Brief van Antoon Jeuken aan verloofde, 14 juni 1944
Brief van Antoon Jeuken aan verloofde Tiny Middendorp, 14 juni 1944 geschreven in Bergen te Limburg, Antoon Jeuken (12 januari 1916 geboren te Nijmegen) was dienstplichtig soldaat in het 17e Regiment Infanterie en was vanaf 27 augustus 1939 tot de capitulatie gemobiliseerd. Tijdens zijn mobilisatie schreef hij brieven aan zijn familie. Na de capitulatie was hij werkzaam als onderwijzer. 20 juni 1943 verloofde hij zich met Tiny Middendorp. 10 juli 1943 werden oud-gemobiliseerden opgeroepen voor krijgsgevangenschap en door Antoon Jeuken onder. In die tijd schreef hij 2 brieven die zogenaamd uit Duitsland kwamen om mensen te overtuigen dat hij in krijgsgevangenschap was gegaan. In december 1943 wist hij zo in Bergen legaal benoemd te worden tot distributieambtenaar. In die tijd schreef hij vele brieven aan zijn verloofde. In augustus 1944 door hij opnieuw onder, deze maal in Castenray onder de valse naam Piet Jansen. Vanuit hier kwam hij in contact met Amerikanen bij de luchtlandingen te Son en 24 augustus 1944 trad hij in dienst bij de Stoottroepen reg nr 0100037. 26 juli 1945 huwde hij Tiny Middendorp en 5 augustus 1945 ontving hij eervol ontslag uit de Stoottroepen op eigen verzoek. Inhoud Woensdag 14 Juni ’44 M’n allerliefste Tineke, Eindelijk in de gelegenheid m’n lieveling te schrijven en dan ook maar meteen gedaan, dan heb je de brief nog voor Zaterdag. Vanmiddag brachten ze me jouw brief mee van het postkantoor. Ik zat er al op te vlassen - dat snap je wel. Gelukkig is er nu geen vertraging geweest in de overkomst en hebben de drukletters op de enveloppe geholpen. Van harte dank ik je voor je fijne lieve brief. Veel nieuws heb ik ook niet, want je weet, het is hier een gat met krantenpapier dichtgeplakt. Zondagavond ook tegen een uur of elf veilig gearriveerd, Ik heb nog stevig aan moeten trappen, maar ik was nog op tijd. Maandag was ’t weer de sleur van alledag. Wat is zo’n kantoorbaantje toch een dood werk, vergeleken met het onderwijs. Daar is elke dag wat anders - nooit ’t zelfde, altijd afwisseling, juist omdat je met levende mensen te doen hebt en niet met een dooi papierzooi, waarin niets veranderlijk is. ’t Is geen mopperen hoor, alleen maar zeggen, waarin het verschil zit. En bovendien zijn de dagen veel te lang. Je komt practisch niet buiten voor het avond is en dan als je gegeten hebt, is de avond al weer bijna om. Dat doen we later beter, hè liefste. Fijn om half vijf thuis en de rest van de dag voor ons gezin. Want daarvan maken we iets fijns, daar kun je op rekenen. We doen alles wat we kunnen om het zo goed en mooi mogelijk te maken. Beroerdigheid is er vanzelf toch al genoeg. - De brief van Röben gelezen - niets aan te doen hè, we redden ons nu ook wel ’t Is anders net op tijd. wie nu gaat trouwen, krijgt slechts per persoon 1 handdoek en 1 droogdoek en de rest is natuurlijk in evenredigheid even weinig. De tien R 05 bonnetjes ook ontvangen - ik zal ze zo spoedig mogelijk inruilen voor nieuwe kaarten. De bonkaart heb ik ook gekregen, die zal ik er bij insluiten. De volgende keer hoeft J.E. bij mij niet meer te komen, want dan gaat ’t op de nieuwe stamkaart en moet hij zijn gevalletje zien te krijgen in ’s Bosch of waar hij is ingeschreven. Ik ben er ook erg benieuwd naar, wat we op de vergunningen zullen krijgen en of ’t nog van behoorlijke kwaliteit is. Ik wacht maar rustig af. ’t Zal altijd wel meevallen; daar doen we moeite genoeg voor. Je moet ’t maar niet erg vinden, dat je niet zo veel kunt doen, want zo staan de meeste mensen ervoor. Als ik ’t dan nog maar doen kan, dat is wel genoeg voorlopig; als we ons doel maar bereiken en dat is het voornaamste. En nu zal ik eens opbiechten wat je wel voor me wilt brengen de Zondag, dat je komt. ’t Zwarte pak (ik geloof, dat een en ander wel even een tik met de strijkbout mag hebben). vervolgens wit overhemd, met boord (Moeder weet wel welke boord ik er graag bij draag) de grijze das (ligt in m’n slaapkamer, denk ik, in ’t kastje in een lichte kartonnen doos, waarin meerdere dassen liggen en anders bij het overhemd.) En dus niet te vergeten, m’n zwarte schoenen (Je weet wel , die ik aanhad naar Uithuizen.) ’n Beetje flink opgedoft en dan kan ’t wel Nu geloof ik wel dat het feestuniform tot zover klaar is. Ben ik nog wat vergeten, dan schrijf ik nog wel. Breng de hanger, waarop ’t kostuum hangt ook maar mee, evenals de papieren zak, waarin ’t gevalletje opgeborgen is Ik vind ’t jammer, dat ik zo’n beetje alleen sta op de feestvierderij en dat jij er niet bij kunt zijn; maar gelukkig zijn we op onze eigen bruiloft toch tezamen, en voor deze ene keer zal ik maar onbestorven weduwnaar spelen. M’n allerliefste vrouwke, voor vandaag weer schloez. Ik wens je ’n heel prettige zondag. Nu nog een brief voor Griet schrijven en dan aan ’t rijmen geslagen voor Johan z’n feest. ’t Zal niet vroeg zijn vanavond. Ik vlas alweer op volgende week Zondag, dat we weer een hele dag samen zullen zijn. Lieveling, het einde - heel veel liefs, hart. kussen en een innige omhelzing van mij Je zeer liefh. verloofde. Antoon
- Schriftelijke bronnen
- brief
- Schriftelijke bronnen
- 5.3.22281
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer