Sint Janshofje of Van der Laanshofje

Stichters van dit hofje, gelegen bij de Zijlpoort, thans Haarlemmerstraat, waren Jan Stoop Kerstiaensz. en Claertgen Pieter Jan Clarensdr., die bij akte van 26 juni 1504 bepaalden, dat de 13 huisjes zowel voor mannen als vrouwen bestemd waren. De zes grootste zouden door mannen bewoond worden met hun vrouwen, maar die moesten het hofje verlaten bij de dood van hun man, als er niet een van de zeven kleine huisjes, die uitsluitend voor vrouwen bestemd waren, vrij was. Het hofje werd Sint Jansclooster genoemd; in de bovengenoemde akte van 3 februari 1565 Sint Johansclooster. De bewoners mochten niet langs de huizen gaan bedelen, maar wel bij de kerkdeuren. Zij ontvingen jaarlijks 9 gulden aan geld, nl. met Allerheiligen, Pasen en St. Margrietenmarkt telkens 3 gulden, en voorts 15 ton turf . Het toezicht was opgedragen aan de Huiszittenmeesteren van de St. Pancrasparochie, met een der naaste bloedverwanten van de stichter, of bij gebreke daaraan met twee eerbare mannen binnen de parochie van St. Pancras wonende. De erfgenamen van de stichter stonden bij akte dd. 3 febr. 1565 hun rechten op het hofje af aan mr. Geraert van der Laen, licentiaat in de beide rechten. Deze stierf voor hij zijn plannen tot vernieuwing van het hofje ten uitvoer kon leggen. Zijn kinderen namen die taak over en schonken in 1584 daartoe verschillende rentebrieven, tesamen fl. 3900. Zij bepaalden dat voortaan alle huisjes door echtparen bewoond zouden worden. Bij de dood van een man of vrouw zou de helft van het goed aan het hofje komen, de andere helft aan de overblijvende echtgenoot. De vrouwtjes van het hofje waren gewoon om op St. Jan (=St. Jan Baptist, 24 juni; zie de datum van de stichtingsakte: 26 juni) het hofje te versieren met bloemen en kransen, waarnaar altijd veel mensen kwamen kijken, zoals bij een bloemencorso . Zie ook Weeskamerarchief inv.nr. 2432 k. Sint Janshofje of Van der Laanshofje.