ter nagedachtenis aan de militairen van dit legeronderdeel die in de meidagen van 1940 in de omgeving van Voorthuizen door oorlogshandelingen om het leven zijn gekomen. Op 12 mei 1940 was de 227ste divisie van de Duitse troepenmacht doorgedrongen op de Veluwe. Vervolgens werden door de bezetter vanuit Barneveld verkenningen uitgevoerd richting Amersfoort. Bij de weg van Terschuur naar Achterveld kwam het 1ste Regiment Huzaren in botsing met de bezetter. In en rondom het dorp werd door verschillende groepen huzaren fel gevochten. Het was een ongelijke strijd, waarbij ongeveer zestig huzaren krijgsgevangen werden gemaakt. Enkele huzaren wisten te ontkomen en hebben de regimentscommandant bereikt. ' Meidagen 1940. Opdracht 1ste Regiment Huzaren: Het 1ste Regiment Huzaren (met onder bevel het 5e Regiment Huzaren) vertraagt in het vak van IVe Legerkorps een vijandelijke opmars op de Veluwe. Deze vertraging dient te geschieden met vooruitgeschoven onderdelen aan het Apeldoorns Kanaal en het vernietigen van alle bruggen over dit kanaal. Met het gros van het versterkte regiment dient men de vertraging te zoeken in de algemene lijn Harderwijk-Ermelo-Garderen-Harskamp door het stellen van voorbereide hindernissen en vernielingen, teneinde met zoveel mogelijk troepen intact als reserve binnen de stelling van het IVe Legerkorps te komen. Na de terugkeer in de stelling, dient men zich te verzamelen in het gebied Soesterberg-Huis ter Heide. 10 mei 1940 Om 05.00 uur hadden alle onderdelen van het 1ste Regiment Huzaren hun opstellingen ingenomen. Om 06.10 werd opdracht gegeven om de 27 bruggen over het Apeldoorns kanaal te laten springen. De terugtocht werd begonnen zonder in contact met de vijand te zijn geweest. In de loop van de dag kwam een bericht binnen dat vijandelijke vliegtuigen bij Radio Kootwijk waren geland. Een peloton pantserwagens werd naar Radio Kootwijk gezonden met de opdracht hier tegen op te treden. De melding bleek achteraf op een misverstand te berusten. Het peloton keerde bij het regiment terug zonder met de vijand in contact te zijn geweest. Om 18.12 ontving de commandant van het 1ste Regiment bericht dat het 4e Regiment Huzaren achter de stelling van het IIe Legerkorps was teruggegaan. In verband hiermee gaf de commandant van het IIe Legerkorps de opdracht dat het 1ste regiment Huzaren een opstelling moest innemen in de lijn D. Deze lijn had een verloop van noord naar zuid en was ongeveer 6 kilometer oost om Amersfoort getrokken. Om 23.30 uur gelastte de commandant van het IVe Legerkorps dat alle bereden onderdelen achter de stelling terug moesten gaan en zich moesten verzamelen in de omgeving van Soesterberg. Alle bereden eskadrons kwamen toen onder bevel van de commandant van het 5e Regiment Huzaren. Voor het 1ste Regiment Huzaren betekende dit bevel een aanzienlijke aderlating van zijn sterkte. 11 mei 1940 In de loop van de morgen werd door het 2e Eskadron Pantserwagens verkenningen verricht naar de IJssel en voorbij Apeldoorn. Hierbij werd niet op de vijand gestoten. Alle bruggen over de IJssel waren op tijd gesprongen. De vijand was verplicht bij Westervoort een brug te slaan en de troepen, bestemd voor de aanval op de Grebbeberg, zullen voorrang op de pontonbrug bij Westervoort hebben gehad. In de middag kwam een bevel binnen waarbij het 2e Eskadron Pantserwagens (minus drie pelotons) en het Peloton verouderde Pantserwagens werd opgedragen zich naar Den Haag te verplaatsen. Hierdoor bleef nog slechts één peloton Pantserwagens ter beschikking van de Commandant van het 1ste Regiment. Het resterende peloton Pantserwagens voerde in het begin van de middag een verkenning op de Veluwe uit in de richting Apeldoorn, waar op dat moment reeds troepen van de vijand aanwezig waren. Omstreeks 17.00 uur kwamen de laatste IJsseltroepen door de lijn D. Korte tijd later werden er in het voorterrein pantserwagens van de vijand waargenomen. Om ongeveer 18.00 uur viel een peloton bij de Mheen, 2,5 kilometer noordwest van Barneveld, in een hinderlaag, waarbij een korporaal en vijf huzaren sneuvelden. Het tegen deze vijand ingezette peloton Pantserwagens ontmoette 1,5 kilometer van Voorthuizen zware weerstand. Eveneens om 18.00 uur werd bij de brug over de beek te Klaarweater aangevallen door vijandelijke pantservoertuigen, welke werden gesteund door infanterie op auto's en motorrijders. Ongelukkigerwijze hadden de stukken pantserafweergeschut net opdracht gekregen een andere opstelling in te nemen, waardoor het eskadron nu zonder pantserafweermiddelen tegenover de vijand stond. Door gebrek aan springmiddelen kon de brug niet meer worden opgeblazen. De op de weg staande versperring van karren en dergelijke werd eenvoudig door de vijandelijke pantservoertuigen van de weg afgedrukt. Er werd vuur geopend op de vijandelijke pantservoertuigen en er werden voltreffers geboekt. De vijand maakte halt en trok zich terug. Gezien het feit dat de vijand dichtbij was werden 'asperges' in de verschillende toegangswegen geplaatst. Aangezien de asperges gesloten waren, konden de stukken Pantserafweergeschut niet worden meegenomen. De zware mitrailleurs, de mortieren en de daarbij behorende munitie werden te voet meegenomen. Bij het doorschrijden van de aspergeversperring gaf de infanterie, die blijkbaar niet op de hoogte was gebracht van de verplaatsing, stormvuur af. Dit vuur, dat ongeveer een half uur duurde, noodzaakte het eskadron in dekking te gaan en was daarna moeilijk te verzamelen. Helaas waren door deze beschieting ook enige huzaren gewond geraakt. 12 mei 1940 Door de beschieting en de daardoor ontstane verwarring was veel tijd verloren gegaan, waardoor de drie eskadrons pas om 05.30 uur de hun aangewezen opstellingen hadden bereikt. Na een hevig vuurgevecht trok de vijand terug op Terschuur. Om 10.00 uur ging het eskadron onmiddellijk tot de aanval over en wist de vijand op Achterveld en in oostelijke richting naar Barneveld terug te dringen. De vijand waarmee het eskadron in gevecht was geraakt bestond uit een bataljon infanterie, een antitankcompagnie, een genie compagnie en een batterij artillerie. De krachtsverhouding viel van meet af aan ongunstig uit ten opzichte van het eskadron. Toen het eskadron bij de kerk van het dorp was gekomen, werd het uit twee richtingen hevig aangevallen. De eskadronscommandant die de huzaren voorging, werd hierbij aan zijn knie gewond. Met de woorden: 'geeft niets, ik geef het nog niet op' stelde hij zijn omgeving gerust. Een aantal Duitsers dat de eskadronscommandant mr. A.L.F.J. de Vries sommeerde zich over te geven, kreeg te horen: 'dat nooit, leve de Koningin!' Kort daarna greep hij een karabijn en riep: 'Stormen'. Onmiddellijk daarop werd hij door een kogel dodelijk getroffen. De kornet P. Rink, commandant van een peloton, die eveneens moedig zijn huzaren aanvoerde, werd door een granaatscherf dodelijk aan het hoofd getroffen. Op de westvleugel was een ander peloton vastgelopen tegen zwaar vijandelijk vuur. De pelotonscommandant werd dodelijk door een kogel getroffen. Drie van de pelotons waren in een hevig gevecht gewikkeld en het vierde peloton dat in tweede lijn lag kreeg vuur van achteren. De pelotonscommandant die zijn huzaren krachtig aanmoedigde met de woorden 'Overwinnen of sterven', werd zwaar gewond en is enige tijd daarna aan deze verwondingen overleden. Het eskadron was nu geheel omsingeld en de vijand drong van alle zijden op. De overgebleven pelotonscommandant, een wachtmeester die nu het commando had overgenomen, trachtte de restanten van het eskadron te verzamelen om zich aan de groep van de vijand te onttrekken. Deze poging mislukte. Velen hebben nog een tijd moedig gestreden maar tenslotte moest het eskadron de ongelijke strijd opgeven. Zestig man werden gevangen genomen, de overigen hebben na enige dagen te hebben rondgezworven, de eigen linies weer kunnen bereiken. Achteraf is gebleken dat de eskadronscommandant niet was ingelicht over het feit dat de voorposten in dit gebied reeds met de vijand in gevecht waren. Het eskadron (minus twee pelotons) maakte onder aanvoering van de eskadronscommandant een omtrekkende beweging om de noord met de bedoeling de vijand in Voorthuizen in de rug aan te vallen. In Voorthuizen stootten de beide pelotons op de vijand, die aanzienlijk sterker bleek te zijn dan men had verwacht. Een van de pelotons wist zich na een kort gevecht aan zware verliezen te onttrekken. Het andere peloton bracht de vijand aanzienlijke verliezen toe. Het peloton werd omsingeld waarna de pelotonscommandant, die geen enkele mogelijkheid meer had om aan een totale vernietiging van het peloton te ontkomen, zich overgaf. Het andere peloton dat van Terschuur uit opmarcheerde in de richting van Voorthuizen raakte in gevecht met de vijand waarbij een onderofficier en dertien huzaren gevangen werden genomen. Het zwaar gehavende eskadron verzamelde ten westen van Terschuur en ging daarna op last van de regimentscommandant opnieuw terug naar Terschuur. Hier aangekomen raakte het eskadron in gevecht met een drietal vijandelijke pantserwagens die zich echter terugtrokken. Terschuur bleef in het bezit van het eskadron. Om 18.15 uur kwam het bericht van de regimentscommandant dat het eskadron zich achter de stelling moest terugtrekken. Om omstreeks 16.30 uur bevond het eskadron zich in Nijkerk en werd aldaar verrast door vijandelijke pantserwagens die ongemerkt uit zuidoostelijke richting tot middenin het eskadron hadden kunnen oprukken. Er ontstond een hevig gevecht waarbij de commandopost van het eskadron drie keer door granaten werd getroffen en waardoor onder andere de aldaar aanwezige mitrailleurmunitie ontplofte. Gedurende dit gevecht raakten twee pelotons, de sectie zware mitrailleurs en de eskadronscommandant dermate in de klem dat verder verzet nutteloos bleek en men zich moest overgeven. Een deel van een noordelijker gelegen peloton heeft zich nog aan de greep van de vijand kunnen onttrekken. 14 mei 1940 Na de terugtocht van het IVe Legerkorps bevond het regiment zich in de omgeving van Huis ter Heide, Soesterberg en Haarzuilens alwaar het zich op het moment van de capitulatie bevond. Eindfase De eindfase speelde zich af te Harderwijk, waar het regiment op last van de bezetter op 15 juli 1940 moest worden ontbonden. De verliezen van het regiment zijn relatief hoog geweest.' Onthulling Het monument is onthuld op 22 maart 1941.
- Oorlogsmonumenten
- monument
- 647
- Gedenksteen
- Militairen in dienst van het Ned. Kon. 1940-1945
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer