Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Alle bronnen

Tevelingshofje, Leiden

1 januari 2009

Geschiedenis van het archief: Inleiding (Uittreksel) Geschiedenis van het hofje Over de geschiedenis van het Tevelshofje of Tevelingshofje is niet veel gepubliceerd. Behalve de soms wat obligate standaardtekstjes in overzichtswerken over de hofjes in Leiden of Nederland, zijn er maar enkele artikelen over deelaspecten verschenen, zoals over de schilderijen en natuurlijk de merkwaardige vorm (een parallellogram of wybertje) van het complex. Het grootste artikel dat ook de meeste aspecten bespreekt is dat van P.J.M. de Baar, ´De vroegste geschiedenis van het Tevelingshofje´ in ´De Leidse Hofjes´ 15 (1986), 1-17. Daarnaar kan hier kortheidshalve verwezen worden. Het is wellicht aardig hier de lijst van regenten te geven, omdat daarover nog wel eens wat verwarring heerst en er geschilderde lijsten met namen en wapens van de regenten in de regentenkamer hangen. Bij zijn testament had Jacob Tevel tot zijn executeurs testamentair benoemd (1) Pieter (Bartholomeusz of Barthoutsz) van Assendelft en zijn huisdokter, de chirurgijn (2) Jacob Vromans sr. Direct na zijn overlijden op 18 oktober 1664 konden zij aan de slag. Daarbij namen ze Caerl Outerman in de arm, de huisnotaris van Tevel, die het leeuwendeel van het werk voor zijn rekening nam (en daar fantastisch goed voor betaald werd), maar hij was toch slechts hun dienaar, hoogstens vergelijkbaar met een rentmeester. Zij waren de regenten en hoewel dat een erebaantje was, bij vrijwel alle hofjes onbetaald en slechts door een jaarlijkse vrolijke maaltijd enigszins vergoed, verwierf men er toch wel enig aanzien door. In ieder geval bij de bewoners van het hofje, die geacht werden naar het pijpen van de regenten te dansen. Jacob Vromans heeft mogelijk zijn einde voorvoeld. In deze periode bezweken zo´n tienduizend Leidenaars aan een ellendige koortsziekte, enigszins te vergelijken met malaria. Als chirurgijn zag hij de hele dag sterfgevallen om zich heen, ook in de betere kringen: van de op 11 november 1668 aangetreden vier burgemeesters haalde niemand 10 november 1669. Hoewel weinig voorkomend heeft hij een akte van assumptie laten opmaken, mede om dit inmiddels financieel leuk geworden en aanzienlijke bijbaantje aan zijn zoon te kunnen doorgeven. Toen na het vertrek van rentmeester Den Oosterlingh geen opvolger meer aangesteld werd, kenden de regenten zich uit het uitgespaarde salaris een voor een hofje vrij vorstelijke vergoeding toe. Assumptie kan op twee manieren: een zittend regent benoemt nog tijdens zijn leven een persoon tot zijn opvolger, hopende dat die persoon nog in leven zal zijn wanneer hij zelf overlijdt. Vanzelfsprekend kan een regent, zodra zijn gedoodverfde opvolger toch voor hem komt te overlijden, opnieuw iemand assumeren. En wanneer de geassumeerde geen kinderen heeft of denkelijk zal hebben, kan er meteen een tweede (en soms zelfs al een derde) kandidaat genoemd worden; dat kan later veel gedoe besparen. De andere manier van assumptie is het systeem dat zodra een regent overleden is, de overige regent(en) een opvolger benoemen, bij voorkeur uit de naaste familie van de overledene. De voorkeur gaat uit naar een afstammeling van de stichter(s) van het hofje, hun nauwste verwanten of de eerste regenten. Natuurlijk kon een zittende regent zijn opvolging mondeling regelen, maar voor de zekerheid prefereerde men toch een notariële akte waarin dit expliciet vastgelegd werd. Vaak zal een beoogd opvolger al gepolst zijn en ingestemd hebben. Soms werden nog vrij jonge kinderen al benoemd, dan was het te hopen dat die, in ieder geval meerderjarig zijnd, dus 25 jaar of gehuwd, deze geste zouden waarderen en de taak op zich nemen. Omdat de onzekerheid over het sterfuur en de wens problemen in de opvolging te voorkomen ook voor de mederegent van Vromans gold, hebben beiden op 10 november 167/ hun opvolgers benoemd: Van Assendelft, die geen kinderen had, zijn jongere broer Adriaen, Vromans zijn zoon Jacob jr. Toen hij een jaar later op 19 november 1672 overleed, volgde (3) Jacob Vromans jr. hem volgens deze overeenkomst op. Pieter van Assendelft overleed op 3 oktober 1688 en dus volgde zijn broer (4) Adriaen van Assendelft hem op. Al op 11 januari 1690 zagen deze beide regenten het nut in om hun regentschap binnen hun familie te houden en lieten een akte van assumptie opstellen. Vromans benoemde zijn schoonzoon mr. Nicolaas van Banchem (de man van zijn enig overgebleven kind Petronella), en bij zijn vooroverlijden zijn broer Pieter Vromans. Van Assendelft koos zijn zoon mr. Johan van Assendelft met als reserve zijn schoonzoon mr. Gerard van Hoogeveen, de man van zijn dochter Clara van Assendelft. Adriaen van Assendelft stierf op 18 december 1697 en dus nam (5) Johan van Assendelft zijn plaats in. Jacob Vromans jr. kwam op of voor 15 september 1708 te overlijden, zodat (6) mr. Nicolaas van Banchem aantrad. Ook zij zorgden voor hun opvolging: op 17 januari 1710 lieten zij een akte van assumptie opstellen, waarbij Van Assendelft zijn zoon Adriaen (geboren 1 oktober 1691 en dus nog minderjarig) en Van Banchem zijn zoon mr. Cornelis oormerkte. Dezen traden inderdaad na hun overlijden op 14 augustus 1728 resp. 28 november 1729 in functie. Nu er weer twee nieuwe regenten zonder geregelde opvolging waren, vonden zij het op 3 april 1738 tijd om weer een akte van assumptie op te stellen. Daarbij koos (7) mr. Adriaen van Assendelft, die overigens getrouwd was met Jacoba Catharina van Assendelft, zijn zonen Jan (geboren 25 juli 1722 uit een eerder huwelijk) danwel Barthout Adriaan (gedoopt 12 februari 1730 en dus nog maar acht jaar oud). (8) Mr. Cornelis van Banchem liet zijn keuze vallen op zijn elfjarige zoon Nicolaas van Banchem (gedoopt 2 juni 1726). Na de dood van Cornelis op 30 maart 1751 schoof diens zoon (9) mr. Nicolaas van Banchem geruisloos op diens zetel. De gewenste opvolger van mr. Adriaen van Assendelft, mr. Jan van Assendelft, overleed al op 11 september 1745, nog voor zijn vader, zodat toen die op 20 februari 1752 kwam te overlijden, zoon (10) Barthout Adriaan van Assendelft opvolgde. Van Banchem was echter kinderloos. Een probleem dus, toen hij op 21 november 1781 overleed, dat hij voor zover bekend niet zelf opgelost heeft door een schriftelijke akte van assumptie. In ieder geval moest zijn mederegent nu actie ondernemen. Een zus Sara van de overledene was getrouwd met mr. Daniel van Alphen, griffier van Leiden en bekend als geschiedschrijver, en deze werd nu zijn opvolger als regent. Daartoe werd hij op 12 januari 1782 door Barthout geassumeerd, dus eigenlijk benoemd. Dit was absoluut geen slechte keuze. Deze (11) mr. Daniel van Alphen was uiterst actief en conciëntieus en kinderloos, zodat hij met vooruitziende blik zijn mederegent ervan kon overtuigen dat zij hun opvolging moesten regelen. Bij akte van 12 november 1782 assumeerde Van Assendelft Jacob van der Meer, heer van Hoogeveen, en Van Alphen mr. Nicolaas van Leeuwen. Dit lijkt voldoende, maar niet voor Van Alphen, die op 14 juni 1783 nogmaals een akte van assumptie opstelde, die beoogde dat ingeval zijn beoogde opvolger mr. Nicolaas van Leeuwen voor hem zou komen te overlijden, eerst mr. Nicolaas van Alphen en daarna mr. Pieter Vromans zou opvolgen. Regeren over het graf is in gevallen als dit niet ondienstig. Hoe kwam Van Alphen tot zijn keuze? Mr. Nicolaas van Leeuwen, gedoopt 8 november 1735 als zoon van mr. Nicolaas Willem van Leeuwen en Alida van Banchem (een dochter van mr. Nicolaas van Banchem en Petronella Vromans) hoorde als oomzegger van een vroegere regent duidelijk tot de familie. Hij was ongehuwd en zou dat blijven. Vandaar dat Daniel van Alphen op de proppen kwam met mr. Nicolaas van Alphen. Hij was een jongere broer, gedoopt 24 mei 1716, en bovendien getrouwd met een zus van zijn vrouw. Beide huwelijken Van Alphen-Bonenfant bleven kinderloos. Nicolaas was bovendien al op leeftijd (67 jaar) en zou al binnen een jaar, op 12 januari 1784, komen te overlijden. Het was dus zeker niet ondienstig dat Daniel nog een derde kandidaat-regent noemde: mr. Pieter Vromans (gedoopt 27 oktober 1745). Dit was een kleinzoon van een broer van Jacob Vromans jr., regent 1672 tot 1708. Hoewel dit inmiddels heel verre familie was, zou hij een jaar later trouwen en daarna heel wat kinderen krijgen, en was dus potentieel een goede kandidaat. Barthout Adriaan van Assendelft, die op 4 augustus 1784 zou komen te overlijden, had evenmin kinderen, maar zijn tante Geertruyda Helena van Assendelft, getrouwd met mr. Jacob van der Meer, had een zoon. Deze volle neef van Barthout Adriaan (12) Jacob van der Meer, heer van Hoogeveen, die hem dus opvolgde, vond het blijkbaar ook raadzaam zijn opvolging schriftelijk vast te leggen, want op 24 april 1789 assumeerde hij zijn oudste zoon (13) Jacob van der Meer. Toen hij op 2 mei 1795 overleed, trad zijn zoon inderdaad in zijn voetsporen. Daarna was mederegent Daniel van Alphen aan de beurt om te overlijden: op 16 juli 1797. Zijn eerste keus (14) mr. Nicolaas van Leeuwen was nog in leven en wilde de zetel wel innemen, hetgeen duurde tot hij op 23 oktober 1809 overleed. Zoals gezegd was hij ongehuwd zodat er weer een probleem rees. Of hij en zijn mederegent zelf al een opvolger gedoodverft hadden, is onbekend. Het resultaat was dat (15) mr. Abraham van Gerwen hem opvolgde. De overledene had namelijk een tante Helena Maria van Leeuwen (1697-1764) gehuwd met mr. Simon van Gerwen (1696-1760) en daaruit was een volle neef Abraham op 6 september 1735. Nu was die al overleden, zelfs nog voor Daniel van Alphen (namelijk op 12 maart 1794), maar uit zijn huwelijk met Jacoba Johanna Cunaeus had hij een zoon Abraham van Gerwen, gedoopt 3 mei 1778, en het was deze die tot zijn dood op 12 april 1837 regent werd. Jacob van der Meer jr. stierf op 4 januari 1801 en weer was het hetzelfde liedje: hij was ongetrouwd en zijn jongste broer was een soort zwart schaap binnen de familie. Zijn zwager (16) mr. Pieter Frederik van Kuffeler van Hoogeveen was zijn opvolger. Hij werd geboren in Den Haag in 1760 en was in 1784 getrouwd met Elisabeth Cornelia van der Meer. Hij eindigde zijn ietwat heftige politieke en ambtelijke carrière als vrederechter te Gouda. Hij zou daar komen te overlijden in 1839. Toen hij (in 1809?) uit Leiden vertrok, was zijn animo voor het regentschap denkelijk al niet groot meer. Dit moge ook blijken uit het feit dat hij geen goede opvolger in familiekring zocht, maar een totale buitenstaander koos (of liet kiezen). Hij werd aldus opgevolgd in 1811 door (17) mr. Maurits Cornelis van Reverhorst, geboren in 1760, ongehuwd, maar een kunstliefhebber en collectioneur en vooral een politiek zwaargewicht. Hij overleed al in 16 maart 1817, waarna krachtens zijn testament van 13 augustus 1816 de oudste zoon van zijn voorganger, (18) René Henri (Reinier Hendrik) van der Meer van Kuffeler, geboren 5 september 1787 in Leiden, burgemeester van Monster, hem als regent opvolgde. Toen deze na het overlijden van Van Gerwen er weer alleen voor stond, assumeerde hij bij akte van 6 juni 1837 een oomzegger van de overledene, (19) mr. Petrus Cunaeus, in diens plaats. Deze was evenwel al niet piepjong meer (geboren op 28 april 1777, dus al 60 jaar) en zou ook nog eens na twee jaar komen te overlijden. Waarom is niet goed bekend, maar Van der Meer van Kuffeler, overleden enkele weken na zijn benoeming van Cunaeus, namelijk op 12 juli 1837, werd opgevold door (20) Paul du Rieu, geboren 20 juli 1791, onder zeer veel meer wethouder en burgemeester van Leiden, maar zo te zien geen familie. Toen op 25 december 1839 Petrus Cunaeus overleed, assumeerde Du Rieu bij akte van 13 maart 1840 diens schoonzoon (want getrouwd met Aletta Johanna Cunaeus) (21) Johannes Andreas de Fremery tot nieuwe regent. Hierna dreigde het een pure De Fremery-zaak te worden, want na het overlijden van Paul du Rieu op 29 november 1857 benoemde De Fremery zijn eigen zoon (22) Andreas de Fremery tot regent. Na het overlijden van zijn vader Johannes Andreas op 19 november 1865 vond Andreas dit mogelijk toch niet zo´n goede constructie. of waren er op dat moment in zijn familie geen andere willige kandidaten. Zo zou zijn oom, Petrus Isaacus de Fremery, bovendien gehuwd met Cornelia Jacoba Catharina Cunaeus, als directeur van De Leidsche Zoutkeet en wethouder toch wel geschikt zijn geweest. Hij benoemde een zoon van de eerdere regent Petrus Cunaeus, te weten (23) Everhard Hendrik Jan Cunaeus (geboren 1 juli 1802) tot regent bij akte van 1 november 1866. Helaas bood dit weinig soelaas, want deze al op gevorderde leeftijd verkerende man, bovendien nog actief als burgemeester van Koudekerk, overleed daar op 17 december 1873. Mogelijk waren er toen nog geen geschikte kandidaten in diens familie, want Andreas de Fremery koos nu, eerst bij akte van 7 juni 1875, voor een zoon van een andere vroegere regent, namelijk (24) mr. Paulus du Rieu, geboren 4 februari 1817, advocaat en later wethouder. Die vond na het overlijden van Andreas op 2 februari 1879 diens broer (25) Petrus de Fremery wel geschikt, al was deze als landeigenaar eerder een soort rentenier, die bovendien niet in Leiden woonde. Hij overleed op 17 juli 1906 te Nijmegen en oefende dus zijn regentschap op afstand uit. Hij kwam hoogstens een paar keer per jaar naar Leiden om de rekening af te horen, maar liet verder alles aan zijn mederegent over. Misschien vond hij het wel een eer dat hij een zoveelste (onbezoldigde) bijbaan kreeg. De Fremery had het gemakkelijk toen Du Rieu op 23 mei 1883 overleed: diens zoon (26) Paul du Rieu had het archief van het hofje geïnventariseerd en wist dus wel een en ander van de zaken, zodat hij geknipt was als opvolger van zijn vader. Aldus geschiedde bij akte van 3 mei 1884. Helaas had hij niet lang plezier van deze jonge regent (geboren 21 augustus 1859): die overleed al op 10 november 1892, ongehuwd en mogelijk zonder geschikte en willige familieleden. De Fremery zocht zijn heil daarom maar weer bij de familie Cunaeus, waar de oudste zoon van E.H.J., namelijk (27) Petrus Everhard Cunaeus (geboren 19 april 1827 te Dendermonde) zich liet strikken. Bij akte van 20 februari 1893 werd hij formeel benoemd. Deze werd na zijn overlijden op 30 maart 1906 bij akte van assumptie van 1 mei 1906 opgevolgd door zijn zoon (28) Evert Hendrik Jan Cunaeus, geboren op 23 maart 1871 te Ter Aar, tuinbouw-wandelleraar, later hortulanus, overleden in 1947. Toen Petrus de Fremery kort daarop op 17 juli 1906 te Nijmegen overleed, was zijn zoon Petrus Johannes nog te jong (geboren te Nijmegen 24 december 1886), maar in de ogen van Cunaeus blijkbaar toch wel een geschikte kandidaat. Daarom kwam er een ingenieuze constructie uit de bus: Cunaeus benoemde zijn eigen jongere broer (29) Gerard Herman Cunaeus (geboren 23 maart 1874 te Ter Aar) tot regent, maar slechts als een interim, namelijk tot (30) Petrus Johannes de Fremery op 24 december 1907 meerderjarig zou worden. Deze werd toen inderdaad regent, maar overleed al op 16 april 1914 te Davos, waarna (31) mr. Johannes Aegidius Timmerman hem opvolgde. Die was op 1 mei 1912 te Nijmegen getrouwd met de op 13 december 1890 te Nijmegen geboren Anna Johanna Jacoba de Fremery, een zus van Petrus Johannes. Hij was nog vrij jong (geboren 2 augustus 1881 te Nijmegen), maar via zijn vrouw werd hij ook gedelegeerde commissaris van de NV De Leidsche Zoutkeet, zodat hij wel vaak in Leiden zal zijn geweest. In 1947 woonde hij in Den Haag, zodat de afstand nog minder een probleem was. Hoewel (32) jhr. Constantijn Cornelis Roëll geen familie was, was hij als scheikundige en sedert 1916 directeur van de NV De Leidsche Zoutkeet bij de familiezaak betrokken en behoorde daarmee tot de kring van De Fremery´s. Hij overleed op 30 augustus 1957 te Harlingen. Jhr. Johan op ten Noort, geb. geb. Amsterdam 7 maart 1916, trouwde op 21 augustus 1943 te Den Haag met Christina Henrica Timmerman, geb. te Nijmegen op 23 mei 1918 als dochter van Johannes Aegidius en A.J.J. de Fremery bovengenoemd. Groen J.C. van Eck, (25-9-1898 Oegstgeest, trouwde 18-10-1921 met Maria Margaretha van Oordt) overleden 21 maart 1976 N.G. Stikkelorum Johannes Jacob Groen, geb. 23-10-1950 A.D. Nieuwenhuizen Segaar

Vervaardiger
  • Regenten van het Tevelingshofje , 1664-1957
Collectie
  • Archieven Erfgoed Leiden en Omstreken
Type
  • archief
Identificatienummer van Erfgoed Leiden en Omstreken
  • NL-LdnRAL-1074
Trefwoorden
  • huisvesting
Disclaimer over kwetsend taalgebruik

Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer

Ontvang onze nieuwsbrief
De Oorlogsbronnen.nl nieuwsbrief bevat een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
Ministerie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards