Hofje van Brouchoven
Mr. Jacob van Brouchoven (Broekhoven enz.), burgemeester van Leiden, stichtte dit hofje bij testament dd. 17 februari 1631. Hij liet de keus van de plaats waar de huisjes gebouwd zouden worden aan de executeurs-testamentair over, doch bepaalde dat het hofje zou bestaan uit zestien huisjes in het vierkant, daaronder begrepen vier huisjes die bij zijn kinderloos overlijden volgens de uiterste wil van zijn zuster Anna van Brouchoven, vrouw van mr. Willem van Baersdorp Jansz., gebouwd zouden worden, alsmede twee huisjes, die hij na het overlijden van zijn zuster had laten bewonen. Elk huisje zou door twee weduwen of door een echtpaar bewoond worden en wekelijks 12 stuiver ontvangen, en daarenboven jaarlijks een voet vlees, tenminste van 15 en hoogstens van 18 gulden, een zak tarwe en twintig tonnen turf. Voor het kopen van de grond en het bouwen van het hofje zou niet meer dan fl. 10.000 besteed mogen worden. Het hofje zou door vier regenten bestuurd worden, zo mogelijk uit het geslacht van de stichter. Zij zouden zich zelf aanvullen en een rentmeester aanstellen. Zie ook Orlers, 1641, p. 156. Het hofje werd gebouwd aan de Papengracht. De schilderijen uit het hofje bevinden zich in De Lakenhal, cat.nrs. 102, 103, 108b, 181, 182, 275, 176 en 277.
- series
- XVI
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer